Wet op de jeugdverblijven

Reactie

Naam S Levent
Plaats Den Haag
Datum 26 februari 2014

Vraag1

U kunt reageren op alle onderdelen van dit voorstel.
Op basis van artikel 3 kan geconcludeerd worden dat de administratieve lasten voor de internaten groeien en derhalve is het Rijk genoodzaakt om hierin de internaten tegemoet te komen. In de memorie wordt verondersteld dat de Gemeente hierin de internaten tegemoet moet komen. Dit zou ik graag uitgewerkt zien met een maximaal bedrag. De administratieve lasten kunnen uiteindelijk ook deels voor de rekening van de internaten komen wat niet de bedoeling mag zijn.

In artikel 4 is te lezen dat aan een jeugdverblijf een vertrouwenspersoon is verbonden die ondersteuning kan aanbieden en kan informeren. Ik betwijfel of een vetrouwenspersoon een betere ondersteuning kan bieden aan ouders en jeugdigen dan de plaatselijke geestelijke leider.
Daar waar een onderwijsinspecteur minder goed de leerlingen en ouders kan ondersteunen dan een schoolleider of directeur is het niet te verwachten dat een jeugdinspecteur meer ondersteuning kan aanbieden dan de plaatstelijke geestelijke leider.

Artikel 6 lid 1 geeft aan dat bestuurders, medewerkers en vrijwilligers die duurzaam met de kinderen in contact komen een VOG dienen te hebben. Ik denk dat het Rijk de laatste categorie onderschat. Één van de redenen waarom de privaat gefinancieerde turkse internaten zich staande kunnen houden is dat er veel vrijwilligers zijn die ook regelmatig met kinderen in contact komen. In uw memorie heeft u het over structureel in contact komende vrijwilligers. Graag wens ik dat u het begrip structureel kwantificeert zodat dit voor iedereen duidelijk is. Het rijk dient aan te geven dat alle declaraties omtrent de VOG wordt vergoed gezien dit aantal door het Rijk wordt onderschat en de internaten niet met deze kosten opgescheept mogen raken.