Wetsvoorstel kleine klassen

Reactie

Naam Coherent Advies (A Cohen)
Plaats Amsterdam
Datum 6 januari 2016

Vraag1

Wat is uw reactie op het voorstel?
Volgens onderzoek bestaat 1 op de 11 klassen uit meer dan 30 leerlingen. Dit is het uitgangspunt voor het wetsvoorstel.

Ik heb op basis van de gegevens die op de website van DUO beschikbaar zijn, de leerling/leraar ratio berekend over alle basisscholen in Nederland (per Brin). Voor 2014 zie ik dat er 28 basisscholen (Brin-nummers) in Nederland zijn, met een leerling/leraar ratio hoger dan 30. Dit is 0,4%.

De vraag is nu: hoe kan dan 1 op de 11 klassen meer dan 30 leerlingen bevatten? Is er voldoende onderzoek gedaan of de klassen op de basisscholen wel echt zo groot zijn?

Als ingrijpen in de klassengrootte echt noodzakelijk is, dan werpt bovenstaande een nieuwe vraag op: is de leerling/leraar-ratio dan wel het juiste instrument om de gemiddelde klassengrootte te meten? Want op basis van de gegevens uit 2014 voldoet 93% van de scholen nu al aan de nieuwe norm van 23 leerlingen per fulltime leraar. De extra middelen van €600 mln zijn uiteraard zeer welkom, maar met deze meetmethode is de vraag of deze wet tot extra inzet van leraren gaat leiden.

Vraag2

Heeft u nog suggesties of eventuele verbeteringen vanuit de onderwijspraktijk?
Onderzoek welke objectieve meetinstrumenten nodig zijn om vast te stellen hoe groot de klassen echt zijn. De leerling/leraar ratio duidt er op dat ofwel het probleem kleiner is dan gedacht, ofwel dat de ratio geen goede indicator is van de werkelijke klassengrootte.

Bijlage