Tijdelijke regels inzake de instelling van een Klimaatfonds met een looptijd van 2024 tot en met 2030.

Reactie

Vraag1

Wij constateren dat voorliggende stukken nog relatief algemeen zijn. De focus ligt bij CO2-reductie/neutraliteit. De verdeling van het Klimaatfonds wordt beoogd via departementale begrotingen. Departementen dienen met voorstellen te komen om aanspraak te maken op het fonds, we zijn benieuwd hoe dit proces (en tijdlijn) eruit ziet. Daarnaast gaan de stukken nog niet specifiek in op de wijze van toekenning van middelen en bijbehorende voorwaarden. We achter helderheid over bovenstaande zaken van specifiek belang.

Eveneens vragen wij specifiek uw aandacht voor de volgende zaken:
o Regionale (energie)distributie (zowel elektriciteit, waterstof, maar ook bio-/groengas, dus meer dan alleen aandacht voor hoofdinfrastructuur);
o Specifiek aandacht voor mkb, het voorkomen dat mkb moet concurreren met bijvoorbeeld industrie (uit zelfde pot middelen);
o Heldere regelingen (voorkomen dat het de mate van complexiteit en traagheid, vergelijkbaar met het Groeifonds kent).

Tot slot zien wij de volgende uitsluiting als aandachtspunt: “Het fonds faciliteert geen landbouw- en natuurmaatregelen met het oog op de klimaatdoelen die voor landbouw en landgebruik zijn vastgesteld ter uitvoering van artikel 2, eerste en tweede lid, van de Klimaatwet, uitgezonderd maatregelen met het oog op de desbetreffende klimaatdoelen in de glastuinbouw”. Hiervoor wordt verwezen naar Transitiefonds Landelijk Gebied en Stikstof. We vragen u eveneens op dit vlak om de nodige helderheid: voorkomen dient namelijk te worden dat bijvoorbeeld mest-vergisting tussen wal en schip valt en de facto uitgesloten wordt, of dit al dan niet het geval wordt niet duidelijk.