Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam Synmind (Dr. Ir. O.H. Bruinsma)
Plaats Roden
Datum 17 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

1a: De NIET uitvoering van het klimaatbeleid; voorbeeld : " we gaan onze huizen anders verwarmen", terwijl de ons omringende landen aan het gas gaan. In Afrika wordt door kinder arbeid giftige delfstoffen gewonnen die in China met giftige processen tot zonnepanelen worden gemaakt. De eindige levensduur van 10 jaar van zonnepanelen levert een grote hoeveelheid zware metalen vervuiling op. Daarnaast is bij grote zonne parken de schade door natuurlijke oorzaken (w.o. hagel) aanzienlijk zodat zware metalen de bodem bereiken. Idem dito voor de leading edges van de windturbine bladen. De effecten van al deze technologische investeringen (wind/zon) zijn nihil op de gestelde klimaat doelen gezien de onregelmatige energie levering. Twee middelgrote kern centrales van de nieuwste generatie lossen het probleem geheel op.
Opmerking die geldt voor alle 9 vragen is dat alle hier geuite kritiek met wetenschappelijke/technische literatuur kan worden gestaafd.
1b: De aard en voortgang van de "klimaat discussie" (klimaat tafels) waar de gewone burger niet aan heeft kunnen bijdragen aangezien men uitsluitend met betrokkenen (experts en lobby groepen) een beleid heeft geformuleerd geeft de ondemocratische aard van de "discussie" aan.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
2: Allereerst het klimaat beleid: alsof wij het klimaat kunnen beïnvloeden; welk een zelf overschatting. We kunnen wel alle industriële processen veel efficiënter en schoner maken . Het gebruik van het woord klimaatvriendelijk geeft de niet operationaliteit van de activiteiten weer. Met zulk een euphemistisch taalgebruik is geen burger gediend. Als men al met deze zaken wenst door te gaan, dan lijkt me in ieder geval een essentieel onderdeel van lange termijn oriëntatie de uitvoering van realistische haalbaarheid studies per ingreep. Dan zal blijken dat de twee middelgrote kern centrales als niet politiek correcte winnaars uit de strijd zullen komen. PS Ik wordt niet betaald door enige lobby industrie!!

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
3a: Hoe groter het elektriciteits net hoe groter de problemen. Het beoogde doel: vergroting aandeel van wind/zonne parken in dit EU net leidt tot weer gestuurde calamiteiten. Groot hogedruk gebied boven centraal Europa geen wind energie; herfst stormen op de Noord zee woelen de verbindings kabels van de wind molens bloot. Stabiliserende kolen/gas centrales blijven meer dan ooit nodig om de fijnstof producerende Tesla's te kunnen blijven opladen. Elektrische auto's produceren meer fijnstof doordat sneller wordt opgetrokken (banden slijtage 2x dat van klassiek gemotoriseerde voertuigen). De samenwerking met andere lid staten moet erop gericht zijn feitelijkheden hoe onwelkom ook onder ogen te zien die deze "energie transitie" met zich mee brengt. Kijk naar onze Oosterburen die de Energiewende al nauwelijks meer kunnen betalen.
3b: Mijn bijdrage is om op basis van feiten, dus geen wensen, een bijdrage te leveren (artikelen indien gewenst) aan deze merkwaardige discussie . Het geroep om de "wereld temperatuur" (er is geen wereld temperatuur) binnen de 1.5 graden stijging Celsius is onzinnig omdat we (de wereld) dit experiment al gedaan hebben. Sinds 1850 is de gemiddelde "wereld" temperatuur met 1.5 graden Celsius gestegen; so what!! Er is geen klimaat dode gevallen, er is geen eiland in de zee verdwenen. Bovendien zijn door de onbetrouwbare en scheve verdeling van de weer meetpunten veel UHI effecten zichtbaar.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
4: Het woord verduurzamen is weer zo'n euphemistisch concept waar niemand het precieze van weet. Wat ik wel weet is dat veel burgers geïnteresseerd zijn in een schoon, efficient en plezierige woon-werk - leer omgeving waarbij allerlei maatregelen zoals het "Stikstof besluit" geen rol hoeven te spelen. Politiek aangeblazen ramp scenario's vb: de asbest problematiek, zee spiegel stijging (geen stijging in Vlissingen in de afgelopen 125 jaar) leiden tot verkeerde prioriteiten die veel geld kosten voor de burger.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
5: Nederland (en daar zijn we trots op) is de tweede exporteur van landbouwproducten ter wereld na de VS(!). De voordelen can CO2 bemesting op de planten groei werden duidelijk toen het Westland werd aangesloten op een oude olie pijplijn nu gevuld met CO2. De verwoestijning daar horen we niets meer van, integendeel uit eigen ervaring weet ik dat de Sahara krimpt. Stop dus deze klimaat discussie met de slecht doordachte en vol met verkeerde wensen zittende plannen.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
6: Zoals eerder gesteld: bij elk project een degelijke haalbaarheids studie.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

7a: Elektrisch rijden is afgezien van de verhoogde fijnstof productie (banden) een verplaatsing van de energie bron. De infrastructuur die nodig is om massaal elektrisch te gaan rijden is immens (zie fastned) aangezien de accu's in efficiëntie ver achter blijven bij de uiterst efficiente elektromotor.
7b: Subsidies in welke vorm dan ook verstoren het normale markt mechanisme. Kijk naar het auto koop gedrag: volledig bijtelling gestuurd. In Canada verloor het elektrisch rijden sterk haar toch al kleine markt aandeel toen de subsidies verdwenen dan wel sterk werden verminderd. Leerzaam voorbeeld voor de overheid. Geen subsidie dan elektrisch rijden voor Jan 3X modaal.
7c: Ik begrijp mobiliteit is een absolute noodzaak voor het functioneren van een complexe moderne samenleving. Door uit de telkens weer terugkerende discussie van verminder de behoefte aan mobiliteit door thuis on-line te werken, te studeren en te vergaderen, te geraken stel ik voor dit aan de individuele burger over te laten. Mocht het nodig zijn de individuele burger aan te sporen minder "werk-mobiel" te worden dan zou dat kunnen door belasting technische maatregelen.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
8: In December 1972 werd ik in Nairobi bij een van de oprichtings vergaderingen van UNEP gevraagd wat de uitstoot aan CO2 en methaan was van termieten over de gehele wereld. Daar heb ik een presentatie over gegeven. Na afloop van de vergadering ontmoette ik twee deelnemers wiens namen ik u niet zal noemen, maar hun beroep wel: bankiers. Op mijn verbaasde vraag welke interesse men had in CO2 en methaan (1972!!!) was het antwoord wij verklaren deze stoffen tot giftige stoffen en we gaan hun uitstoot meten en belasten, wat nu heet "carbon footprint". Sindsdien (1972) twijfel ik aan dit Carbon gestuurde verhaal. De feiten tot nu toe geven mij gelijk.( zie de Sahara). Een klein college:
Het element koolstof (C) in CO2 is de belangrijkste bouwsteen van het leven, het komt alleen in de diverse overgangsvormen kort als kooldioxide voor. De hoeveelheid koolstof beschikbaar voor het leven op aarde, is echter beperkt en tendeert helaas steeds kleiner te worden door een semi-permanente opslag als kalk in schelpen en krijtrotsen als carbonaat en door sedimentatie van biologische afval production. Een tekort aan CO2 in de atmosfeer, onder de 200 ppm leidt tot planten dood. U herinnert zich nog de prachtige school platen uit de pre-historie met grote varens en zwoele poelen met grote libellen (2 meter spanwijdte). De CO2 ppm was to tussen 2000 - 4000 ppm. Elke CO2 reductie maatregel is een directe aanval op de totaal beschikbare biomassa op aarde. Ik ontraad u deze reductionistische maatregelen dan ook ten sterkste. CO2 naar het Westland is de toekomst.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
9: Gezien de onbetrouwbare zonne/wind technologie mbt energie leveranties op de schalen die op EU basis nodig blijken te zijn lijkt me gezien de technologische kennis die we op dit moment bezitten het raadzaam om dit draagvlak niet te vergroten aangezien de feiten een andere richting uit wijzen.