Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam Ing. T.A. Koopmans
Plaats Gasselte
Datum 23 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

1.a Het belangrijkste punt bij de transitie is het complete gebrek aan aandacht voor de gewone burger die de kosten moet betalen. Zijn mening en inspraak ontbreekt volledig. De groene Kerk heeft dit besloten en dus wordt het zo uitgevoerd. Over punten en komma's valt te praten, maar betalen zal de burger!
In de ons omringende landen en elders op de wereld wordt daar anders tegenaan gekeken. Fieten tellen daar mee, niet het geloof in een andere, betere wereld maar de feiten. En die liegen niet. Er zijn niet meer extreme weersituaties, de temperatuur op aarde koelt al een paar jaar weer af, de weerinstituties laten oude meetgegevens verdwijnen ten gunste van de extreme weersituaties anno nu. Kortom, de bevolking wordt belazerd waar ze bij staat.
1.b De maatschappelijke verandering brengt veel voorspoed bij de bedrijven, meer werk bij de uitvoerders en meer geld bij de leveranciers. Daarnaast brengt her enorm veel macht bij een klein groepje mensen, dat vanwege de angstzaaierij de burger steeds meer gaat onderdrukken om de weerstand te verminderen. Het is alsof de aloude Sovjet planeconomie terugkeert. Het doel is heilig, wat er ook gebeurt!

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
De reductie van CO2 wereldwijd, mocht dat gaan lukken, zal leiden tot hongersnoden in delen van de wereld omdat de lagere CO2 concentraties de groei vertragen en oogsten zullen verminderen. Het is niet toevallig dat de laatste jaren de groene gebieden op aarde groter zijn geworden (door hogere CO2).
De toekomstige energiesystemen zijn niet op elkaar aangepast en zon en wind kunnen alleen energie leveren zolang er een stabiel backup systeem bestaat en dat hebben we, gebaseerd op fossiele energie (kolen en gascentrales). Vroeger op school leerden we al: "Van de zon en wind kun je niet leven". Het gebrek aan kennis bij de huidige generatie politici blijkt overduidelijk, zij geloven in zon en windenergie.
Opslag van "gratis" energie op grote schaal is in NL niet mogelijk. Groen gas is en blijft een illusie, ook met zon of wind kun je niet genoeg maken. Waterstof idem dito.
Kortom, met het stoppen of afbouwen van fossiele brandstof zonder een transitie naar kernenergie, zijn we op weg naar een maatschappij van energiearmoede. Niet alleen wordt de energie onbetaalbaar, er zal ook te weinig zijn en slechts de boven ons gestelden (zie vraag 2) zullen de dans ontspringen.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
3.a Als we zo graag samenwerken in Europa, waarom kijken we dan niet hoe de Belgen, Duitsers, Denen, Engelsen de problemen aanpakken. In België en Duitsland krijg je subsidie bij het plaatsen van een nieuwe, zuinige CV op aardgas, in Duitsland zelfs bij de aanschaf van een oliegestookte CV (tot 40%). In Duitsland en Denemarken zijn de elektriciteitsprijzen tot recordhoogte gestegen, dankzij de zonnepanelen en windmolens. Inmiddels zijn er ale velen ouder dan 12 - 15 jaar en vallen ze bij bosjes om of uit. Stabiliteit in de energievoorziening is niet meer gewaarborgd.
Samenwerken in de koppeling van netwerken. Als wij een overschot hebben, hebben onze buren dat ook en vice versa.
3.b Zelf heb ik een olietank gekocht en een zeer energiezuinige 22V generator zodat ik bij een falende energievoorziening mijn huis in ieder geval kan verlichten. Verwarmen moet dan maar met de houtkachel.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Dit heet dictatuur. Er is subsidie tot 2030, dus iedereen grijpt wat hij grijpen kan en dan is de pot leeg. Dat kan iedereen begrijpen alleen het kabinet niet.
De 1000 miljard van FvD is niet overdreven, het is niet genoeg en het geld is niet beschikbaar.
Het hele plan ademt de sfeer van "hoop doet leven", maar daar kom je er niet mee. Kom met een uitgewerkt plan. De illusie dat het vanzelf goed komt, is niet terecht. Er moet een heel groot draagvlak bestaan, niet alleen voor het klimaat maar ook voor de kosten. Een groot maatschappelijk draagvlak en dat ontbreekt momenteel volledig.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
De keuze die nu wordt gemaakt voor een meer circulaire landbouw leidt tot armoede in NL en honger in de rest van de wereld. NL is niet in staat om als een van de grootste voedselleverancier te functioneren. Maar we doen dat wel en dat is niet goed.
Zorg voor een financieel goede verantwoord opkoopprogramma voor boeren zodat het voor de resterende boeren haalbaar en betaalbaar wordt en de rest in ruste goed kan leven.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Participatie is geen toverwoord. Het is al te laat, net als bij het aardgas uit Groningen. Nu er zoveel weerstand is, moet participatie die weerstand verminderen.
Windmolens op land zijn inefficiënte energiebronnen, net ala zonneparken. Bovendien vervuilen ze het landschap en windmolens vervuilen ook de atmosfeer met hoorbaar en vooral met onhoorbaar, maar wel voelbaar, geluid, het zogenaamde infrasone geluid. Al deze factoren zorgen voor een volledig gebrek aan draagvlak wat nooit zal worden gecompenseerd door participatie, hooguit door niet betrokkenen uit steden of ver weg gelegen plaatsen.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

Subsidie is iets dat zorgt dat geld van niet betrokkenen gebruikt wordt om anderen iets te gunnen dat ze zelf niet willen of kunnen kopen. Elektrische auto's zijn volstrekt inefficient, in theorie zeer efficient maar in de praktijk niet, en het belangrijkste onderdeel, de accu is een mix van kostbare, weinig voorkomende aardmetalen die deels ook nog eens gewonnen worden m.b.v. kinderarbeid. De brandrisico's zijn voor vliegmaatschappijen al reden om het vervoer te weigeren.
Kortom, als EV's zo aantrekkelijk zouden zijn, dan werden ze wel gekocht en was er geen subsidie nodig.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
De vraag is al een discussie op zich. Het impliceert dat CO2 schadelijk is en dat is het niet. CO2 is de bron al het leven op aarde. Zonder CO2 zou er geen leven zijn en met de groeiende wereldbevolking zal de CO2 uitstoot alleen maar groter worden. Ieder mens stoot bij elke ademzucht 40000 ppm CO2 uit, dat is ruim boven het atmosfeergemiddelde van 417 ppm.
Circulaire economie draagt daar helemaal niets aan bij. Het enige wat op termijn zou helpen is een grote reductie van het aantal mensen tot ca. 5 miljard en dat gaat niet gebeuren.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
De ruimtelijke inpassing is een schoolvoorbeeld van maatschappelijk onverantwoord denken. De verantwoordelijken voor het Klimaatakkoord wonen en werken allemaal in de Randstad en denken dat de Randstad Nederland is. Maar Nederland is veel groter dan de Randstad en de problemen zijn er ook totaal anders. Ale aangedragen voorstellen ademen dan ook een sfeer van OIMBY (only in my backyard). De boeren zijn de klos, het landschap in de rest van NL wordt verpest, en dat alles om de mensen in de Randstad een "betere" toekomst te geven.
Zet alle windmolens maar langs de kust en het draagvlak in heel Nederland is in één keer weg. Dat is een feit.
De rest van Nederland heeft gezien hoezeer de Randstad meeleeft met de bevolking in Groningen. Wel het profijt van het goedkope gas maar niet de bereidheid om Groningen te helpen met alle schade als gevolg van die winning.