Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam nvt (A Dumont)
Plaats Klimmen
Datum 23 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

Allereerst de opmerking dat kennelijk als voldongen feit wordt aangenomen dat de mens volledig verantwoordelijk is voor de opwarming van ca. 1 gr. C van de laatste 150 jaar. Zelfs het IPCC", een politieke organisatie (!), komt in haar laatste rapport niet verder dan: "95% zekerheid dat de mens voor meer dan 50% verantwoordelijk is voor die opwarming. In die uitspraak zit dus heel veel onzekerheid! Geen enkel bedrijf zou op die wankele basis grote investeringen verantwoord vinden. Onze overheid heeft daar kennelijk geen probleem mee. Belangengroepen als NGO's, industrie, energiebedrijven, etc zijn immers voor. De burgers is nooit wat gevraagd. Deze (ontoegankelijke) consultatie probeert die omissie goed te maken, maar is uiteraard nauwelijks een alternatief voor het grote publiek; te ontoegankelijk, te onbegrijpelijk vakjargon.

vraag 1a; belangrijkste punt? éérst onderzoeken of er een rechtvaardiging is voor het uitgeven van enorme bedragen aan oplossingen die aantoonbaar onvoldoende werken voor een probleem dat er waarschijnlijk niet is.

Vraag 1b; ik zie vooral de overheid haar steun (subsidie) geven aan oplossingen als wind en zon. Daarmee blokkeert de overheid oplossingen die wellicht beter werken. Met subsidie voor wind en zon krijg je vooral veel wind en zon. We weten al lang dat wind en zon (zonder grootschalige energieopslag) onvoldoende zijn als oplossing voor een co2 neutrale energievoorziening. De overheid zou zich moeten distantiëren van het kiezen voor specifieke oplossingen. Dat regelt de markt wel zelf. De overheid dient aan andere knoppen te draaien; bv beprijzing co2.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Vraag 2; met de kennis van vandaag is een co2 neutrale energievoorziening enkel mogelijk met kernenergie. Zon en wind zullen enkel een bijrol kunnen spelen. Tot een percentage opwek in de energiemix van ca. 35-40% is zon en wind mogelijk, ofschoon duur. (met name omdat de waarde van zonnestroom en windstroom zakt (en zelfs negatief wordt!) naarmate er meer opwek capaciteit is. De (dalende) kostprijs van zonnestroom en windstroom is minder van belang.
Willen we na 2030 ook nog verder onze co2 uitstoot beperken dan is ontwikkeling van nieuwe vormen van kernenergie absoluut noodzakelijk (bv thorium).

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
Vraag 3a; vooral leren van elkaar! Zie Duitsland; nu 38% co2 neutrale elektriciteitsopwekking, met als resultaat dat het netwerk slechts met veel moeite, veel ingrepen en veel geld stabiel gehouden kan worden tgv de steeds groeiende intermitterende energiebronnen zon en wind. Met een kWh prijs die tot de hoogste van de wereld hoort (>30cnt/kWh) laat Duitsland lde laatste 10 jaar, ondanks 500 Miljard aan investeringen, ook geen co2 reductie van betekenis meer zien. Ja, dat komt omdat ze kerncentrales sluiten... geen verstandige keuze.
Laten wij niet dezelfde fouten maken en leren van die ervaringen vóórdat we dezelfde orde grootte bedragen gemeenschapsgeld gaan uitgeven aan oplossingen die onvoldoende werken (ook Australië is een goed voorbeeld om te zien waar ongebreidelde uitbouw van zon en wind toe kan leiden; grote kosten, hoge stroomprijzen, instabiel net met veel blackouts )

Vraag 3b; zelf bijdragen? ik draag toch zelf al ruimhartig bij middels energiebelasting, ODE en btw.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Vraag 4; stoppen met als overheid te kiezen voor specifieke oplossingen door subsidie te verstrekken op pelletkachels, warmtepompen, zonnepanelen, etc. Laat dat de markt zelf uitzoeken.
Het beperken van het energiegebruik door woningen te isoleren (incl. ventileren!) is altijd een goede stap! Subsidie hiervoor kan dan helpen om de gebouwde omgeving energiezuiniger en gezonder te maken.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Vraag 5; de stelling: 'om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren', deel ik niet.
In Nederland beschikken we over veel kennis om op een beperkt oppervlak veel productie te realiseren. Als we die kennis delen (of verkopen) met de rest van de wereld zullen we mondiaal in staat zijn om zeer veel landbouwgrond terug te geven aan de natuur. Landbouwgrond die nu niet efficiënt gebruikt wordt en waardoor er dus veel m2 nodig zijn.
Om de wereldbevolking even in perspectief te plaatsen; als we elke wereldburger 1m2 ruimte geven past de volledige, huidige, wereldbevolking van 7,5 miljard mensen op Limburg en Brabant (samen 7.500km2). De rest van de wereld is dan leeg (althans, zonder mensen). Het is totaal geen probleem om met het beschikbare land al die monden te voeden, nu niet en in 2050 ook niet.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Vraag 6; ik gaf al eerder aan dat de overheid zich verre moet houden van het kiezen voor specifieke oplossingen. Dat doet de markt zelf wel.
Als bv co2 beperking het doel van de overheid is dan dient de overheid een regelknop te zoeken die maakt dat co2 uitstoten onaantrekkelijk wordt; bv door beprijzing van co2.
Het als overheid kiezen voor specifieke oplossingen maakt dat er vooral veel van die (gesubsidieerde) oplossingen komen en geeft helemaal geen garantie dat dat dan ook de beste oplossingen zijn! Erger nog, het maakt dat betere oplossingen niet meer van de grond komen, geen kans meer krijgen.
Als burger ben ik totaal niet geïnteresseerd in participatie in zonne- en windparken. Waarom zou ik? ik wil gewoon stroom uit mijn stopcontact, verder niets.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

Vraag 7 a/b/c; ook hier geldt het eerder gestelde; de overheid dient zich verre te houden van het kiezen, middels het verstrekken van subsidies en fiscale voordelen, etc, voor specifieke oplossingen. Ook de EV's is zo'n oplossing. Op dit moment wordt een Tesla van ruim 100K€, met 75k€ gesubsidieerd gedurende de eerste 5 jaar. Daarmee betaalt de overheid ca. €1.500,- per bespaarde ton co2. Dat is een belachelijk hoog bedrag. Een co2 certificaat kost nu ca. €25,- per ton.
Kort samengevat; de happy few die zich een auto van meer dan 50K kunnen permitteren profiteren te koste van de rest van de samenleving van de goed bedoelde, maar slecht doordachte, maatregel van de overheid.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Vraag 8; het is volstrekt onbelangrijk om 'alleen naar nationale co2 reductie' te kijken. Als het enkel daar om gaat kunnen we bv alle energiecentrales sluiten en alle stroom vervolgens bij onze buren gaan inkopen. Besparen wij veel co2 die verschoven is naar onze buren.

De meest kostenefficiënte manier om co2 neutraal energie op te wekken is over schakelen op kernenergie. Dat heeft geen grote haast; met name de ontwikkeling (niet de bouw of exploitatie) van thorium centrales zou gesteund moeten worden door de overheid.
In China is men al beduidend verder met deze techniek. Ik voorzie dat de chinezen (met een overheid die wat verder vooruit kijkt dan 4 jaar) ons hiermee nu al voorbij gestreefd zijn.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Vraag 9; windmolens en zonnepanelen kunnen onze energievoorziening niet overnemen (ook niet grotendeels). Zij zullen slechts een bijrol blijven spelen en waarschijnlijk weer verdwijnen als de overheid stopt met het verstrekken van subsidies (in alle vormen) voor deze oplossingen.
Draagvlak vergroten kost veel moeite, er zal veel weerstand blijven.
Als de overheid, na hopelijk niet teveel jaren, tot de conclusie komt dat een co2 neutrale energievoorziening middels kernenergie mogelijk is dan is het gedaan met zon en wind. Het handhaven van aanbodgestuurde elektriciteit is dan niet meer nodig en ook niet meer zinvol, bij een goede vraaggestuurde energieopwekking waar een economie als de onze behoefte aan heeft.