Klimaatplan en INEK
Reactie
Naam | Nico Cost (Ing Nico Cost) |
---|---|
Plaats | Rijswijk ZH |
Datum | 15 september 2019 |
Vraag1
- Algemeen -Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.
Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?
Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?
1a. Meest belangrijk is dat burgers er op korte en lange termijn niet op achteruit gaan. Niet omdat burgers niet zouden moeten of hoeven betalen voor een beter klimaat, maar omdat onze economie nu zo kwetsbaar is en iedere verstoring alleen maar kan leiden tot verslechtering van zowel economie als sociale samenhang. Er zijn al teveel burgers die moeten leven onder de armoedegrens. Er zijn al teveel middenklassers, zzp'ers en mkb'ers afgedaald naar de onderkant van de samenleving. Wanneer dit doorzet voorzie ik een definitieve afkalving van onze cultuur en blijft een hardvochtige gepolariseerde samenleving over. Zie er alsjeblieft op toe dat geen enkele burger door de uitvoering van het klimaatbeleid er op achteruit gaat, ook niet via doorrekening vanuit bedrijven.
Een tweede belangrijk punt, wat eigenlijk ook toebehoort aan het klimaatbeleid zelf, is de verhouding van onze maatregelen in relatie tot die van andere landen. Aan de ene kant begrijp ik, dat als niemand iets doet er ook niets van de grond kan komen. En dat wij onze eigen verantwoordelijkheid dienen te nemen. Echter het andere uiterste zou betekenen dat wij als enige wel maatregelen nemen met als gevolg een gigantische inbreuk op onze concurrentiepositie en een enorme investering met het kleinst mogelijke resultaat. Wij zijn maar een klein land en onze bijdrage aan een beter klimaat evenzo klein. Ik pleit voor een verstandige verhouding van maatregelen in vergelijking met andere landen. Laten wij niet voorop lopen, maar op het gemiddelde gaan zitten. Dan doen wij al heel veel, maar zijn wij geen doodlopers in een onbekende race.
1b. De overheid heeft wat mij betreft drie belangrijke taken bij de uitvoering van het klimaatbeleid. Ten eerste zorgen voor een continue eerlijke en transparante voorlichting en communicatie richting burgers en bedrijven. Ten tweede moet de wetenschap pro-actief worden benaderd voor de nieuwste inzichten, die z.s.m. worden verwerkt in het beleid en meegenomen in de uitvoering. De overheid moet ook openstaan voor derden in de wetenschap en als het ware ook kritische wetenschap te organiseren en te laten toetsen. Ook dit dient open en transparant plaats te vinden. Ten derde moet de overheid ervoor zorgen dat er geen bedrijven worden voorgetrokken of handige constructies verzinnen om onder maatregelen uit te komen.
De burgers zouden er goed aan doen zich te verenigen om van elkaar te leren en samen te werken in de transitie. Wellicht kan de overheid dit faciliteren.
Vraag2
- Strategie voor de lange termijn -Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.
Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Voor mij is het maar zeer de vraag of er daadwerkelijk een koppeling is tussen het klimaat (opwarming/verandering/turbulentie) en CO2. Dit moet wat mij betreft de komende jaren nog echt gaan blijken en ik verwacht dan ook van de overheid een stevige vinger aan de pols wat dit betreft. Dat we niet blijven doorgaan als er straks gerede twijfel komt. Bouw dit alsjeblieft in bij de (twee)jaarlijkse evaluaties. Blijf ook onderzoek doen naar mogelijke andere oorzaken.
Wat mij eigenlijk veel meer zorgen baart dan klimaatverandering en CO2 is het milieu dat wij aan het verzieken zijn. Kan dat niet (deels) worden meegenomen in deze flow? Productie van plastics. Olie in de oceaan en zee. Ontbossing. Enzovoort. Kijk of er koppelingen te maken zijn en neem daar dan ook maatregelen op.
2. De impact van het klimaatbeleid op onze samenleving zal enorm zijn. We zien dat nu al bij de stikstofnormen, dat 18.000 bouwprojecten stil kunnen komen te liggen. Het betekent dus heel veel voor heel het land. Mijns inziens is er een integrale visie nodig op alle terreinen van de samenleving. Wat betekent het voor de bouw, voor wonen, voor onderwijs, voor defensie, voor landbouw, voor ondernemers enzovoort. Al deze partijen moeten ook worden betrokken. We zullen op verschillende terreinen bereid moeten zijn een pas op de plaats te maken. Bijvoorbeeld een stad als Den Haag niet groter maken. Wel kijken naar de mogelijkheden om buiten de randstad te gaan wonen en werken. Wanneer deze visie kippenvel geeft, dan kunnen we samen Nederland opnieuw vormgeven zoals wij dat ook gedaan hebben na de Tweede Wereldoorlog. We hebben een visionaire leider nodig voor de transitie, iemand die iedereen kan aanspreken. Die ontbreekt nu in de politiek, dus zou ik die persoon daar ook niet zoeken en niet plaatsen. Wat we nodig hebben als volk is een leider met een visie en een mogelijkheid om echt mee te doen.
Vraag3
- Samenwerking met andere landen -Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen
Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?
Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
Ik ben geen voorstander van de EU. Samenwerking is wel goed.
3a. We gaan alleen de doelstellingen halen als we enerzijds gaan innoveren en anderzijds efficiënter worden. Samenwerking met anderen is nodig voor de broodnodige innovatie. Alle kennis en ervaring moet mijns inziens vrij worden gedeeld. Wanneer je nu ergens koploper in wilt zijn, in Europa en de Wereld, doe dat dan op gebied van duurzame energie en bouw in Nederland een Limburg Valley. Stort je helemaal op zonne-energie en nieuwe energiebronnen. Haal de knapste koppen hierheen, in de USA is bijvoorbeeld toch niet veel belangstelling voor klimaat en energietransitie. Haal ook Rusland en China hierheen, want we hebben niets aan patenten en octrooien, maar moeten wel doelstellingen halen voor onze kinderen. Deze houding kan er ook toe leiden dat wij een voorbeeld zijn voor andere landen, wat ten goede kan komen aan de gewenste rust in de wereld. Wanneer je dit doet, doe het dan goed en pak het groots aan. Reserveer direct heel veel geld en begin. Ook goed voor de werkgelegenheid, economie en saamhorigheidsgevoel.
3b. Ik heb momenteel geen vast werk en zou graag een leidende rol op mij nemen. Mijn CV ligt klaar.
Vraag4
- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.
Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).
Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.
Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Stel nu dat er niets stond in Nederland, hoe zouden we gaan bouwen? Wat doet een projectontwikkelaar als die een stuk grond met daarop een oud gebouw koopt? Die sloopt toch ook de fundering eruit, omdat hij weet dat je niet goed kunt bouwen op een oude fundering? Wat ik echt mis in Nederland is een echte visie op de toekomst. Hoe ziet de wereld er over 200 jaar uit? Wat kunnen we doen om daar te komen en wat moeten we in elk geval doen om daar naar toe te werken? Wat ik hierboven lees is toch fantasieloos? Ik begrijp best dat we niet van scratch af aan kunnen beginnen en dat in een volgebouwd Nederland het nu eenmaal lastiger is de transitie vorm te geven. Toch zou ik het wel breder willen zien en een visie voor de toekomst maken om die te gebruiken voor alle aankomende stappen. Naast het al eerder genoemde Limburg Valley zou je ook kunnen denken aan een nieuwe futuristische ronde stad Noorden City. China kan het, wij toch ook. Maar dan direct duurzaam, zonder auto's en met gratis openbaar vervoer. Denk groot en denk vooruit. Als we de transitiedoelen willen halen, moet het op deze manier.
4. De woningmarkt is een ramp en dit moet z.s.m. worden opgelost. Er moet veel meer worden gebouwd om de vraag op te vangen. De huren zijn veel te hoog en de koopwoningen zitten in een bubbel. En dan moet de transitie nog beginnen.
Wanneer je gaat verduurzamen kun je kijken naar nieuwbouw en bestaande bouw. Het lijkt mij logisch om nieuwbouw direct mee te nemen in de maatregelen en verduurzaming. Bestaande bouw is een ander verhaal. Ik zou daar eerst een lange termijn plan voor maken, want je gaat niet vandaag verduurzamen als je over twee jaar gaat slopen. De bestaande bouw die langer dan bijvoorbeeld tien jaar gepland is te blijven staan, kun je stimuleren met subsidies. Je kunt ook gaan belasten, maar daar geloof ik niet zo in, omdat zal blijken dat juist de minst daadkrachtige mensen daar wonen.
Waar ik wel in geloof is een versnelde nieuw/her-bouw en sloop, juist ook weer met het oog op de lange termijn, de toekomst. Onze steden moeten echt ingrijpend veranderen willen we niet alleen de doelstellingen van 2050 halen, maar ook daarna mee kunnen gaan in alle ontwikkelingen. Richt een kenniscentrum op met stedenbouwkundigen en architecten die daarnaar gaan kijken. Kijk naar wat mensen al hebben gedaan op dit gebied, een futuristische toekomst. Schrijf een prijsvraag uit. Bestudeer de natuur en kijk hoe die zoiets dergelijks aanpakt.
Vraag5
- De klimaatopgave in de landbouw -In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.
Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Hier word ik nu blij van, ik lees iets van een visie. Maar wanneer ik al mijn buren in mijn flat spreek zijn ze hier totaal niet mee bezig, ze hebben er geen weet van en zijn ook niet geïnteresseerd. Dat is een heel groot probleem, want wat heb je aan een visie als niemand er van weet en er ook geen trek in heeft. Komt nog bij dat al deze mensen totaal geen vertrouwen meer hebben in de overheid en de politiek. Begrijpen 'jullie' dat je 10-0 achter staat? En begrijpen 'jullie' dat al dat onderlinge bekvechten en loopgravengedoe heeft geleidt tot een enorme polarisatie in de samenleving? Juist ook door openlijk niet naar elkaar te willen luisteren, elkaar te negeren en lak te hebben aan elkaars achterban. Zie nu maar met onderwerpen aan te komen als 'minder vlees eten', 'biologische kringloopboerderijen' en 'kleiner en lokaal produceren'. De visie moet echt breder worden getrokken dan de landbouw, het betreft de hele samenleving. Van daaruit kun je inzoomen op de landbouw. Het gaat namelijk niet om de boodschap 'we kunnen minder vlees eten', maar om besef te krijgen dat we ons leven meer moeten inrichten in lijn met de natuur. Dit is een gigantische culturele shift die we moeten maken. Wie gaat die shift faciliteren? Een overheid en politiek die niet vertrouwd wordt? In onze enorme gepolariseerde samenleving? Ik denk niet dat dit gaat lukken zo.
5. Maak een plan waarin ten eerste je het volk bewust maakt van de gezamenlijke opdracht en ten tweede het volk daadwerkelijk betrekt in het invullen en uitvoeren van de opdracht. Laat dit faciliteren door verschillende bekende Nederlanders die wel vertrouwd worden en verschillende achterbannen vertegenwoordigen. Hou de politiek er voorlopig buiten. Besef dat deze transitie minimaal 14 jaar gaat duren.
Vraag6
- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.
Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.
Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
6. Ik zou graag willen participeren in zonne-energieprojecten en NIET in windenergieprojecten. Ik geloof namelijk niet in duurzame windenergie. Het rendement is laag en de belasting op de natuur onevenredig hoog. Zonne-energie daarentegen belooft nog veel meer mogelijkheden in effectiviteit en efficiëntie.
Wat ik belangrijk vind is inderdaad lokale projecten, omdat lokale energie ook efficiënter is. Dat geldt trouwens ook voor alle lokale producties, zoals landbouw en dienstverlening. Dit zouden lokale overheden ook moeten stimuleren, ook door zelf het voorbeeld te geven.
Mijn financiële mogelijkheden zijn niet toereikend om op deze manier te participeren, maar ik zou dat wel graag willen. Wellicht kan er een constructie komen die het mogelijk maakt dat ook mensen met lagere inkomens mee kunnen doen.
Een andere vorm van participatie zou kunnen zijn het bijeenbrengen van partijen, kennis, expertise, bedrijven, industrie, leveranciers en burgers ten einde dit samen lokaal vorm te geven. Ik zou daar wel graag een bijdrage aan leveren, ook omdat dit mogelijk een optie is om voor mezelf iets meer inkomen te genereren.
Vraag7
- Het stimuleren van elektrische voertuigen -Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.
Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?
Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.
Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?
Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?
Ik ben niet overtuigd dat elektrische voertuigen beter zijn voor het klimaat en het milieu dan de huidige voertuigen op fossiele brandstoffen. De vraag is namelijk hoe de elektriciteit wordt opgewekt en bijvoorbeeld hoe de accu's van elektrische voertuigen worden vervaardigd. Dit is ook een belasting op de natuur. Voor mij en voor veel mensen is dit niet duidelijk en eigenlijk zou dat open en transparant moeten zijn, ook voor derden wetenschappers om dit publiekelijk te toetsen. Dit is echt nodig voor het wekken van vertrouwen.
7a. Rijke mensen die dure Tesla's aanschaffen met subsidie is niet zo eerlijk. Ik zou een bovengrens in aanschafwaarde bepalen en de subsidie afhankelijk maken van inkomen. Wel zodanig dat het voor ieder inkomen een echte incentive is om over te stappen. En ook hier geldt weer dat veel mensen met een laag inkomen vaak in vervuilende auto's rijden. Er moet dan een regeling komen voor bijvoorbeeld mensen in de bijstand die nu klem zitten met het bezit van een auto.
7b. Punt is waar blijft die ingeruilde vervuilende auto? Gaat die naar het buitenland? Wat heb je daaraan dan? Kunnen we ons niet beter richten op minder vervuilende auto's verkopen in Nederland? Doe maar iets met belasting op nieuwe vervuilende auto's, dus hier wel straffen.
7c. Maak het openbaar vervoer minimaal de helft goedkoper. Jaren terug was het voordeliger om met het openbaar vervoer te reizen dan met de auto. Pas wanneer je met z'n tweeën in de auto zat ging de prijs gelijk op. Nu is openbaar vervoer even duur of soms zelfs duurder dan alleen in de auto. Dat moet echt anders.
Vraag8
- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.
Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.
Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Landbouw, veeteelt, vervoer, transport en industrie staan natuurlijk al op de lijst. Defensie kan daar ook bij gezet worden.
8. Wat zoden aan de dijk zet is minder consumeren. Recycling is vervolgens belangrijk, dit helpt ook het milieu.
Vraag9
- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.
Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Er is weinig draagvlak voor windmolens en ik meen ook dat deze niet echt duurzaam zijn / kunnen worden. Zonne-energie is prima inpasbaar, er zijn nog heel veel daken waar deze geplaatst kunnen worden. Ik verwacht ook veel meer innovatie op zonne-energiegebied. Voordeel is ook dat het lokaal plaatsvindt en dus efficiënt is.
9. Er ontbreekt bij veel mensen nog kennis en vertrouwen in zonnepanelen. Wellicht kan de overheid een programma opzetten met behulp van (aanbesteding) bedrijven die gaan zorgen voor informatievoorziening en een totaalpakket. Een vertrouwd bedrijf dat alles uit handen neemt, van subsidie tot plaatsing en van onderhoud tot garantie/verzekering.