Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam C Oostveen
Plaats Borssele
Datum 1 oktober 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

Ik geloof niet dat de meerderheid overtuigd is van het probleem en zich onterecht op hoge kosten gejaagd voelt. De manier waarop het klimaatplan tot stand is gekomen is eigenlijk ook zeer ondemocratisch te noemen (klimaattafels). Er moet meer draagvlak komen door realistische geleidelijke transitie, geen "van het gas af of ik schiet" dictaten.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
We moeten oppassen dat we niet onevenredig rigoureus te dure oplossingen gaan uitvoeren als we nog niet zeker weten of die ook op de lange termijn blijven werken. Hoe lang gaan zonnepanelen, accu's en windmolens daadwerkelijk mee? Zijn we al voldoende ingesteld om hier circulair mee om te gaan zonder meer broeikasgas te produceren dan dat het netto reduceert? Zijn andere alternatieven al beproefd. Beter veel nieuw technieken op kleinere schaal testen in plaats van alles inzetten op een paar opties. Ik denk dat we Nederland ook niet alleen in ons hoofd moeten vergroenen maar ook in de letterlijke zin door zoveel mogelijk flora in te zetten voor omzetting. Bomen worden niet 20 meter hoog geboren dus begin nu al op grote schaal te planten. Fotosynthese is de enige oplossing voor CO2 die al miljoenen jaren werkt.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
Er moet vooral eenduidig beleid zijn. Het werkt niet om in het ene land volledig van het gas af te gaan en in het andere juist veel meer te gaan gebruiken, puur omdat het in beide gevallen wel de juiste procentuele vermindering geeft t.o.v. de peildata. Voorkom scheve blikken en "kop in de wind" reacties door te laten zien dat we allen dezelfde uitdagingen en oplossingen hanteren.

Zelf kan ik vooral meedenken, daar heb ik alleen een platform voor nodig.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Blijf niet "in the box" denken maar stap er fors uit. Laat inwoners niet meer zelf thuis koken bijvoorbeeld maar centraliseer de voedselverstrekking in grote staatsrestaurants. Kook daar op b.v kernenergie of op een andere volledig CO2 neutrale reeds bestaande energiebron. Verbied ook het verbranden van ongecontroleerd materiaal in open-haarden en dergelijke thuis. Centraliseer/cluster verwarming zoveel mogelijk , reduceer daardoor de energiebehoefte.

De enige goede manier van energiebesparing is GEEN energie verbruiken. Als je nu met gas alleen je huis verwarnt en straks met je warmtepomp ook de hele zomer je huis koelt is het nog maar de vraag of we daar zo mee vooruit gaan.

Zet niet zomaar de aardgasoptie volledig overboord zonder goed te overdenken of CO2 al tijdens de verbranding omgezet kan worden (denk ruimtevaart).

Ook het verbieden van allerlei onzinnig energieverbruikend materieel als b.v. bladblazers, terrasverwarmers e.d. moet ontmoedigd worden, het dient geen duurzaam doel.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Recyclingsystemen die veel energie vragen voor sortering en gereedmaken voor hergebruik werken op termijn averechts. Beter is zo dicht mogelijk bij de producent ook de oplossing te zoeken. Laat b.v. GFT-afval dicht bij de bron composteren, stimuleer de overdracht van kennis hierover en faciliteer de hulpmiddelen. Ontwerp herbruikbare boodschappen vervoer middelen, die de klant zelf kan hervullen in de winkel . Hou circulaire verbruikscirkels transporttechnisch zo klein mogelijk.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Ik zou dit overlaten aan de marktwerking. Als je je eigen paneel of apparaat op je eigen dak wil moet je dat zeker doen. Maar er lijkt me ook niets op tegen dit met een groep op een groepsterrein te doe of in te kopen bij iemand anders. Hier zal iedereen dus ook ik zijn eigen voorkeur hebben of zoals in mijn geval een gedwongen beperktere keus door beschermd dorpsgezicht regelgeving, al vind ik die niet meer in de huidige crisistijd passen c.q. veroorloofbaar.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

Zijn elektrische auto's wel een oplossing? Ze verbruiken toch ook veel energie, zowel tijdens productie, gebruik en end of life verwerking. Stimuleer vervoersvormen die de minste energie nodig hebben zoals lopen, fietsen, zeilen en openbaar vervoer. Stop ook geld in het bedenken en ontwikkelen van nieuwe vormen van vervoer. Denk b.v. aan maglev, luchtschip op inert gas, kortom laat dat bestaande nu een s los en kom met een echte oplossing.

Ik zou inzetten op het minste daadwerkelijk en goed doorgerekende netto energieverbruik en niet op de vorm van de energie, elektra is niet heilig zeker als de herkomst ervan niet groen is.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Voor de aarde maakt het niet uit binnen welke lijntjes de verkeerde stoffen gemaakt worden. Ga geen bomen kappen aan de andere zijde van de wereld om die hier te verstoken. Kijk niet naar wat het kost maar reken goed uit hoeveel broeikasgas en stof er mee geproduceerd word. Zet vooroordelen en overdreven angsten overboord en kijk met het hoofd en niet met het hart naar zaken als kernenergie, wat met de goede wil en kennis zeer snel kosteneffectief gemaakt zou kunnen worden. Doe zulks ook samen op Europees of globaal niveau .

En wederom, mijn biologische achtergrond wijst weer op CO2 met water en zonlicht geeft in plantjes suiker, geleerd op school en gewoon DE oplossing. Plant zoveel mogelijk groen, waar ter wereld het maar kan en wend dat aan voor productbehoefte waaronder dus ook energie.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Zorg in ieder geval dat het geen schijnoplossingen zijn. Zorg voor goed doordachte en met cijfers onderbouwde wetenschappelijke bewijzen voor overtuiging van de burger dat dit ook de oplossingen zijn waarin ze kunnen geloven en niet omdat het nu toevallig makkelijk en vooral economisch aantrekkelijk voor de producent. Voorkom verkwisting van alle energie voor onnodig toepassingen. Wie schiet er wat op van een dagenlang brandend herinneringsvuur . Verbranden we daar dan niet de toekomst van onze kinderen voor het verleden. Zet maar een bord neer met een geschilderde vlam.

Alleen geen energie verbruiken is beter.

Ik wens iedereen een goede toekomst toe, wat er ook gebeurd we redden het altijd.