Klimaatplan en INEK
Reactie
Naam | E. Sift |
---|---|
Plaats | Brunssum |
Datum | 9 september 2019 |
Vraag1
- Algemeen -Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.
Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?
Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?
1a) Van het gas af moeten is een onzinnige maatregel. In Duitsland gaan ze juist weer voor gas! Het plaatsen van een warmtepomp (met alle consequenties van dien zoals vloerverwarming, muren isoleren waardoor schimmel ontstaat en mensen ziek worden, zonnepanelen etc) werkt averechts omdat je dan nog elektrisch moet gaan bij verwarmen omdat de warmtepomp onvoldoende is. Bovendien vind ik het niet kunnen, dat ik straks als oudere (ben nu 65) mijn verwarming niet meer op mijn eigen temperatuur kan afstemmen!!!!!
Voor groene stroom is onvoldoende netwerk aanwezig, er is onvoldoende mogelijkheid om stroom op te wekken in de avonduren door onvoldoende opslagmogelijkheden.
Sluiten van de kolencentrales is onzinnig als er elders iedere dag nieuwe bijkomen. Vergeet niet, wij zijn maar een puntje op aarde en willen als Nederland de wereld redden????????
1b) Burgers worden door de overheid domweg gedwongen om de maatregelen uit te laten voeren en moeten daarvoor betalen. Ook de inspanning van de bedrijven en overheid zullen uiteindelijk door de burger betaald moeten worden dmv belastingen en prijsverhogingen. NGO's zijn geldverslindende onkundige zakkenvullers! En de kennisinstellingen, die als enige verstand van zaken hebben, die worden door onze regering gewoon genegeerd en uitgesloten.
Vraag2
- Strategie voor de lange termijn -Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.
Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Historisch gezien zijn er altijd periodes van temperatuurwisselingen. In de jaren 80 van de vorige eeuw werd ons verteld dat we richting een ijstijd gaan. Is niet uitgekomen. Klimaatveranderingen worden volgens de media/Nederlandse regering en Brussel de ene keer veroorzaakt door het ozongat, dan te veel CO2 (terwijl 95% van de CO2 uitstoot uit de oceaan komt en niet door mensen beïnvloedt kan worden) en nu is het de NO2 die zogenaamd tot problemen leidt. De voorgestelde maatregelen kosten vreselijk veel geld en hebben vrijwel nihil resultaat, maar dat weet u zelf ook wel. De burger zal dit niet kunnen opbrengen en het heeft helemaal geen zin.
Vraag3
- Samenwerking met andere landen -Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen
Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?
Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
3a) Op dit moment is er geen samenwerking. Nederlandse burgers worden gedwongen van de gasaansluiting gehaald terwijl België en Duitsland subsidie verlenen aan burgers om zich aan het gasnet te laten aansluiten. Ik zie geen samenwerking hierin.
Aangezien ik niet in de voorgestelde maatregelen voor Nederland geloof verwacht ik op deze punten ook geen samenwerk van Nederland met andere landen.
3b) Geen
Vraag4
- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.
Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).
Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.
Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Om te beginnen vind ik het zeer onrealistisch om een duurzaam beleid (met een eindnorm van 2050) los te laten op de burgers, terwijl de regering nog niet eens in staat is om beleid te voeren, dat gericht is op de huidige tijd, op de huidige problemen en met name, dat gericht is op problemen die met acties daadwerkelijk opgelost kunnen worden (milieumaatregelen zoals bijvoorbeeld het planten van bomen, beperking van het gebruik van insecticiden, bewustwording op scholen etc. ). Acties mbt het klimaat zijn onzinnig, omdat het klimaat geen aan- en uitknop heeft en dus niet of maar nauwelijks wereldwijd beïnvloed kan worden. En het klimaat in Nederland is geen losstaand feit.
Onlangs heeft de rechter in Amsterdam een woning-cooperatie verboden huurwoningen aan te passen omdat er onvoldoende indicatie is dat de maatregelen werkzaam zijn. Daarnaast zijn de voorgenomen maatregelen niet haalbaar.
Het EIB heeft becijferd dat de kosten voor de burgers vele malen hoger zijn dan door het CPB worden voorgesteld. De terugverdientijd is veel langer en wellicht helemaal niet haalbaar. De door de overheid voorgestelde kostenreductie van 20-40% is niet juist onderbouwd.
Vraag5
- De klimaatopgave in de landbouw -In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.
Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
In plaats van veel geld en energie te steken in onzinnige klimaatmaatregelen kan de overheid zich beter concentreren op een beperking van de bevolkingsgroei en een meer duurzame voedselproductie.
En de armoede bestrijden - ook en vooral in Nederland!
De visie 'Waardevol en Verbonden' is irrealistisch.
Vraag6
- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.
Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.
Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Ik betaal al jaren voor groene stroom en krijg grijze. Bovendien zit ik in een inkomensklasse die geen budget heeft voor dergelijke projecten. Een subsidie verzacht de pijn ook niet.
Nederland volledig afhankelijk maken van zonnepanelen, windmolens en getijdenstroom is niet haalbaar. Enerzijds is er geen constante wind, is er onvoldoende zekerheid voor zon om een evenredige stroomopwekking te garanderen. Fossiele stroom op de achterhand zal altijd noodzakelijk zijn zolang er onvoldoende mogelijkheden zijn om een teveel opgewekte stroom op te slaan. Vervolgens zijn zonnepanelen storingsgevoelig en leveren brandgevaar op. Windmolens hebben zeer negatieve effecten op het milieu zowel op het land als op zee. Verduurzaming van stroomopwekking is derhalve een slecht idee.
Vraag7
- Het stimuleren van elektrische voertuigen -Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.
Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?
Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.
Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?
Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?
7a) Het verlenen van subsidie op elektrische auto's komt alleen ten goede aan mensen met een dikke beurs. Mensen met een kleine beurs kunnen hun tweedehandse auto niet inruilen voor een Tesla. Het is überhaupt niet mogelijk om het volledige wagenpark om te zetten naar elektrische auto's. Ten eerste zijn er op de wereld te weinig grondstoffen om alle noodzakelijke autoaccu's te produceren (koper, nikkel, lithium en kobalt). Ten tweede worden deze grondstoffen nog steeds geproduceerd onder inzet van kinderarbeid en dat gaat in tegen de mensenrechten. Ten derde hebben wij als Nederland of Europa helemaal geen invloed op grondstof-resources en -producties in het buitenland.
Elektrische auto's zijn zwaarder dan confessionele auto's waardoor meer slijtage van het wegdek zal plaatsvinden, hetgeen tot een verhoging van fijnstof leidt en ook meerkosten voor de burger met zich mee brengt door meer onderhoud aan de wegen.
7b) Het is helemaal niet zinvol om aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken want elektrische auto's zijn een gevaar. In de afgelopen 2 maanden zijn in Nederland 8 Tesla's in brand gevlogen tijdens het opladen. De brandweer kan een elektrische auto bijna niet blussen. Dat levert in een winkelcentrum, in een woonwijk of op de openbare weg een mega probleem op. De enige optie is, de accu gedurende 24 uur onder water te zetten. In parkeergarages is dat bijvoorbeeld al helemaal niet haalbaar. Eigenlijk zouden elektrische auto's mijns inziens in parkeergarages verboden moeten worden.
7c) Elektrische auto's zijn zeer slecht voor het milieu. De ecologische voetafdruk voor een elektrische auto is vele malen slechter dan van een benzine- of dieselmodel. Voor de productie van een elektrische auto kun je met de huidige dieselmotor 8 jaren gemiddeld 30.000km rijden. Het is niet mogelijk om het volledige wagenpark van Nederland om te zetten naar elektrische auto's omdat je onmogelijk al die auto's 's avonds kunt laden. Daar is het elektriciteitsnetwerk niet op afgestemd en dat lijkt mij ook onhaalbaar. Zeker niet met de groene stroom!
Vraag8
- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.
Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.
Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Het door de Nederlandse overheid gevoerde beleid is onzinnig. In Nederland staat de schoonste kolencentrale van de wereld, die moet gesloten worden terwijl in China dagelijks honderden nieuwe kolencentrales worden gebouwd die veel vervuilender zijn. In Duitsland worden duizenden hectaren bos gekapt om plaats te maken voor windmolens. Dat fossiele hout wordt vervolgens in de Nederlandse Biocentrale verstookt. De bomen hadden Co2 kunnen opruimen, maar door verbranden wordt Co2 geproduceerd. Nederland moet van het gas af, waardoor er onvoldoende stroom geproduceerd kan worden die vervolgens uit andere landen wordt geïmporteerd, waar de stroom met behulp van kolen of gas wordt geproduceerd. Ten slot importeert Nederland gas uit het buitenland (Rusland) om het naar andere landen door te verkopen. Gas is slecht, maar we willen er wel aan verdienen!?
Vraag9
- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.
Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Helemaal niet. Ik kan die maatregelen niet betalen. Ben huiseigenaar, heb mijn huis net afbetaald, ben 65 en mag binnenkort van mijn leven gaan genieten. Wat voor een genot zal ik hebben, als ik een krediet moet opnemen om al die onzinnige maatregelen om te zetten, die ik ook nog eens schadelijk voor de gezondheid vind. De spouwmuren dichtspuiten vraagt om schimmelproblemen en heeft onherroepelijk gezondheidsschade voor de bewoners (denk aan onze kinderen!!). De maandelijkse terugbetalingen laten dan absoluut geen enkele ruimte voor genot (voor al niet als je een minimuminkomen hebt). Dan kan ik net zo goed direct het pilletje van Dijkstra nemen.
Ik kan mij niet voorstellen dat ik de enige ben in Nederland die hier moeite mee heeft en als er een opstand gaat komen, maak ik er deel van uit! De voorgenomen maatregelen kunnen gewoon niet en een vergroten van het draagvlak voor deze onzinnige maatregelen is derhalve door mij niet gewenst.