Klimaatplan en INEK
Reactie
Naam | Dhr G.J. van der Koogh |
---|---|
Plaats | Maastricht |
Datum | 18 september 2019 |
Vraag1
- Algemeen -Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.
Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?
Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?
1a. Volgens de regering in de Urgenda procedure; bij een reductie* van 25% in 2030, 0,000045 gr C minder gemiddelde mondiale opwarming in 2100 en bij een reductie van 40%, 0,00014 gr C. Aangezien dit onmeetbaar is, is het onverantwoord om vele honderden miljarden kosten te maken.
*Memo I&M 18 mrt 2016: Klimaateffecten van het vonnis van de rechtbank Den Haag (processtuk 69 Memorie van Grieven)
NB De regering baseert zich op het IPCC, terwijl bv Soon, Connolly en Connolly komen tot klimaatgevoeligheid 0,44 gr C en temperatuurstijging a.g.v. toename CO2 van 0,12 gr C in de periode 1881 - 2014: https://andymaypetrophysicist.com/a-short-summary-of-soon-connolly-and-connolly/
1.b De rollen van de verschillende partijen zijn te verdelen in de samenwerking van commerciële en institutionele belanghebbenden die merendeels aan de klimaattafels zaten en anderzijds 'de burger' die niet aan de klimaattafels zat. De eerste groep profiteert financieel en politiek en is dus enthousiast, de burger brengt grote gedwongen offers.
(Het vooruitzicht van nu is uiteindelijk een ontwrichte samenleving als gevolg van verspilling en misallocatie van middelen, en het verspelen van onze concurrentiepositie op het wereldtoneel.)
Het is zorgwekkend dat politici met kénnelijk te weinig kennis en niveau de discussie en beleidskeuzes domineren: https://www.youtube.com/watch?v=xgEcIQ_WoiU
Vraag2
- Strategie voor de lange termijn -Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.
Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Omdat de voorraden olie en gas eindig zijn, en omdat een moderne samenleving als de Nederlandse om behoorlijk te functioneren veel energie nodig heeft in combinatie met een hoge leveringszekerheid, dient te worden ingezet op onderzoek naar (en implementatie van) alternatieve energieopwekking die aan deze eisen voldoet (hoge opbrengst en hoge leveringszekerheid). Zon en wind kunnen met de huidige techniek de vereiste leveringszekerheid niet bieden, en tegelijk vereisen deze ‘oplossingen’ een te groot oppervlak als gevolg van de inherent lage energiedichtheid.
Er zou eens aan gerekend moeten worden (feiten, natuurwetten en kosten): de vereiste oppervlakte (inclusief overcapaciteit voor als er geen wind en zon is; ‘dunkelflaute’), voor zon en wind heeft Nederland niet, en de vereiste opslagcapaciteit die daar bij hoort is vooralsnog onbetaalbaar.
Overigens is er een toenemend aantal papers dat concludeert tot een verwachte temperatuurdaling, zodat nader onderzoek aangewezen is, in plaats van haastwerk op basis van groupthink: https://notrickszone.com/2017/04/10/a-swelling-volume-of-scientific-papers-now-forecasting-global-cooling-in-the-coming-decades/
Als gevolg van de onderzoeksbias o.b.v. de opdracht van het IPCC** wordt de rol van natuurlijke factoren veelal buiten beschouwing gelaten, terwijl het IPCC duidelijk politieke doelen heeft die niets met het klimaat te maken hebben (zie bv de visie en uitlatingen van Maurice Strong: ‘Doing the right thing for the wrong reason’ (mondiale herverdeling van welvaart onder het mom van CO2 heffingen t.b.v. het klimaat))
**‘To assess information relevant in understanding human-induced climate change, its potential impacts, and options for mitigation and adaptation’;
de focus ligt op het opsporen van menselijke invloed. Daardoor worden natuurlijke invloeden onvoldoende meegenomen vanuit onderzoek en in rapportages.
Vraag3
- Samenwerking met andere landen -Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen
Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?
Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
3a Omdat de voorraden olie en gas eindig zijn, en omdat een moderne samenleving om behoorlijk te functioneren veel energie nodig heeft in combinatie met een hoge leveringszekerheid, dient te worden ingezet op onderzoek naar (en implementatie van) alternatieve energieopwekking die aan deze eisen voldoet. Zon en wind kunnen met de huidige techniek de vereiste leveringszekerheid niet bieden, en tegelijk vereisen deze ‘oplossingen’ een te groot oppervlak als gevolg van de lage energiedichtheid van zon en wind, en te hoge investeringen in netcapaciteit en -stabiliteit, terwijl de kosten voor de conventionele energieproductie doorlopen als gevolg van de vereiste backupcapaciteit; m.a.w. een dubbele infrastructuur voor dezelfde energieproductie.
Aangezien weersystemen vaker in meerdere (buur)landen of zelfs een groot deel van Europa het weer bepalen is de hoop op import en export van energie om overschtotten en tekorten te middelen een vorm van wensdenken; het zal soms werken, maar soms ook niet. Accepteren we in die gevallen dat de samenleving (!) stilvalt, en wie gaat de kosten daarvan dragen?
3b Mijn bijdrage kan zijn het blijven wijzen op de ondeugdelijke basis voor het klimaatplan; de premisse dat CO2 de thermostaat van het klimaat is.
Vraag4
- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.
Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).
Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.
Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Isolatie is voorlopig de enige verstandige maatregel voor de bestaande gebouwde omgeving; isolatie bevat geen techniek die verslijt of onderhoud nodig heeft, en levert gedurende de gebruiksduur van het gebouw blijvend (mits goed aangebracht) besparing.
Voor nieuwe gebouwen is een wereld te winnen door slimme ontwerpen naast isolatie, zoals ligging van ruimten, oriëntatie, materiaal en kleur van gevels en daken, nieuwe techniek, etc.
De gemiddelde levensduur van gebouwen maakt dan dat na de 'doorlooptijd' de gebouwde omgeving grotendeels bestaat uit energie-efficiënte gebouwen; haastwerk zoals nu voorgesteld is onnodig duur en vaker minder effectief.
Vraag5
- De klimaatopgave in de landbouw -In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.
Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
5. Aangezien landbouw vaker concurreert met biomassa en natuur, terwijl het nut van biomassa twijfelachtig is (CO2 in = ~ CO2 uit, en verbranden gaat vele malen sneller dan groeien, + transport en verwerking), dient - nu eindelijk - een deugdelijke analyse gemaakt te worden van de wetenschappelijke literatuur m.b.t. natuurlijke invloeden op het klimaat; de zon (bv Soon*, Shaviv**, Curry,*** Lindzen****, etc.), stand van de planeten (bv Milankovic*****), kosmische straling (Soon, Zharkova, Spencer), vulkanen, CO2 oorsprong en gevoeligheid (zie bv Prof. Murry Salby; ‘We are not driving that bus'), variaties in oceaanstromingen (o.a. NAO), variaties in windpatronen (+ ~ 1 gr C in West-Europa door toename SW en W vanaf jaren '70) etc. Uit de voorliggende literatuur over natuurlijke invloeden blijkt dat natuurlijke invloeden groter zijn dan de invloed van CO2, zodat we praktisch gezien zouden moeten richten op nader onderzoek en aanpassing, in plaats van het verspillen van energie en middelen aan het bestrijden van een trace-gas dat tegelijk de basis van het leven is en dus in de natuur een onmisbaar element.
Overigens zou voor het voeden van 9,5 mrd mensen in 2050 een hoger CO2 gehalte in de atmosfeer een zegen zijn:
CO2 in greenhouses, Ontario, ministry of agriculture: http://www.omafra.gov.on.ca/english/crops/facts/00-077.htm
* zie vraag 1
** Prof. Nir Shaviv: klimaatverandering overwegend natuurlijk: https://electroverse.net/acclaimed-israeli-astrophysicist-suggests-that-the-sun-drives-earths-climate-not-co2/
*** Prof. Judith Curry, geldgedreven onderzoeksbias: https://www.youtube.com/watch?v=qUVAwp1x1hw
**** Prof. Richard Lindzen, de wetenschap doet er niet (meer) toe: https://www.youtube.com/watch?v=ONT53TlXv5A
***** The Milankovic cycles and climate change: https://www.youtube.com/watch?v=PFfwIOzVlh8
Vraag6
- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.
Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.
Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Deze vraag evenals de consultatie als geheel gaat ten onrechte* uit van de premisse dat uitvoering van het klimaatplan nodig is. Daarmee wordt deze belangrijke voorvraag ten onrechte gepasseerd; om te beginnen een haalbaarheidsstudie en een doelmatigheidsstudie doen. Alle pro’s en con’s laten uitrekenen door een onafhankelijke wetenschappelijke deelnemers en niet vreemd opkijken als het advies luidt: ‘Niet doen’.
*
Prof. Nir Shaviv: klimaatverandering is overwegend natuurlijk: https://electroverse.net/acclaimed-israeli-astrophysicist-suggests-that-the-sun-drives-earths-climate-not-co2/
Prof. Weiss: Climate change problem solved, it’s natural: https://www.youtube.com/watch?v=l-E5y9piHNU
Roy Spencer PhD: Climate science and the myths of renewable energy: https://www.youtube.com/watch?v=mtHreJbr2WM
Lord Chr. Monkton: Global warming propaganda explained: https://www.youtube.com/watch?v=MxRk-9o9QOA
Vraag7
- Het stimuleren van elektrische voertuigen -Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.
Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?
Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.
Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?
Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?
7a Elektrisch rijden verplaatst alleen de brandstof en energieproductie van het voertuig naar de elektriciteitscentrale. Door de langere weg en opslagproblemen is de efficiëntie niet wezenlijk groter dan een gewone brandstofmotor. Wel moet het energienet substantieel worden verzwaard vanwege het extra electriciteitsverbruik terwijl de actuele capaciteit door de gebrekkig gecoördineerde toevoeging van zon en wind nu net onder druk staat. De bestaande fijnmazige infrastructuur wordt deels waardeloos. Daarom moet elektrisch rijden voorlopig niet worden aangemoedigd.
7b. Alleen boven-modaal kan zich voorlopig elektrisch rijden permitteren, onder-modaal draagt daaraan bij via o.a. de SDE heffing en algemene middelen, wat een bom legt onder het draagvlak voor gesubsidieerd elektrisch rijden.
7c. Verminder de behoefte aan mobiliteit door een langjarig nationaal plan voor Ruimtelijke Ordening op te stellen, op basis van een deugdelijke analyse; waar wonen, waar werken, inclusief goede verbindingen met korte efficiënte lijnen*, de hele keten analyseren, anders blijven we ad infinitum wegen en spoorlijnen door het hele land aanleggen, verbreden en verdubbelen (of in de file staan).
* Maak bv een einde aan het insluiten (met bebouwing en andere verkeersintensieve functies) van hoofdroutes en (nieuwe) rondwegen rond steden en dorpen, waardoor rotondes en kruisingen met verkeerslichten als paddestoelen uit de grond schieten, wat funest is voor de doorstroming en daarmee voor het energiegebruik van voertuigen ..
Vraag8
- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.
Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.
Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
De premisse achter deze vraag is ondeugdelijk. Het element koolstof (C) in de CO2 is de belangrijkste bouwsteen van het leven, onmisbaar voor plantenleven (!) en -groei. De hoeveelheid koolstof beschikbaar voor het leven, is echter beperkt en tendeert steeds kleiner* te worden door een semi-permanente opslag als kalk in schelpen en krijtrotsen als carbonaat en door sedimentatie van bio-afval. Elke reductie maatregel van CO2 is een directe bedreiging voor de totaal beschikbare biomassa op aarde, versnelt het einde van de leefbaarheid en moet dus met kracht worden ontraden. In de recente geschiedenis (~ 3 mln jaar) is het CO2 gehalte in de atmosfeer en de temperatuur het laagst in de geschiedenis van de aarde*. Het CO2 gehalte in de atmosfeer heeft zelfs in de laatste ijstijd de kritische grens (150 ppm = 0,015%) voor het overleven van de flora (en daarmee het grootste deel van de fauna waaronder de mens) genaderd (~ 180-190 ppm = 0,018%). Er is een bredere blik nodig m.b.t. de premisse achter CO2 reductie, inclusief wetenschappelijk verantwoorde analyse. Als er een zinvol circulair concept is, is het vergassing en opvang/gebruik gas van mest en riooleffluent.
*https://c3headlines.typepad.com/.a/6a010536b58035970c017c37fa9895970b-pi
Vraag9
- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.
Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Niet. Onmiddellijke beëindiging van het plaatsen van windmolens en zonnepanelen is aangewezen omdat de doelen onhaalbaar zijn* en omdat voor zonnepanelen de Energy Return on Energy Invested** op onze breedtegraad te laag is in verhouding tot de benodigde investeringen en de feitelijke milieuwinst in de hele keten.
* https://wattsupwiththat.com/2018/12/21/germanys-green-transition-has-hit-a-brick-wall/
** Grafiek: temperatuur versus CO2: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0301421516301379
Zonnepanelen zijn in Nederland alleen rendabel voor de gebruiker omdat er subsidie wordt verstrekt (belastingaftrek, salderingsregeling). Die subsidie wordt opgebracht m.n. door mensen zonder panelen middels de hogere electraprijzen (NB in Duitsland ~ + 50%). In Australië is het beeld hetzelfde, de energieprijzen gaan omhoog zonder dat de CO2 uitstoot noemenswaardig daalt.
Het Canadese Ontario kwam van een koude kermis thuis nadat het evenals Nederland droomde van een gidslandfunctie: https://nationalpost.com/opinion/gerald-butts-still-denies-responsibility-for-a-bigger-scandal-ontarios-green-energy-catastrophe/wcm/cca8f745-fbb1-4909-8638-b9ba1cba6784?fbclid=IwAR1pVIicZ2G0GdRidzxdw8U28V6dWwhvOQj3p8cKeg2LvhWAiTUI3g01K-o