Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam RPR Colleye
Plaats Soesterberg
Datum 27 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

Het klimaat is echter altijd grillig geweest. De overgang van het Glaciaal naar het Holoceen, was er een temperatuurstijging van 10 graden in 260 jaar. Geen menselijke CO2 als oorzaak en de 0,9 graden sinds 1850 zijn dus lang niet zo alarmerend.
Wetenschap zoekt naar feiten en dat is het ENIGE dat mag tellen. Maar al te vaak hebben we alarmerende berichten gehoord die achteraf onwaar zijn gebleken. Voorbeeld: Het Parool 17 september 2012:'Noordpool in de zomer al ijsvrij over vier jaar' hetgeen onwaar is gebleken.
Conclusie: Er wordt propaganda bedreven en we weten allemaal dat dit nooit kan leiden (of is het lijden?) tot de beste oplossingen. Dit klimaatplan moet in de revisie.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Pardon? Langetermijnorientatie? Hoe durft u dit te benoemen. Tijdens de verkiezingen GEEN woord gevallen over dit grootste akkoord in de Nederlandse geschiedenis. Daarna is dit akkoord er doorheen gedramd zonder relevante berekeningen en dat ook nog eens extra snel om enige invloed van FvD te ontlopen. Laf en achterbaks gedrag in normaal Nederlands. De kiezer, ik dus, is twee keer buiten spel gezet. En dan durft u langetermijnorientatie een onderwerp te noemen? Met dit gedrag van de overheid is het zeker dat er voor 2031 we nog heel vaak op deze wijze in het ootje worden genomen, dat is mijn langetermijnorientatie. Niets meer en zeker niets minder. En als de gekozen politiek niet meer te vertrouwen blijkt is de groei van alle vormen populisme door u zelf veroorzaakt. Dit plan is het einde van de democratie. Niets meer en zeker niets minder.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
Klimaat is, als het al door mensen is te beinvloeden, een probleem op wereldniveau. Dus na alle propaganda en arrogantie binnen Europa ons alleen richten op dit gedeelte van de eerste wereld is niet van belang. Wel belang is wat we met zijn allen kunnen en willen doen. En dan blijkt er geluisteerd wordt naar wie macht heeft. En met het onwetenschappelijke idee dat we het kunnen redden met ' groene' energie en omdat we willen vooroplopen met co2 reductie, wordt Europa een steeds zwakere partij. De kans dat we India en godbetert China moeten volgen in hun beleid wordt met de dag groter.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
We hebben sinds de oorlog het woningtekort en de hypotheekschuld onvoldoende (of niet) kunnen aanpakken en dan denkt u werkelijk dat u serieus beleid kunt plannen tot 2050?
Daar komt bij dat de horizon te ver weg ligt. De huidige plannemakers worden nooit afgerekend op hun fouten en kunnen vrij hun gang gaan met stokpaardjes en luchtfietsen. Mijn vertrouwen in deze plannen zijn nuchter, dus nihil.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Ooit was Nederland het gidsland voor de agrarische wereld en dat werd toen al van belang gezien om de groeiende wereldbevolking van voldoende voedsel te kunnen voorzien. Elke maatregel in het zwabberende beleid van de afgelopen jaren heeft geleid tot steeds minder landbouwers in Nederland en dus ook navenant minder kennis. De totale agrarische industrie (en daarmee de totale opbrengst en het Nederlandse overschot) is daardoor minder geworden.
Er is een duidelijke discrepantie tussen de duurzaam werkende ondernemer en een steeds grotere opbrengts welke nodig is voor de groeiende voedselvraag. U doet met uw vraagstelling voorkomen dat klimaatmaatregelen de landbouw doen verbeteren. Dat een groeidende voedselvraag, een klimaatsurpressie en vermindering van de druk op onze leefomgeving kunnen samengaan in een nieuwe argrarische sector. Uw vraag is suggestief, zelfs onredelijk en kan daarom alleen leiden tot verkeerde antwoorden.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
ZOn- en windenergie is geen klimaatbeleid maar is slechts groen beleid. Dit wordt door Greenpeace en dergelijke partijen in de discussie gebracht. De wetenschappelijke en technische conclusies zijn echter helder: dit is nooit het alternatief voor de fossiele brandstof. Dus stop met inversteerders financieren en stop het geld in zoeken naar redelijke opties.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

7a. 1. Momenteel worden alleen vermogende mensen financieel bevoordeeld bij aanschaf van een elektrische auto en de minder vermogende betalen dit.
2. Mijn moderne diesel geeft nog maar 3% van de uitstoot van een vergelijkbare diesel uit1990, stoot exact de helft CO2 uit als mijn vorige (zuinige) benzineauto en toch betaal ik twee keer zo veel belasting. Ofwel vier keer per gram co2.
Enige logica of redelijkheid is nu al volledig afwezig. De verwachting voor nieuwe maatregelen is dus alleen negatief. Ja in zo verre dat ik wel probeer alleen redelijke en logische argumenten aan te dragen en dat die niet eens gelezen zullen worden. Ik bespaar me de moeite.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Om de kosten voor de Nederlandse burger laag te houden..... Ik lees en ik kan niet anders ' om de kosten niet volstrekt onbetaalbaar te maken' .
Uw vraag insinueert weer vanzelfsprekend dat -49% redelijk is. Dat is het niet. U verlegt de aandacht weer naar bijzaken.
Economie en een verplichte doelstelling vanuit de overheid. Dat klinkt me bekend in de oren. Wist u dat de revolutie in Rusland eigenlijk pas na 1917 echt begon. Want Moskou innemen was de gemakkelijkste horde, daarna is er een burgeroorlog tegen het volk gevoerd met minimaal 4 miljoen doden. . En ondanks al die doende ' voor de goede zaak bleek een geleide economie niet te werken. Blijf van de economie af want dan werkt het tenminste.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Er is geen enkele manier of zelfs maar aanleiding om aan te nemen dat het draagvlak toeneemt. Weer een suggestieve vraagstelling.
Het enige dat tijdelijk kan helpen is propaganda zoals door het ijs zakkende ijsbeertjes (van die nog steeds groeiende populatie haha) en paniekzaaiende politieke platforms zoals het IPCC. Aan de andere kant zal er ook steeds de realiteit indalen. Alle zonneplanelen en windmolens tot nu toe leveren nog maar luttele percentages en dan nog alleen op die ene ideale dag met de juiste hoeveelheid wind en voldoende zon . Dus de waarheid achterhaalt de leugen toch wel. Het draagvlak verdwijnt sneller dan er klimaatleugens gekraaid kunnen worden.