Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam Brummer StratCom & Inventions (Dhr. Gerard Brummer)
Plaats Enschede/Ootmarsum
Datum 14 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

1a. Het elangrijkste aandachtspunt is díé middelen in te zetten die ook werkelijk soelaas bieden bij de CO2-reductie ambities: Aán het gas blijven (=40% minder CO2 dan steenkool) en zeker níét overgaan op biomassa (= 40% méér CO2-uitstoot dan steenkool)
1b. De burgers spelen nauwelijks een rol. Ja, tot het op betalen aankomt. De NGO's spelen een veel te gróte rol. Zij dwingen steeds meer het regeringsbeleid af met maar één doel: Groener en minder kapitalistisch. Daarbij lijken economische belangen volstrekt onder gesneeuwd te raken.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Allereerst moet Nederland vaststellen dat alle Nederlandse huishoudens en veel industrieën al vanaf 1955 volledig zijn overgegaan op gas. Al 64 jaar stoten wij dus plm. 40% minder CO2 uit dan bijvoorbeeld Duitsland, dat nu pas over wil stappen op gas en deze overstap ook stimuleert met subsidies. Door de CO2-nulmeting op 1955 te zetten, kan Nederland het zich permitteren wat langer en beter na te denken over échte transitie methoden en middelen. Het zal ons ander gewoon niet lukken om vanaf 2030 voldoende 'hernieuwbare' energie op te wekken om aan de dan inmiddels uit de klauwen gelopen elektrificatie van de totale energievraag (woningen elektrisch, verkeer, vervoer elektrisch, industrie electrisch er cetera zonder kolen- gas- of kerncentrales), te kunnen voldoen.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
3a. Voorlopig zoveel mogelijk het gas EU-breed handhaven als transitiebrandstof. EU-breed verbod op biomassa. EU-breed alle middelen, kennis en innovaties inzetten op de zo snel mogelijke ontwikkeling van thorium/gesmolten zout kernergie en evenredig wind en zon mettertijd geleidelijk afbouwen. EU-breed meer aandacht voor de ontwikkeling van de mogelijkheden van waterstof.
3b. Minderen van energiegebruik. Ondersteuning daarbij door betere en eenvoudiger toegang tot innovaties op dat terrein. Eventueel subsidies voor realisatie.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
De inleiding op deze vraag gaat uit van 'duurzame energievoorziening', Die is er niet en zal zonder toepassingen van nieuwe kernenergie er ook niet komen. Tot die tijd NIET VAN HET GAS AF en volop inzetten voor op kern! Kan zelf bijdragen door aan het gas te blijven en minderen van verbruik. Al het andere is wishful thinking

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Alleen al de titel van de kabinetvisie 'Waardevol en verbonden' geeft het hoge droomgehalte aan van de realiteitszin. Nederland is een van de meest efficiënte, schone en, op wereldschaal, diervriendelijke producenten landbouw. Als dat al minder moet, dan anders: Super hoogwaardige producten tegen hoge marges, i.p.v. veel voor weinig. Wagyu koeien, kaviaar i.p.v. mosselen. Biologisch vlees. Als in Frankrijk een kip voor € 24,- gewoon is, waarom hier niet? Nederland ligt aan de grootste delta van Europa en zou zichzelf ook veel meer moeten opstellen als wereldstad. Een stad met over haar hele oppervlak beter verdeelde activiteiten. Anders gezegd zou de Randstad en andere 'overbevolkte en overgeïndustrialiseerde gebieden én culturele activiteiten, moeten worden uitgesmeerd over het hele land. Te bevorderen door bijvoorbeeld kortingen op inkomsten- en winstbelasting en van mensen en bedrijven die zich in de (nu) 'krimpgebieden' vestigen. Delfzijl doorontwikkelen tot een tweede wereldhaven. Heet nu al 'Groningen Seaports' Het begin is er. Dat leidt dan ook tot minder milieubelasting op één plek. Spreiding van CO2 en stikstof uitstoot. Spreiding van toerisme. Minder verkeer en transport bewegingen en gemiddeld meer ruimte per inwoner. De Veluwe als Central Park. Want vanzelf zullen de plaatselijke milieudruk en het uitstoten van rotzooi zich niet verdelen.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Ik geloof niet in de toekomst voor wind- en zonne energie. Niemand doet mee voor het milieu. Burgers en bedrijven doen alleen mee als het niets kost of als er subsidie op zit dan wel het wordt verplicht. Kijk maar toen de bijtelling elektrisch rijden begin dit jaar werd beknot. Er werd geen Tesla meer verkocht. Participatie is een droom als het niet meteen financieel iets oplevert.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

7a. Dat het zonder subsidies mooi gaat draaien.
7b. De elektrische auto en zijn accu's zijn nog steeds te vervuilend om ze te propageren! Neen niet hier, maar gaat kijken in Congo en andere lithium en kobalt minnende landen. Mensonterend! Dus niet anders dan autonoom aantrekkelijk laten worden want anders subsidieert Nederland onderdrukking en slaven- en kinderarbeid in veel arme landen.
7c. Nou ja, zet vóór elektrisch rijden verder te propageren en uit te rollen, eerst de benodigde laadpalen er maar eens neer. Dat moeten er vanaf 2020, 750 zijn per dag, om de doelstellingen te halen. O ja, en vergeet dan ook de elektrificatie infrastructuur niet.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Dáár is wel winst te behalen. Hergebruik van middelen, grondstoffen en energie. Maar of die winst al dan niet aanzienlijk is, blijft een vraag. Temeer omdat de verwende burger gewend is aan steeds weer iets nieuws. Kapot is, anders dan vroeger, zelden nog de aanleiding tot vervangen. Voorbeelden: de mode, inrichting woning, auto, electrische artikelen. Zara, de MediaMarkt en IKEA bestaan daarvan! De 'moderne' mens is tot op het bot verwend.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Maak van Nederland een wereldstad en verspreid alle activiteiten over het hele land. Zie eerder antwoord.