Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam zelfstandig ingenieur (ir H Haveman)
Plaats Scherpenzeel (Gld)
Datum 3 oktober 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

Het causale verband tussen tussen de stijging van het CO2-gehalte en de gem. temperatuur van de atmosfeer vanaf 1950 en heden is onbewezen, hoewel dit voortdurend door vele wetenschappers ijverig wordt verkondigd. Immers hoe kan bijvoorbeeld verklaard worden dat de in Middeleeuwen het klimaat zeker zo warm is geweest als nu en dat er in de 17e eeuw een lange koude periode is geweest (Kleine IJstijd).
De hoogbejaarde emeritus Prof C. de Jager, die zijn hele leven zich bezig heeft gehouden met onderzoek van het gedrag van de zon, heeft op basis van zorgvuldig onderzoek naar het verband tussen de temperatuur op aarde en de activiteit van de zon onderzocht (zie https://www.youtube.com/watch?v=PXKiifnBtJY). De mainstream klimaatwetenschappers beginnen heel schoorvoetend toe te geven dat andere effecten wellicht veel belangrijker zijn.
Als dat laatste het geval is, is het maar zeer de vraag of verlaging van de uitstoot van CO2 als gevolg van activiteiten van de mens, wel enig significant verschil maken voor het klimaat op aarde.
Deze constateringen leiden tot de onvermijdelijke conclusie dat een energietransitie naar een energiehuishouding met een koolstofloze energievoorziening onzinnig is. Stop dus per direct de met een moordend tempo door te voeren ambitieuze klimaatplannen. Ze leiden tot een rampscenario, zowel in welzijn als in economisch perspectief.
De indruk bestaat dat velen om het hardst eigen belangen nastreven.
Bij kennisinstellingen is eerlijke wetenschappelijke discussie onmogelijk geworden. Kritische wetenschappers wordt de mond gesnoerd. Waarheidsvinding op basis van zorgvuldig onderzoek naar de feiten wordt genegeerd en gefrustreerd.
Men is te weinig kritisch op de juistheid van hun indrukwekkende rekenmodellen. Als een rekenmodel uitkomsten geeft, die niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid mankeert het model en zijn er geen betrouwbare uitspraken op basis van het model mogelijk voor de toekomst!
Het KNMI schrikt er zelfs (maar ook bij het Amerikaanse NOA) niet voor terug weerdata uit het verleden aan te passen zonder daar een zorgvuldige onderbouwing voor te willen geven.
Onze weermannen die het weer presenteren framen regelmatig elke extremiteit in het weer als: zie je wel: de klimaatverandering gaat door.
En zo is er een collectieve gekte ontstaan waarbij iedereen elkaar na kakelt. Zelfs kinderen worden voor het karretje van de energietransitie gespannen en aangemoedigd te gaan staken van school.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Zo snel mogelijk stoppen met de bouw van windturbine- en zonnepanelenparken. Het landschap wordt onherstelbaar verwoest. Gebruik van wateroppervlakten lijkt onschuldig; ook daar wordt natuur verwoest. Ons prachtige landschap wordt er door verpest. Er zijn nadelige effecten op de dierenwereld: zwaaipalen zijn effectieve insectenverdelgers. De aanwijzingen zijn sterk dat ook de visstand in zee afneemt. Laten we ophouden de nadelige gevolgen van deze energiewinning te bagatelliseren.
Windturbines en zonnepanelen produceren weerafhankelijk en niet vraagafhankelijk elektriciteit, waardoor het in balans houden van het elektriciteitsnet een onmogelijke opgave wordt. Het gevaar is langdurige black-outs en totale stilstand van de hele samenleving (de gevolgen zijn groot als dit gelijktijdig gebeurt met streng winterweer). Dit is niet te voorkomen is door op grote schaal opslag van energie te realiseren; de benodigde schaal wordt zwaar onderschat. Er is een 100% backup nodig (het KNMI heeft gerapporteerd dat een windstille periode van ca. 6 weken in de winterperiode in heel West-Europa voor komen; dus dan geen wind- en zonne-energie!).
Door de snelle elektrificatie van de energievoorziening zullen bestaande elektriciteitscentrales de komende periode heel hard nodig zijn! Het versneld sluiten van de 5 grote kolencentrales is onzinnig!
Er moet gestopt worden met de hype van “van het gas af”. Nu al kan zonder problemen voldoende aardgas geïmporteerd worden om het huidige binnenlands verbruik te dekken… De winning van gas uit de Slochteren-bel kan zonder problemen gestopt. Waarom dan het aardgasnet afbreken? Transporteren van gas is in veel grotere mate flexibel, betrouwbaar, veel goedkoper en in grotere capaciteit mogelijk dan elektriciteit.
Energiebesparende maatregelen zijn verreweg het meest duurzaam en economisch veel aantrekkelijker.
Er mag geen enkele transitiemaatregel meer door gevoerd mag worden zonder een gedegen en onafhankelijk haalbaarheidsstudie!
Stop met het strooien van subsidiegeld. Dit vertroebelt de economie van de energievoorziening. Een betrouwbare en betaalbare energievoorziening is een noodzakelijke voorwaarde voor een welvarende samenleving.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
Zoals bij de vorige vraag reeds betoogd: Een aanbod gestuurd elektriciteitsnet vraagt om problemen. Hoe groter dat net is, hoe groter de problemen. Dit geldt voor heel Europa. Samenwerking prima, maar niet zo lang de buurlanden op dezelfde dwaalweg voort hollen...
Waarschuwen voor de gevolgen van deze dwaalweg.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Als ontwerper van installaties robuuste installaties met een zo hoog mogelijk energetisch rendement adviseren, die onder alle denkbare weersomstandigheden blijven functioneren (o.a. betekent dat concreet zeer kritisch zijn op toepassing van warmtepompen die lucht als warmtebron gebruiken: het energetisch rendement is te laag als de warmtebehoefte het grootst is en wat zou er gebeuren met deze machines bij extreem winterweer met hevige sneeuwval en/of ijzel in combinatie met storm...?).
Voorbeeld: Ondergetekende heeft als senior ontwerper de vervanging van de alle klimaatbeheersingsinstallaties van een groot museum in Nederland begeleid. Plaatselijke omstandigheden maakte duurzame technieken (zoals WKO) onhaalbaar. Door zorgvuldig ontwerp en keuze voor installaties met hoog rendement is een energiebesparing bereikt van ca. 50% (zonder isolerende maatregelen)! Bij dit project is ruim 5 miljoen euro voor installaties verspijkerd.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Zorg dat alle beschikbare kennis van ecologie wordt ingezet bij het bedrijven van de landbouw. Wees kritischer op het sturen op basis van ingewikkelde modellen (bijv. beperken van CO2-uitstoot, CH4-uitstoot van vee en het gedoe met de stikstofuitstoot).
Volgens mijn bescheiden mening is het van groot belang te zorgen voor veel meer diversiteit bij het gebruik van de bodem. Dit vraagt nauwgezette bestudering van ecologische effecten in de natuur. Het respect voor het beheer van de schepping (de natuur) is ver te zoeken. Voor de nadelen van zgn. “hernieuwbare energie” (wind- en zonnestroom) is onvoldoende aandacht. Sterker nog: ze zijn zelfs onbespreekbaar.
Verder gaan we massaal voor gemak (gebruik van bestrijdingsmiddelen, vliegreizen, dikke auto’s, overmatig genot enz.).
Voorbeeld: De problemen met de eikenprocessierups worden toegeschreven aan de klimaatverandering. Het zou kunnen dat dit een effect heeft, maar veel belangrijker is dat natuurlijke evenwichten compleet zijn verstoord. In dit verband is opvallend dat solitaire eikenbomen in een stabiel bos geen enkele last hebben van de rups. Onze landschappen zijn in de loop van de tijd verandert in woestijnachtige mono-cultures met rijen eikenbomen, kale grasvlaktes met liefst één soort er omheen enz. Het ziet er mooi uit, daar niet van, maar het leidt tot een ramp voor de voedselvoorziening. Opvallend is dat aantallen insecten enorm afgenomen zijn. De vogelstand blijkt (als gevolg hiervan?) ook al onder druk te staan…
Een reden te meer om te stoppen met nog meer windturbines te plaatsen, want de wieken blijken effectieve vangers en doders van insecten en vogels te zijn!

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Zonne- en windenergie zijn niet duurzaam. Het leidt tot een onbetrouwbare en dure energievoorziening. Het verbruik exotische materialen is enorm en niet in verhouding met de opbrengst, dus niet economisch. Stop er meteen mee. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.
Opslag van energie door toepassing van waterstof als energiedrager vergt een langere periode van onderzoek op potentiële nadelen. Het kostenplaatje moet goed afgewogen worden. Waterstof is geen primaire energie. Om zgn. groen te zijn moet de energie eerst gewonnen worden met dure windturbines of PV-panelen.
En dan moeten we niet doen alsof groene energie gratis is… Het moet eerst omgezet worden in een dure installatie in waterstof. Dit lukt met een kapitaalintensieve installatie met een rendement van ca. 75%. De waterstof moet vervolgens opgeslagen worden. Vanwege de lage dichtheid vergt dit veel compressie-energie. Verlies ca. 10%. Bij de eindgebruiker moet het omgezet worden in bruikbare energie. De tweede wet van de thermodynamica zegt dat dit altijd gepaard gaat met verlies! Dus van de met moeite gewonnen “hernieuwbare energie” blijft op zijn gunstigst 40 (voor elektriciteit) tot 60% (bij verbranding in een ketel) over…

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

Elektrisch rijden verplaatst alleen maar de energiebron van onder de motorkap naar de elektriciteitscentrale. Door de langere weg en opslagproblemen met batterijen is de efficiëntie niet wezenlijk groter dan een gewone brandstofmotor. Wel moet het energienet enorm worden verzwaard om het extra verbruik te kunnen leveren.
Gedachte-experiment: als alle personenauto’s in Nederland elektrisch zouden rijden is aan vermogen bij het gemiddelde aantal km en de aanname dat het laden van al die accu’s gelijkmatig in de tijd plaats vindt een vermogen nodig in de orde van grootte van 1.750 MW, dus 2 flinke centrales (die gedurende 8760 uur per jaar moeten leveren!.
Daarom met elektrisch rijden niet worden aangemoedigd. Beëindig elke vorm van subsidie en stimulering per direct. Laat het vrije economische krachtenspel zijn gang gaan.
Verminder de behoefte aan mobiliteit door thuis online te werken, te studeren en te vergaderen.
Stimuleer verhuizen naar de werkplek om het forensen terug te dringen.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
CO2 is bouwsteen van het leven en verontreiniging!
Als de atmosfeer geen kooldioxide zou bevatten is leven onmogelijk geworden. Het hogere gehalte aan CO2 in de atmosfeer moet niet gezien worden als iets wat bestreden moet worden, maar als een zegen! Elke reductiemaatregel van CO2 is een directe aanval op de totaal beschikbare biomassa op aarde, vermindert de voedselproductie en versnelt het einde van de leefbaarheid en moet dus met kracht worden ontraden. Reduceren van de CO2-uitstoot is onzin.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Door onmiddellijke te stoppen met de klimaatgekte en de subsidiëring van “hernieuwbare energie” valt de economische stimulans voor windturbines en zonnepanelen weg. Dan kan de voortgaande bedreiging van het voortbestaan van talloze insecten, vogelsoorten en vleermuizen en vissen in zee ophouden.
Beste mensen. Het bouwen van een infrastructuur op basis van een Utopia van “hernieuwbare energie” is en blijft een enorm dure liefhebberij! En dat op basis van de bewezen geachte stelling dat het voor het klimaat iets uit maakt dat we de hele energievoorziening in record tempo ombouwen naar een systeem zonder CO2-uitstoot…
Het is goed dat er wordt geëxperimenteerd met verduurzaming van de energievoorziening, maar laten we wel zorgen voor gedegen voorbereiding incl. reële haalbaarheidsstudies met eerlijke kostenplaatjes!