Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam DLM-Politie - Onafhankelijk Deskundige Wapen, Munitie en Ballistiek. (D.W. Zoetmulder)
Plaats Leusden
Datum 21 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

Ad 1A: Dat alle partijen, niet één uitgezonderd, in de gelegenheid worden gesteld aan het overleg deel te nemen.

Ad 1B: Tot nu toe hoofdzakelijk de commercieel betrokken partijen aan de klimaattafels gezeten.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Ad 2: De nadruk ligt steeds weer op de niet weerbare partijen. Burgers en Boeren terwijl daarvan de CO2 uitstoot, ook bij de agrariërs de laagste is van alle betrokken partijen is.
Het is de luchtvaart die per Jumbo 240.000 kg kerosine per vlucht verstookt, het zijn de bijna 8,3 miljoen automobielen die voor massale uitstoot zorg dragen.
En niet vergeten, met het kappen van bomen en deze als bio-brandstof te verbranden stoten de centrales ruim 25% meer CO2 uit als de klassieke kolencentrales doen. O ja, maar verstoken van bomen is bio neutraal, dus geen probleem. Even een rekensom: een volwassen boom heeft een CO2 absorberend oppervlak van ca 2500 m2. Een nieuw aangeplant boompje heeft een bladerdak van ca 1m2. Ergo: voor elke gekapte boom moeten minimaal 2000 jonge boompjes worden aangeplant. Boompjes die minimaal 50 tot maximaal 100 jaren nodig hebben om topt volwassen bomen uit te groeien.
Daar ligt de uitdaging. Zeker met de wetenschap dat een volwassen boom per jaar ca 22kg CO2 absorbeert is het zaak dat er nu direct gestopt wordt met het wereldwijd kappen van bomen om te verbranden, maar te komen tot een, door deskundigen op de ETH te Zürich berekende, wereldwijde aanplant van 1,5 tot 2 triljoen bomen. (De helft van wat de laatste 50 jaren gekapt zijn).
Ad de Warmtepomp: zolang deze niet volledig is ontwikkeld is het zinloos de industrie massaal tot de productie en plaatsing aan te moedigen. Zeker waar inmiddels is gebleken dat het omschakelen van aardgas naar een warmtepomp per woning een verbruik van elektrische energie ruim verdubbeld. Niet voor niets is door schade en schande gebleken dat ons elektriciteit netwerk dat niet aankan.
Als hiermee geen rekening mee wordt gehouden zal de inmiddels groeiende weerstand, die als het zo doorgaat tot politieke consequenties kan leiden, nog verder aanwakkeren. Wettelijke dwang of niet, de burger voelt zich inmiddels door toedoen van de, zoals men steeds meer hoort, klimaat maffia knap uitgekleed.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
ad 3a: Bilaterale samenwerking zonder de dictatuur van boven uit Brussel. Dat is de enige manier om de groeiende weerstand tegen de ondemocratische structuur en niet democraties gekozen bestuurders als Timmermans etc. te laten afnemen.
Zo niet, dan zal de wal het schip keren waardoor het gehele klimaat verhaal tussen de wal en het schip terecht zal komen.

ad 3b: mijn bijdrage is in onze woonruimte verwerkt. Muren 50cm dik met 10cm Isolatie rondom, HR++ isolerende beglazing, dak totaal geïsoleerd, koken op electra, alle belichting met ledlampen.
Mijn bijdrage in de toekomst zal gelet op mijn leeftijd tot het hiervoor omschrevene beperkt blijven.
Wel zal ik zo lang het mij gegeven is, het gehele klimaatverhaal zeer kritisch volgen en blijven becommentariëren

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
ad 4: zie vraag 3.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
ad 5: Geeft de Nederlandse agrariërs de ruimte door middel van de noodzakelijke financiële maatregelen, om over te schakelen tot gemengde landbouw inclusief alle groentes en fruit en met behoud tot de verantwoorde veeteelt. Al deze producten met laag btw van 6% belasten.
Belast alle uit het buitenland ingevlogen voedingsmiddelen met de 9% btw.
De afbraak van de veestapel tot het minimum beperken . Sedert 1980 toen het bestand runderen 5,2 miljoen stuk bedroeg is dat inmiddels tot minder dan 1,6 miljoen stuks gereduceerd.
Schrap een groot deel van de postzegel kleine Natura2000 kunstmatig aangelegde gebiedjes van de Natura2000 lijst.
Het verhaal daarachter dat we terug naar de natuur van vroeger moeten en daarom 6000 ha bomen moeten vervangen door kaalslag met stuifzand en heide is klinkklare geschiedsvervalsing.
Nederland was vrijwel geheel met oerbos begroeid, gedurende de 17e en 18e eeuw zijn deze massaal ten behoeve van de scheepsbouw in Holland en Zeeland gekapt. Wat daarna over is gebleven zijn de kale stuifzanden en heide velden als op de Veluwe. Na de oorlog heeft Staatsbosbeheer massaal bomen geplant, en onder de druk van Natura2000 moeten die nu ze volgroeid zijn massaal gekapt worden. De waanzin ten top. We moeten massaal bomen planten en mogen geen boom kappen.
De gevolgen van deze kunstnatuur voelen we inmiddels door de door Nederland zelf in Brussel opgeroepen stikstof norm ellende.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
ad 6: inmiddels liggen er 18 panelen op onze daken waardoor er geen gebruik van stroom voor alle verlichting in de openbare ruimtes nodig is.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

ad 7b: reken eens uit hoeveel batterijen er nodig zullen zijn om alleen de Nederlandse automobielen op batterij stroom te laten rijden. De aanslag op de bodemmineralen, die schaars en daardoor uitputtelijk zijn, om deze baterijen te kunnen produceren zal niet alleen zeer schadelijk voor het milieu en de natuur zijn, ook de afvalberg zal onaanvaardbaar groot zijn.
Het aanvaardbare alternatief is om over te gaan om waterstof als aandrijf bron. Het Bosch Concern in Duitsland is vergevorderd in de ontwikkeling van deze vorm van aandrijving. Het voordeel is dat alle hiervoor genoemde nadelen komen te vervallen. Alleen de productie en distributie van waterstof moet nader uitgewerkt worden. Waterstof motoren werden in 1944 al door Duitsland gebruikt om grote onderzeeboten mee voort te stuwen.

7c: Het is wellicht wenselijk daarvoor een werkgroep van echte en van de industrie geheel onafhankelijke deskundigen samen te stellen om beide alternatieven, stroom en waterstof, af te wegen.
Stroom is een doodlopende weg, windmolens op zee zijn zeer gevoelig voor het zoute klimaat, op het land is onmogelijk daarvoor is zelfs bij een volledig met windmolens volgeplempte landschap het totale oppervlakte te klein.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
ad 8: zolang niet alle landen daar daadwerkelijk aan meewerken is de wereldwijde circulaire economie een onuitvoerbaar gegeven.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
ad 9: het draagvlak is alleen te verkrijgen door naar de burger te luisteren en de huidige klimaatplannen, vrijwel geheel een verdienmodel ten faveure van de industrie te verlaten en met werkelijk alle betrokken partijen tot zo'n plan te komen. Nu voelt de gemeenschap die niet kan, niet mag maar wel wil meepraten, zich als onmondige in de hoek gezet. Maar daarbij is vergeten dat de gewone mens dank zij de moderne media wel mondig geworden is.
Het tempo waarin de Regering met de tekst van het Uittreksel Klimaatakkoord "Wijkgerichte Aanpak" Pag 10-11 met de "juridische doorzettingsmacht" ingaande 2020 wil starten en doordrukken zal de gehele bodem onder het, in de volksmond tot het klimaatakkoord van de klimaatmaffia vernoemde plan uit slaan. U heeft in Groningen en Drenthe met windmolen plannen kunnen zien hoe het daar uit de hand dreigde te lopen.

En tot slot: Onze aarde bestaat ca 4,6 miljard jaren. Vanaf het moment dat de eerste rotsmassa's zo'n 4 miljard jaren geleden boven het wateroppervlakte uitkwam heeft er op onze aarde een steeds wisselend klimaat geheerst, een fenomeen dat zich ook vandaag de dag nog steeds voordoet. Het klimaat heeft en zal zich niets van de mens aantrekken, maar omgekeerd verziekt omwille van het geld de mens het klimaat en nog meer het milieu.
Maar dat is over enkele generaties mensen afgelopen, want dan heeft de meest voor onze aarde schadelijk wezen zichzelf totaal ten gronde gericht.

Het huidige voorliggende klimaat akkoord is geen akkoord maar een op de industrie gericht verdienmodel gebaseerd op zware lastenverhogingen voor de burgers via de energie nota's waarmee de Regering aan pure nivellering politiek doet. Het draagvlak is onder de niet betrokken burger miniem. Daar help geen PR activiste genaamd Greta aan.

Bijlage