Klimaatplan en INEK
Reactie
Naam | Dhr W Kraal |
---|---|
Plaats | Almere |
Datum | 22 september 2019 |
Vraag1
- Algemeen -Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.
Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?
Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?
Belangrijkste punt moet zijn het stabiliseren van de (wereld-)bevolking. Met een groeiende bevolking zowel in Nederland als wereldwijd is elke poging om minder CO2 uit te stoten tot mislukken gedoemd. Op de bevolkingsaanwas in het buitenland hebben we als Nederland geen (of heel weinig) grip. Het is ook een lastig probleem maar daarom niet minder urgent. Dit moet op de agenda van de VN worden geplaatst.Actiepunt voor de politiek.
Intussen kunnen we in Nederland de CO2 uitstoot proberen terug te dringen. De doelen gesteld in het klimaatakkoord en de europese doelen moeten daarbij leidend zijn. Dus geen extra verhoging van CO2 vermindering bovenop de europese normen. Dat lijkt wel stoer, maar levert wereldwijd niets meer op behalve extra kosten voor de burger.
Burgers kunnen zonnepanelen op het dak plaatsen en de woningen (beter) isoleren. Subsidies zijn daarvoor de instrumenten om stappen te maken.
Vraag2
- Strategie voor de lange termijn -Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.
Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
40% reductie lijkt mij al een hele klus, laat staan 49%. Dit laatste is ook onnodig. Onbegrijpelijk dat het parlement daarmee akkoord is gegaan. De energietransitie is net opgestart en dan is 2030 kort dag om de gestelde doelen te halen. Vooral omdat er nog veel onzeker is en er veel nieuwe technieken ontwikkelt moeten gaan worden. Dat kan aanvullend beleid op de korte termijn ook lastig maken. De vraag is dan of er de juiste maatregelen genomen worden.
Vraag3
- Samenwerking met andere landen -Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen
Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?
Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
Samenwerking en koppeling van netwerken met andere landen is bittere noodzaak vanwege de onbetrouwbare levering van wind- en zonne-energie. Of dit de prijzen drukt is maar de vraag. Dit is nu wel het geval bij overproduktie, maar bij een betere afstemming blijven de prijzen weer op niveau. Bedenkt wel dat transport over grote afstanden ook energieverliezen oplevert door weerstand in de kabels etc.
Samenwerking met andere staten moet er toe leiden dat we de slechtste vormen van energieopwekking uitfaseren. Dat betekent dat als eerste de bruinkoolcentrales gesloten moeten worden. En daarna de kolencentrales. Afgewogen moet worden of de nieuwste generatie kolencentrales in langzaam tempo rekening houdend met een normale afschrijvingstermijn gesloten gaan worden.
Zolang het buitenland over gaat op aardgas (met subsidie) is het te idioot voor worden om in Nederland de bestaande aansluitingen verplicht af te gaan koppelen. Voor nieuw te bouwen huizen kan een andere vorm van energie voorziening worden aangewend.
Vraag4
- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.
Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).
Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.
Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Nieuwbouw zal tegen een geringe kostenverhoging verduurzaamd worden opgeleverd. Dat gebeurt nu eigenlijk al. Of bestaande woningen ook tegen geringe kosten duurzaam kunnen worden, waag ik te betwijfelen. Ondanks technische oplossingen blijft het arbeidsloon in Nederland (en zeker in de randstad) hoog. De (opgelegde?) maatregelen zullen de burger in de portemonnee raken.
Er kan beleid worden ontwikkeld om koken op gas te gaan vervangen door inductiekoken. Maar dan natuurlijk niet na 5 jaar het gas afkoppelen.
Vraag5
- De klimaatopgave in de landbouw -In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.
Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Er moet meer worden gedaan om de wereldbevolkingsgroei te stoppen. Daar is iedereen bij gebaat al zal niet elke staat of geloofsrichting dit willen toegeven vanwege andere agenda's. Klimaatneutraal landbouwsysteem klinkt goed, nu de praktijk nog. Dat voormannen van bepaalde politieke partijen al spreken over halvering van de landbouw en veeteelt, helpt niet bepaald om vertrouwen te krijgen in de politieke beslissingen die genomen moeten gaan worden.
Dit probleem speelt ook met de pulsvisserij. Grote voordelen t.o.v. het oude systeem, maar toch krijgt Nederland dit (door politiek geklungel?) niet voor elkaar in Europa. Als zo'n praktische oplossing al sneuvelt, wat zou ik dan nog kunnen bedenken?
Vraag6
- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.
Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.
Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Ik heb geen enkele behoefte om te participeren in energieprojecten anders dan via Groenbeleggen. Voor particulieren lijkt mij de optie zonnepanelen op je dak voldoende. Participeren in een windturbine in je woonomgeving kan ook wrijving veroorzaken in de wijk tussen voor- en tegenstanders. En daar zit ook niemand op te wachten.
Vraag7
- Het stimuleren van elektrische voertuigen -Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.
Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?
Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.
Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?
Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?
Prima dat we gaan rijden met een elektrische auto's. Daar mag best (een bescheiden) aankoop-subsidie in gestoken worden. Dus geen "Tesla-subsidies". Ook nog maar eens nadenken over het huidige beleid t.a.v. oldtimers. Aardige auto's, daar niet van, maar niet voorzien van de schoonste motoren.
Overigens is het de vraag of er genoeg duurzame energie beschikbaar is als we allemaal elektrisch gaan rijden (en scooteren en fietsen etc). Per slot van rekening wordt nu ongeveer 85% van de energie niet-duurzaam geproduceerd.
Valt de luchtvaart ook onder klimaatbeleid voor mobiliteit? Daar valt nog wel een slag te maken. Wel Europa-wijd of wereldwijd invoeren vanwege concurrentie overwegingen. Dat de tickets dan duurder worden lijkt mij duidelijk maar het zal ergens vandaan moeten komen.
Vraag8
- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.
Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.
Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Uitbreiding van het bosareaal kan een positieve bijdrage leveren aan de CO2 opslag op een circulaire wijze. Dit heeft de voorkeur boven ondergrondse opslag van CO2. Met CO2 ondergrondse opslag wordt niet alleen koolstof opgeslagen maar ook zuurstof. Verder zie ik niet veel mogelijkheden om CO2 circulair te verwerken. De vraag is of dit ook direct nodig is. Via CO2 rechten kan elders capaciteit worden opgekocht en gecompenseerd. Dit geeft tijd om goede maatregelen uit te werken. Als eerste stel ik echter voor om af te zien van de beknellende ons zelf opgelegde maatregel om 49% te gaan reduceren (i.p.v. 40% zoals andere landen hebben besloten). Verwijzen naar landen als Zweden en Denemarken is als het vergelijken van appelen met peren.
Vraag9
- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.
Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Het draagvlak voor windturbines en zonneparken kan alleen vergroot worden als ze daar worden geplaatst waar niemand er last van heeft. En dat is in Nederland een probleem. Zelf woon ik in Flevoland. Wat vroeger een redelijk aangename polder was, ziet er nu met al die windturbines uit als een industrieel complex. Genieten van het bekend Hollandse landschap is er niet meer bij. Nu dit landschap toch verpest is zou ik zeggen zet de polder nu maar vol en laten we dan elders maar gaan genieten van de natuur. Met straks een elektrische auto kan dat mooi duurzaam gebeuren, toch?