Klimaatplan en INEK
Reactie
Naam | MSc C Ringers |
---|---|
Plaats | Rotterdam |
Datum | 11 september 2019 |
Vraag1
- Algemeen -Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.
Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?
Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?
1a.
- Koopkracht effecten: voor de een zullen kosten enorm stijgen, voor anderen nauwelijks
- Maatschappelijke kosten minimaliseren: Bijv warmtetransitie: op de ene plek is warmtenet de beste optie, op een andere groen-gas/waterstof en weer op een andere all-electric. Kijk naar wat maatschappelijk gezien de beste optie is en op verschillende schaalniveau's (kijk naar optima per buurt, gemeente/provincie, landelijk en internationaal
- Kijk niet alleen naar kosten, maar ook naar opbrengsten. Nieuwe banen, innovatie, we zijn een kenniseconomie, maak daar gebruik van!
1b.
- Overheid moet een faciliterende rol spelen en ruimte geven voor experimenten. Nederland is dicht gereguleerd, hierdoor is het moeilijk om innovaties aan te jagen.
- Bedrijven moeten snel beslissen, gaan ze meedoen of niet met het Klimaatakkoord. Gaan ze niet meedoen, dan krijgen ze te maken met de gevolgen zonder er invloed op uit te kunnen oefenen. Als ze nu al meedoen biedt het hen kansen. In potentie kunnen bedrijven de grootste rol spelen bij het waarmaken van de klimaatambities, maar op dit moment trappen veel bedrijven juist nog op de rem.
Vraag2
- Strategie voor de lange termijn -Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.
Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
- Automatisering van werk: dit biedt zowel kansen als uitdagingen.
- Digitalisering: ontwikkelingen als deelplatforms, virtuele munten, peer-2-peer energy, zelfrijdende auto's etc. gaan veel impact hebben
- Ruimtelijke impact: Nederland is een van de dichtstbevolkte landen. Nu gaan we nog 1 miljoen woningen bouwen, de bevolking blijft groeien, we willen zon en wind inpassen zowel op zee, maar ook op land. We willen meer OV (spoor, bussen), maar ook leggen we nog altijd nieuwe wegen aan. De hoogspanningsnetten moeten worden uitgebreid vanwege de elektrificatie, kortom alles gaat extra ruimte vergen. Het is aan te bevelen nu al na te denken over hoe je dingen combineert. Hoe haal je het maximale uit een m2, maar ook welke keuzes maak je. Willen we als land wel steeds verder blijven groeien?
Vraag3
- Samenwerking met andere landen -Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen
Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?
Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
3a.
- Het helpt om als Europa kaders te hebben voor een lange termijn visie. Niet dat het ene land de ene kant op gaat, het andere land het andere
- Nederland is dunbevolkt. Het is aan te bevelen te investeren in interconnectoren met het buitenland, zodat er minder energie lokaal hoeft worden opgewekt.
- Samenwerking op het gebied van innovatie. Door als Europa of Benelux in innovaties te investeren ipv als individuele landen, kan er veel meer uit elke euro gehaald worden en ook kunnen er grotere projecten van de grond komen (vb. samenwerking FR-DU op batterijen)
3b.
- Ik werk in de energiesector bij een regionale netbeheerder. Er is veel kennis, er zijn veel ideeen voor slimme oplossingen. Eerder gaf ik aan dat Nederland dicht gereguleerd is. Ik denk dat het goed is dat kaders strak zijn, maar er moet ook ruimte zijn voor experiment. Ik werk zelf aan innovatieve oplossingen op het gebied van elektriciteitsdistributie; we zouden veel meer medewerking van bijv. de ACM en EZK wensen bij het oplossen van alle problemen in het net a.g.v. de energietransitie en digitalisering.
Vraag4
- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.
Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).
Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.
Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
- Ik zou een zeer sterke focus leggen op het isoleren van de bestaande bouw. Immers, energie die niet opgewekt hoeft te worden is de meest duurzame vorm. Dit heeft uiteindelijk de meeste voordelen:
Door vol in te zetten op isolatie, zetten we techniek-neutraal in op CO2 reductie. Het geeft ons tijd om de komende 10 jaar te bedenken wat de beste oplossingen zijn voor de bestaande bouw, om de kosten van warmtepompen etc. te verlagen (door grootschalige toepassing in nieuwbouw) en wellicht dat waterstof tegen die tijd competitief wordt. Dan kan het bestaande gasnet wat ~50 jaar meegaat nog even blijven liggen en nog jaren gebruikt worden. Ook heeft dit het voordeel dat de totale benodigde energie lager wordt, waardoor we weer iets minder zon en wind hoeven te bouwen (in het landschap) om al die energie op te wekken.
Vb. Ik heb mijn jaren 30 woning recentelijk geisoleerd en ben van 1500m3 naar 800m3 aardgas op jaarbasis gegaan.
Vraag5
- De klimaatopgave in de landbouw -In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.
Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
- De meeste mensen wonen in steden. Al het voedsel komt van het land. Het is aan te bevelen om de productie en afname dichter bij elkaar te brengen door innovatie op het gebied van urban-farming te stimuleren.
- Stimuleren van lokale initiatieven zoals 'Puur Bezord' of 'Rechtstreex', die seizoensproducten uit de regio aanbieden en (verpakkingsvrij) aanbieden (gaat weer samen met uitdagingen op het gebied van circulaire economie)
Vraag6
- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.
Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.
Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
- Ik zou willen investeren en de energie ook zelf willen afnemen (door GVO's bijv.). Ik denk dat het stimuleren van lokale plannen voor duurzame opwek, waarbij burgers en bedrijven participeren verder aangemoedigd zou kunnen worden.
- Ik werk bij een netbeheerder, waar recentelijk veel aandacht is over de niet toereikende netcapaciteit voor opwek projecten. We focussen heel erg op waar zaken niet passen, maar moeten ook goed kijken naar waar dan wel. Hier denk ik graag in mee.
- Ik zou ook graag meedenken in slimme oplossingen om meer uit hetzelfde te halen. Bijv. zonnepanelen onder windmolens (meer kWh/m2) en aansluiten op dezelfde aansluiting (cable-pooling). Scheelt weer netcapaciteit en schaarse monteurs voor het aansluiten en dus maatschappelijke kosten. En ook minder ruimtebeslag.
- Als ik zelf dakruimte had, zou ik mijn (bedrijfs)dak beschikbaar willen stellen voor andere partijen die investeren in de panelen. Dan kan het bedrijf de stroom afnemen en is er minder in het landschap nodig.
Vraag7
- Het stimuleren van elektrische voertuigen -Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.
Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?
Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.
Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?
Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?
7.a
- Evident: zorgen dat subsidies vooral besteed worden aan waar het nodig is. Dus niet aan dure bolides (Tesla) en dikke SUVs met een hulpstekkertje.
- Kijk kritisch naar maatschappelijke kosten. Elke subsidie euro kun je 1x uitgeven. Hoe vermijd je per euro de meeste CO2? Is dat elektrisch rijden, of kun je beter in isolatie van woningen of iets in de landbouw/industrie doen? Belangrijk is wel ook bewustwording, dus dat we ook 'zichtbaar' verduurzamen.
b.
- Subsidies moeten tijdelijk zijn. Bijdragen aan het verlagen van de kosten van elektrisch rijden en niet alleen de aanschaf. Investeer naast stimuleren van het gebruik/adoptie ook in ontwikkeling van nieuwe goedkopere technieken
- Kijk naar andere landen als Noorwegen: gratis parkeren voor EV, rijden op busbaan met EV, geen tol voor EV, meer parkeerplaatsen, dichter bij de winkels etc. voor EV's
c.
- Kijk goed ook naar de lange termijn. Voor auto's zal batterijtechnologie leidend worden, maar voor zwaar transport en lange afstanden (bussen bijv.) is ook zeker innovatie op het gebied van waterstof te verwachten. De landen die auto's maken, rijden mensen langere afstanden dan wij. Bereid je goed voor op wat die fabrikanten gaan doen.
- Kijk naar nieuwe business opportunities: bijv.
Recycling: batterijen zijn zeer schadelijk voor het milieu. Enorme natuurgebieden in Bolivia worden ontgind voor Lithium. Zet goede recyclingprocessen op en speel hier als BV NL een rol in!
Kijk naar impact van elektrificatie: Het netwerk is er niet op gemaakt. Kijk of je met smart-charging en tarieven slimmigheden in kunt bouwen. Hier kan NL als kenniseconomie veel kennis in opdoen als een van de voorlopers op gebied van elektrische mobiliteit!!
Vraag8
- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.
Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.
Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
- Al een aantal genoemd, maar hier nog een paar:
Carbon Capture and Usage: gebruik CO2 om duurzaam beton te maken (zie vb. in FD afgelopen week met algenproductie in Marokko)
Bedenk een goed hergebruik proces om het plasticprobleem aan te pakken. Productie ervan is vervuilend (CO2), vergt aardolie en het afval is een natuurlijke ramp
Staalproductie is een van de vervuilendste processen. Wellicht dat recycling icm waterstof innovaties de CO2 en circulariteit van deze sector kan bevorderen. Zie pilot project in Zweden!
Plant bomen, vergroen steden: Simpele en kostenefficiente methode om CO2 te reduceren, luchtkwaliteit te verbeteren en evt. om biobrandstoffen voor luchtvaart te onderzoeken (dit zal niet te elektrificeren zijn!!)
Kijk ook naar hoe we procucten kunnen hergebruiken. We halen massa's spullenboel uit China met zeer vervuilende stookolie gestookte schepen. Minder consumptie icm met meer hergebruik zou aan te bevelen zijn.
Vraag9
- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.
Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
- Hier heb ik ook al een aantal zaken voor genoemd in andere antwoorden. Hier nog een enkele suggesties:
Nieuwbouwwoningen: verplichten in het ontwerp zonnepanelen te plaatsen
EVs voorzien van zonnepanelen. Scheelt pieken op het elektra netwerk en veel m2 (zie auto Lightyear)
Zet zon en wind op een aansluiting en zon onder de windmolen
Kijk naar hoe elektra en verbruik dichter bij elkaar gebracht kunnen worden. Meer opwek in steden, bijv. door innovaties als Powernest
Stimuleer VvE's en huurders via regelingen om ook zonnepanelen te nemen. Nu vaak lastig te realiseren.
Plant bomen rond windmolens, in Duitsland zie je dit vaak, ziet er best gaaf uit!