Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam Drs. Ing. F Roberts
Plaats Gronsveld
Datum 24 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

1a. In het laatste IPCC rapport is te lezen dat het onwaarschijnlijk is dat de menselijke emissies invloed alleen klimaatverandering veroorzaken. De zonneactiviteit en de positie/schommeling van de aarde is van een veel grotere betekenis voor de klimaatverandering. De mens is slechts tussen de 1.5% en 6% van de 0.74 graden temperatuurstijging van de afgelopen 100 jaar verantwoordelijk. Dit komt overeen met 0.01 en 0.045 graden in 100 jaar. Tevens is er een grote overlap in de resultaten tussen CO2 uitstoot reduceren tot 0 en op het niveau houden na 2030 hetgeen benadrukt dat de menselijke invloed zeer minimaal en onzeker is. Er zijn ook wetenschappers die een nieuwe ijstijd voorspellen, ondanks de toenemende CO2 niveaus. Waar mijn inziens dan ook aandacht aan besteed moet worden is de mogelijkheid dat de wetenschappers die een ijstijd voorspellen ook nog wel eens de waarheid zouden kunnen verkondigen. Het is dan ook in ons belang ons warm te kunnen houden mochten zij gelijk hebben. Dit gaat niet lukken met woningen die niet warm te krijgen zijn indien het eens flink vriest. Vernietig de huidige infrastructuur niet. Met de voorgestelde maatregelen zal de vraag naar elektriciteit 2 tot 3 maal hoger worden dan het huidige verbruik agv oa. elektrisch koken, warmtepomp, elektrische auto. Dit gaan we niet oplossen door deze extra vraag door de burger zelf te laten opwekken. Het gemiddelde huis kan niet voldoende zonnepanelen leggen om in deze toenemende vraag te voorzien. Tevens is de grootste vraag naar elektriciteit in de wintermaanden, als we ons huis elektrisch moeten verwarmen. In de windermaanden staat de zon te laag om voldoende elektriciteit op te wekken middels zonnepanelen. Verder zal men willen gaan verwarmen, verlichten, koken etc. als men thuis is en in de wintermaanden is dat wanneer het donker is. We zullen altijd voorzieningen moeten hebben die ons van elektriciteit kan voorzien indien zon en wind het laten afweten. Kernenergie is het enige echte alternatief, hetgeen ook geen CO2 uitstoot.
1b. Er ligt dus een rol weggelegd voor kennisinstellingen om te komen met technologie die zonder of met een lage CO2 uitstoot (en overige milieubelasting) ons kan voorzien van elektriciteit. Elektriciteit opslaan middels accu's is geen oplossing op een mondiale schaal. We moeten onze problemen niet de problemen laten worden van de landen en mensen welke moeten gaan zorgen voor de grondstoffen van deze, of de verwerking van afgedankte accu's.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
We zullen ons moeten richten op productiewijzen die minder milieubelastend zijn. We moeten leren om geen roofbouw te plegen op onze planeet voor zover deze dit zelf niet kan oplossen. Verder moeten we meer naar een sprijdingsbeleid. Nederland zorgt voor 8% van de mondiale voedselvoorziening op een piep klein stukje grond. De techniek is er dus al. Maar als 0.2% van de wereldbevolking 8% van de wereldbevolking moet voeden dan dragen wij ook de bijbehorende milieubelasting met ons mee. Als we deze kennis exporteren dan verdelen we ook de milieuimpact over een groter gebied. En ja, dat wil hoogst waarschijnlijk zeggen dat de economie en bevolking niet zal groeien, maar zal krimpen. Maar we moeten onze welvaard niet langer uitdrukken in geld maar in welzijn en kwaliteit van leven, wat gelijk staat aan schone lucht en een gezonde leefomgeving.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
Het heeft geen zin om Nederlanders van het gas te halen terwijl onze oosterburen juist mensen aan het gas probeert te krijgen. Luchtvervuiling kent geen grenzen. Dit zijn zaken die europees of mondiaal aangepakt moeten worden. Nederland heeft niet net als de scandinavische landen de mogelijkheden om electriciteit op te wekken middels stuwmeren of warmwater bronnen. We zouden moeten kijken hoe we de geologie van europese landen kunnen inzetten voor het opwekken van electriciteit die niet aanbodsgedreven zijn en dit middels een europees netwerk moeten distribueren.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Waar goed moet op worden gelet is het hebben van een gezond binnenklimaat. Je kunt wel alles gaan isoleren zodat er geen of weinig warmte verloren gaat, maar als een ruimte niet goed geventileerd wordt zal o.a. het CO2 nivuea in klaslokaten en kantoortuinen te hoog op gaan lopen. Dit heeft negatieve effecten op de gezondheid, concentratie en dus op de productiviteit en het rendement van het menselijkkapitaal. Goed ventileren is een must en dat kost nu eenmaal energie. Het zelfde geldt ook voor het verwarmen en koelen van een ruimte. Noodzaak! Je kunt niet alles aan de kant zetten voor een poging het klimaat te beinvloeden, dan wordt ons leven ook onleefbaar en kun je je afvragen wat we ermee winnen...

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
De nederlandse land en tuinbouw zijn de efficientste in de wereld. Dit is het gevolg van innovativiteit en noodzaak. Stimuleer het verhogen van de opbrengst per vierkante meter zonder dat hierbij het mileu zwaarder belast wordt. Beperk of verbiedt glycofosfaat en andere giftige en kankerverwekkende bestrijdingsmiddelen. Stimuleer biologische landbouw / cityfarming / horticulture verlichting. Verbied GMO's waar het effect op de gezondheid en milieu niet van bekend zijn. Voorstaande lijkt met elkaar in strijd te zijn, maar als we nu eerst eens zorgen dat we gezonde voeding voor onze eigen bevolking krijgen, dan kun je alsnog wat over is exporteren.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
We hebben nu ook geen participatie in een energiecentrale. Waarom zou je dat wel willen in een zonnenpark of windpark. Het zijn de electriciteitslevarenciers die de investering dragen. Wij als burger betalen al genoeg voor onze electriciteit. Tevens betalen we meer dan de helft van iedere kHh die we afnemen allerlei toeslagen en belastingen. De overheid mag haar steentje bijdragen aan deze investering.
Als ik 4500 kWh per jaar verbruik zou me dat ongeveer 7500 euro kosten aan zonnepanelen. Die gaan vervolgens 20-25 jaar mee. Dat is een investering van 375 per jaar. Maar het aantal benodigde zonnepanelen past niet om mijn dak en/of rendeert niet voldoende om het maximale uit mijn investering te halen. Vandaag de dag betaal ik het 3 voudige. Ik wil best 450 euro per jaar betalen in een participatie om 4500 kWh per jaar gratis te krijgen. Gebruik ik meer, dan tegen 22ct/kWh. Verbruik ik minder dan wil ik het proportionele deel van mijn investering terug betaald krijgen. gebruik ik structureel meer, dan kan ik mijn participatie uitbereiden.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

Er zijn tal van onderzoeken die aantonen dat een electrische auto niet minder CO2 uitstoot dan een moderne benzine auto. Mercedes heeft zelfs recentelijk een diesel uitgebracht die schoner is dan een elektrische auto. De diesel moet uit het verdomhoekje. Voer subsidies in voor de aanschaf van een auto met Euro 6 label of beter. De milieubelasting cradle 2 cradle van een electrische auto is nog altijd erg groot. Denk aan de milieuimpact van het winnen van de grondstoffen van accu's en wederom bij de afgedankte accu's. En dan hebben we het nog nieteens gehad over de kinderarbeid en/of de arbeidsomstandigheden van de mensen die deze grondstoffen moeten winnen. Deze zijn dusdanig dat hun levensverwachting sterk wordt gereduceerd, ten behoeve van wat??? Omdat wij de aarde willen redden??? Waar zijn we mee bezig!
Een subsidie zou dus niet alleen naar de uitstoot van de auto moeten kijken maar de sociale en ecologisch impact van het vervoersmiddel van cradle2cradle.
Verder is het OV (wellicht muv de randstad) geen reeel alternatief. Reistijden zijn al snel het dubbele met het OV tov met de auto als je in de provincie woont. Tevens is de betrouwbaarheid veel te laag en de frequentie (buiten de randstad) veel te laag.
Denk eerder aan het subsidieren van verhuizen, om dicher bij je werk te gaan wonen. Of juist een spreidingsbeleid zoals in de jaren 80. Stimuleer werken in de regio, door bedrijfshuisvesting hier te stimuleren. De randstad krijgt hierdoor minder druk.
Verder kan het thusiwerken verder gestimuleerd worden zodat er minder gereisd hoeft te worden.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Het reduceren van CO2 uitgestoten door de mens is zinloos. De natuur heeft CO2 nodig. Het afvangen van CO2 en in broeikassen stoppen ter bevordering van de pantengroei is echter een mooie toepassing. Zo zijn er wellicht nog meer toepassingen van CO2 te bedenken. Maar stop het vooral terug in de natuur ipv opslaan onder de grond. Met een toenemende wereldbevolking hebben we alle CO2 nodig om de planeet groener te maken. Maak de steden groener, plant meer bomen en struiken. Dit zorgt er ook voor dat de steden in de zomer koeler blijven.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Windmolens en zonnepanelen zijn aanbod gedreven energievoorzienimngen en zijn niet de oplossing. We zullen alternatieven moeten bedenken die de vraag kunnen volgen. Alleen als de horizonvervuiling minimaal is zal er draagvlak zijn. Windmolens zullen eerder ingepast moeten worden in de bestaande infrastructruur, dat wil dus zeggen kleiner en meer in plaats van groter en groter. Maak bijvoorbeeld meer bebruik van de stroming van onze rivieren om generatoren aan te drijven. Niemand zit te wachten op een windmolen in hun achtertuin. Het maakt herrie, doodt vele insecten en volgels. Weg biodiversiteit.

Bijlage