Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam A.J. Kuijper
Plaats Almere
Datum 29 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

a. Het klimaatplan kost verschrikkelijk veel geld en zal geen enkel meetbaar effect hebben op het klimaat.
Wel zal het zorgen voor een achteruitgang van de welvaart en gebrek aan geld om maatregelen te nemen tegen de gevolgen van eventueel werkelijk opwarmen.

1b. De partijen zijn uit op macht en op de burger geld uit de zak kloppen. Mensen die een tegengeluid laten horen worden gedemoniseerd. Er zijn heel veel wetenschappers die kritiek hebben op het klimaatalarmisme (klimaatkrankzinnigheid) maar het zijn allemaal emeritus hoogleraren die niet meer voor hun baan hoeven te vrezen als ze niet (meer) met de kliek meedoen. Als voorbeeld: Henk Tennekes van het KNMI is indertijd de vernieling in geholpen door zijn ‘collega’s’ omdat hij weigerde over de feiten te liegen om meer subsidie los te krijgen.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Welvaart veilig stellen voor de toekomst.
Energie = welvaart, welvaart = energie.
Zonder energie verliezen we onze welvaart dus een betrouwbare energievoorziening moet de hoogste prioriteit hebben.

Ons milieu is nog nooit zo schoon geweest.
Een schoon milieu is natuurlijk altijd mooi. Maar wat betreft de uitstoot van schadelijke stoffen door industrie, auto’s en burgers leven we in een bijzondere tijd. Die uitstoot is nog nooit zo laag geweest, het milieu is nog nooit zo schoon geweest.
Hoera!

Aardgas is de schoonste fossiele brandstof.
Als we CO2 uitstoot willen beperken moeten we geen aardgas gaan verbieden wat dat is de schoonste fossiele brandstof met de laagste CO2 uitstoot.
Er is aardgas zat op de wereld en via Rotterdam kan het zo ons leidingnet in.

Stoppen met fossiele brandstof op termijn
Fossiele brandstof is eindig, we moeten onafhankelijker moeten worden staten met dictatuur, corruptie en mensenrechtenschendingen om onze vrijheid te behouden. Ook veroorzaakt energie uit fossiele brandstof veel doden per eenheid energie, net als trouwens waterkracht. Bij waterkracht komt nog een extra probleem van de methaanuitstoot wat 25x zo sterk broeikasgas is en meer broeikaseffect geeft dan fossiele brandstoffen.

Stoppen met de windmolengekte.
Wind is geen betrouwbare energiebron. Ook niet als je het gemiddelde over heel Europa zou nemen. In de zomer van 2003 is het in heel Europa heel veel weken achtereen windstil geweest. De schade voor de economie zou gigantisch zijn geweest als we toen afhankelijk zouden zijn geweest van windenergie.
Voor elke geïnstalleerde Giga-Watt aan windmolens moet eenzelfde vermogen worden geïnstalleerd aan conventionele energie voor levering tijdens windstilte. Wie wil zo’n centrale bouwen als hij alleen maar mag leveren bij windstilte?

Kernenergie zal welvaart in de toekomst garanderen.
Volgens het Zwitserse Paul Scherrer instituut is het aantal doden per eenheid energie voor (huidige) kernenergie het allerlaagste. Waterkracht en andere energiebronnen veroorzaken véél meer doden.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
Kernenergie uit Thorium 232 moet een taak voor Europa worden.
Een deel van de miljarden zou Nederland samen met andere EU landen moeten besteden aan inherent veilige kernenergie uit Thorium. Tegenstanders hebben vaak geen idee waar ze het over hebben en zaaien alleen maar angst of zijn slachtoffer van angst zaaien.
Terwijl Uranium een enorme bewerking moet ondergaan (ultracentrifuge) om enigszins bruikbaar Uranium 235 te verkrijgen is dat bij Thorium niet nodig. Van het verrijkte Uranium 235 kan slechts een klein deel worden omgezet in energie, daarna moet het opgewerkt worden. Bij Thorium 232 is dat bijna alles.

Afvalprobleem van kerncentrales.
Uranium 235 centrales produceren relatief weinig afval dat wel een halfwaardetijd heeft van honderdduizenden jaren. Dat is problematisch opslaan, hoewel er technologieën bestaan om dat afval snel onschadelijk te maken (accelerator driven reactor of Energy Amplifier van Carlo Rubbia).
Afval van Thorium centrales is een veel minder groot probleem. Het is om te beginnen ongeveer een duizendste van de hoeveelheid van een Uranium 232 centrale maar bovendien na 100 tot 200 jaar zo ongevaarlijk dat het veilig gestort kan worden.

Gesmolten zout reactor met Thorium 232 (MSR).
Er is ontwikkeling nodig om een commerciële MSR te kunnen bouwen, vooral in materiaalkunde. Het feit dat in het Oak Ridge National Laboratory van 1965 tot 1969 een 7,4 MWth test MSR in bedrijf is geweest betekent dat de techniek bekend is. Materiaalkunde heeft sindsdien een enorme ontwikkeling doorgemaakt dus om een grote MSR te ontwikkelen zou met een paar miljard moeten kunnen.
Maar als heel Europa meedoet kan b.v. € 25 miljard ook geen probleem zijn.

Proliferatie.
Het verspreiden van kernwapens is met een MSR op Thorium 232 uitgesloten, er is geen Plutonium mee te verkrijgen om kernwapens mee te maken. We kunnen ze dus ook zonder bezwaar verkopen aan de vele schurkenstaten.

Uitstoot CO2.
Sommige mensen beweren dat een kernreactor ook veel CO2 uitstoot maar dat is niet zo. Ze bedoelen dan de energie die gebruikt moet worden voor het delven en vooral het verrijken van uraniumerts tot bruikbaar Uranium 232. Ze gaan er van uit dat dit gebeurt met fossiele brandstof. Ja, dat is nu nog wel zo maar dat zou bij voldoende beschikbaarheid natuurlijk net zo goed uit een kernreactor kunnen komen. Dat is de CO2 uitstoot over het hele traject nihil.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Als er voldoende energie uit Thorium 232 reactors beschikbaar komt zal het efficiënt zijn om elektrisch te verwarmen. Niet als ‘verduurzaming’ in de huidige betekenis maar omdat het simpeler is, betrouwbaarder, luxer, schoner en goedkoper is.
Maar het zal ook een onbeperkte hoeveelheid waterstofgas kunnen opleveren voor auto's, vliegtuigen en industrie, allemaal zéér schoon en duurzaam.

Ik zal dat zelf niet meer gaan doen, dan ben ik namelijk al dood.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Ik stel voor om de maatregelen uit het klimaatakkoord te stoppen en het geld niet te verspillen maar nuttig te besteden. Bijvoorbeeld aan het verhogen van de dijken als dat toch nodig blijkt. Of desnoods aan drijvende steden als het erger wordt.
Wat ik helemaal niet geloof.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Ik zal zelf niet meedoen aan geld verspillen. Bovendien is de overheid te onbetrouwbaar om te kunnen rekenen op zaken als saldering van stroom.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

7a. Géén subsidies.
7b. Ik vind het geldverspilling, concentreer je op zaken die wel effect hebben. Auto's zijn nog nooit zo schoon en zuinig geweest.
7c. Bemoei je er niet mee.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Reduceren van CO2 zal geen enkele effect hebben op het klimaat dus is het onzin.
Als de IPCC modellen kloppen, wat ze niet doen want niemand weet wat erin gestopt is, is het effect 0.0003 graad minder stijging.
En dat voor € 1000 miljard, of zal het 2000 worden?

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Het draagvlak zal afkalven doordat er steeds meer mensen de krankzinnigheid in hun welvaart zullen ervaren. Dat zal leiden tot een opstand van de kiezers. De krankzinnigen worden aan de kant gezet, wereldwijd.
De geschiedenis zal het leren, ik weet alleen niet of ik het nog mag meemaken.