Klimaatplan en INEK
Reactie
Naam | Ir. 'n. Lambregts |
---|---|
Plaats | Eindhoven |
Datum | 15 september 2019 |
Vraag1
- Algemeen -Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.
Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?
Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?
De keuzevrijheid van de burgers. Het is volslagen kolder en massale kapitaalvernietiging om ons gasnet kalt te stellen, daar waar buurlanden juist overgaan op gas. De kosten voor gasvrij maken van een woning worden geraamd op € 60.000 (bron: Aedes), 8 miljoen woningen kost dus bijna 500 miljard.
Wij burgers hebben noch in de verkiezingen van 2017 (klimaat geen issue) noch aan de klimaattafels iets te zeggen gehad over deze transitie die een complete verbouwing van ons land behelst. Het treurige is dat dit past in een patroon waarbij de dingen die er echt toe die (euro, immigratiebeleid, klimaat) zorgvuldig buiten de verkiezingscampagnes gehouden worden. De verkiezingen gaan bij voorkeur over of we 120 of 130 op de A2 mogen maar nooit over dit soort kernbeslissingen. U maakt daarmee van democratie een farce en dat is u in ernstige mate aan te rekenen.
Na de verkiezingen heeft u de beruchte imaattafels opgezet waar over ons, maar wel zonder ons beslist werd. De installatiebranche, die een extreem winstgevende rol gaat spelen in deze transitie, voerde het hoogste woord.
Nu mogen wij iets zeggen over HOE we de door u bedachte transitie door zouden moeten voeren. Beste lezer, het is UW transitie en niet de mijne. En u weet heel goed dat heel veel mensen er zo over denken.
Daar komt bij dat zoals zo vaak bezwaren weggebagatelliseerd worden. De transitie zou maar een paar miljard per jaar kosten en als iemand zegt dat het 1.000 miljard kost wordt hij weggelachen. Een woning gasloos maken kost € 60.000 en daar hebben we er 8 miljoen van. Maakt dus al bijna 500 miljard en dan moeten we ook nog vol aan de bak met de industrie en andere utiliteit, infrastructuur en productie. Ergo, in tegenstelling tot wat u wil doen geloven gaat het wel degelijk om gigantische bedragen. U liegt ons voor, erger nog we worden weggelachen: dat is niet de eerste keer en daar houden wij niet van.
Uiteraard komt u dan met goedkope leningen, subsidies en vermindering van de energielasten. Subsidies is echter geld wat eerst van andere mensen afgepakt is en ook een goedkope lening moet vroeg of laat terugbetaald worden. De energielasten zullen inderdaad in volume m3, kWh) omlaag gaan maar als ik naar mijn energierekening kijk dan is 2/3 geen kosten energie maar belasting en heffingen. En u maakt mij niet wijs dat straks onze overheid genoegen gaat nemen een met minder belasting ergo die rekening gaat uiteindelijk niet of nauwelijks omlaag.
Vraag2
- Strategie voor de lange termijn -Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.
Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Ook gas is eindig maar kunnen we nog decennia mee vooruit. Wind en zo'n kunnen nooit een betrouwbaar alternatief vormen, zie de problemen in Duitsland met de stabiliteit van het energienet als gevolg van de Energiewende.
Men dient zich te realiseren hoe kwetsbaar onze dichtbevolkte en complexe samenleving is voor langdurige stroomuitval. Wat alleen al gebeurt er met onze voedselvoorziening als de stroom uitvalt: geen transport, geen communicatie, geen koeling. Binnen een week vloeit het bloed door de straten: Mad Max in Nederland.
Allereerste eis is dan ook een volledig betrouwbare energievoorziening en dan vallen wind en zon als hoofdbron al af. Zet een Manhattanachtig project op met als opdracht binnen 10 jaar een op commerciële schaal werkende thoriumreactor te ontwikkelen en te produceren, die we ook aan het buitenland kunnen verkopen. Budget is geen issue: u wilt ons ook 500 miljard laten uitgeven om 8 miljoen huizen van het gas af te halen.
Pas als je een dergelijke betrouwbare bron hebt heeft het zin (en is het niet extra riskant!) om all-electric te gaan.
Vraag3
- Samenwerking met andere landen -Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen
Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?
Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
Het aan elkaar koppelen van netten lijkt slim omdat het altijd wel ergens waait. De keerzijde is dat als het ergens goed fout gaat, dit middels die zelfde koppelingen kan uitstralen over heel Europa. Het is u wellicht bekend dat het Duitse net door de Energiewende al een aardige mate van instabiliteit kent. Dat is dus ook gevaarlijk voor ons.
Beter zou zijn om samen met landen als Duitsland of Zweden een meer stabiele en betrouwbare energiebron te ontwikkelen zoals een thoriumreactor.
In de verkiezingscampagne van 2017 speelde klimaat nauwelijks een rol. Enkele maanden daarna werden wij als bevolking compleet overvallen door het ene rampenscenario na het andere en bleken we zware commitments op "ons" genomen te hebben qua uitstoot.
Daarna kwamen de klimaattafels waar het bedrijfsleven, de installatiebranche voorop die gouden tijden wacht, mocht meepraten. Ons burgers is niets gevraagd. Derhalve voel ik en met mij vele burgers me niet geroepen om ook maar enige bijdrage te leveren aan UW doelen. Waar mogelijk zult u dan ook verzet ontmoeten, zoals juridische bij het afsluiten van koopwoningen of een verplichte overgang naar krankzinnig dure stadswarmte.
Uw enige wapen zal zijn het financieel onaantrekkelijk maken van gas in de vorm van absurde heffingen. Ik hoef u niet te vertellen dat u daarmee het draagvlak niet vergroot en wij zullen dit ook niet vergeten bij de verkiezingen in 2021 (of eerder).
Vraag4
- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.
Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).
Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.
Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Verbeteren van isolatie zal voor niemand een probleem zijn en zal altijd positief benaderd worden. Dit levert tevens een bijdrage aan de vermindering van uitstoot. Voor verdere maatregelen, zoals warmtepompen of stadswarmte is nauwelijks draagvlak te vinden. Huurders van woningbouwverenigingen zijn inderdaad makkelijke slachtoffers.
Zeker met verbeterde isolatie vormt de woningbouw een relatief heel klein deel van het gasverbruik wat alleen maar tegen hoge kosten en brede onwil veel verder te verlagen is.
Vraag5
- De klimaatopgave in de landbouw -In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.
Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Allereerst zou de race naar de bodem gestopt moeten worden waarbij supermarkten producenten eindeloos uitwringen. Ten tweede moet de bureaucratische druk op de landbouwsector verminderd worden. Ten derde zouden we (nog) meer op kwaliteit in plaats van kwantiteit moeten mikken, die we veel duurder kunnen verkopen. Parmaham in plaats van standaard bulkham.
U kunt daarbij gebruik maken van de immense innovatiekracht van de Nederlandse landbouw die 40 jaar tegenwerking glansrijk doorstaan heeft.
Kernprobleem is inderdaad dat we te veel grondstoffen van buiten (voer maar ook bv. fosfaat en energie om kunstmest te maken) terwijl we anderzijds een probleem maken van reststoffen en dan vooral mest.
Wil je de landbouw meercirculair maken dan moet je mest niet als probleem zien maar als waardevolle grondstof. Voor zover je mest niet rechtstreeks op eigen bedrijf of op een akker- of tuinbouwbedrijf kunt gebruiken (voorkeur want eenvoudigst) zou je het moeten verwerken in mestfabrieken tot opnieuw bruikbare mineralen. Dat is circulair.
Ik wil hier aan toevoegen dat ik de landbouw als een sleutelsector voor het land beschouw. Het kan zijn dat de landbouw an sich maar een heel klein deel van de economie betreft maar er hangt een enorme industrie van toeleveranciers, verwerking en diensten om heen. Bovendien een sector waarbij we voorop lopen in de wereld. Als we de basis van deze industrie wegslaan zullen we vroeg of laat ook de hele aanpalende sector verliezen en dan praat je wel over iets substantieels.
Een tweede punt is dat we veel te gemakkelijk denken over voedselvoorziening. De supermarkten liggen vol met voedsel uit de hele wereld maar dat is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt.
Ik zie de landbouw ook als back-up voor als het echt fout gaat. Die kans wordt alleen maar groter als je kijkt naar de stabiliteit van de energievoorziening met de huidige plannen. En ja, ook met die gedachte is het goed je grondstoffen beter te gebruiken.
Vraag7
- Het stimuleren van elektrische voertuigen -Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.
Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?
Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.
Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?
Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?
Elektrische auto's zijn alleen leuk als je de uitstoot ter plaatse, lees stad, wilt verminderen. Zo lang we nog energie opwekken met fossiel betekent iedere extra elektrische auto alleen maar dat de gascentrale een tandje hoger moet. Daarbij maakt het niet uit of je zogenaamde groene stroom gebruikt, dat is louter een administratieve kwestie. Uitgaande dus van grijze stroom, transportverliezen en het feit dat de productie van zo'n auto meer energie kost, is een elektrische auto qua uitstoot nauwelijks beter dan dat je fossiele brandstof rechtstreeks verbruikt.
Subsidies en maatregelen om elektrische auto's aantrekkelijk te maken zijn wat mij betreft dan ook weggegooid geld, wat bovendien ook nog eens vooral landt bij de rijke helft van de bevolking. De onderkant rijdt de eerstkomende 10-20 jaar nog steeds in een derdehands auto van 10 jaar en die rijdt dus op fossiel.
Het wordt een ander verhaal als we de beschikking hebben over schier oneindige hoeveelheden energie, zoals met een thoriumreactor. Schier oneindig, want willen we en auto's elektrisch rijden en met elektriciteit (warmtepompen) verwarmen en alle productie op stroom laten draaien in plaats van gas dan heb je 3 tot 4 zo veel elektriciteit nodig als nu.
Pas als je dat punt bereikt hebt worden elektrische auto's interessant. Het al dan niet financieel stimuleren van elektrische auto's levert nu nauwelijks iets op en is weggegooid geld. Sterker nog, de elektrische auto's die je nu subsidieert, zijn al afgeschreven voordat we voldoende schone stroom hebben.
Vraag8
- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.
Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.
Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Alhoewel zeer voor de hand liggend stuit deze benadering mij zeer tegen de borst. Zou je de Hoogovens wegpesten naar India dan maak je een enorme klapper qua nationale uitstoot maar voor de wereld als geheel levert het niets op. Sterker nog, waarschijnlijk gaat daar meer staal op minder efficiënte wijze geproduceerd worden en dus met meer uitstoot.
Hetzelfde geldt voor andere energie-intensieve industrie zoals chemie, raffinage, glas of papier en ook de landbouw. Hetzelfde geldt ook voor energiecentrales. Als je die allemaal wegpest en (bruin) koolstroom uit Polen koopt heb je in een klap je nationale CO2-reductie te pakken. Maar ja, of de wereld daar nu zo veel mee opschiet.
Wat wel zoden aan de dijk zet is meer doelmatig gebruik en hergebruik van grondstoffen. Loop in ieder de eigen wetgeving eens na die hergebruik belemmert. Een simpel voirbeeld: straatstenen mogen niet hergebruikt worden, ook niet op dezelfde plek maar moeten als vervuiling afgevoerd worden. Waanzin, maar moet volgens de wet...
Vraag9
- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.
Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Ik rijd veel in Noord-Duitsland rond. Sleeuwijk-Holstein is vergeven van de windmolens, zonneakkers en hoogspanningsleidingen om al dat moois af te voeren. Van landschap is nauwelijks meer sprake.
Windmolens mogen op land wat mij betreft alleen op industrieterreinen en dergelijke. Zonneakkers dienen als pure landschapverwoesting niet gebouwd te worden. Ik voeg daaraan dat een jaar of 5 geleden energie uit biomassa afgeschoten werd omdat dat de ruimte voor voedselproductie zou opslurpen. Volgens mij doen zonneakkers dat ook maar misschien heb ik ergens een afslag gemist.
Zonne-energie moet beperkt blijven tot daken en bijvoorbeeld geluidswallen of harde dijken. Voorlopig is daar nog ruimte genoeg.
We gaan echter nooit onze gehele energievoorziening met wind en zon redden, zeker niet als we met all-electric 3 tot 4 maal zoveel nodig hebben als nu.
Als ik mag samenvatten:
- zet alle kaarten op de ontwikkeling van een stabiele, betrouwbare, schone en veilige energie zoals thorium. Zon en wind zullen dat nooit worden. Neem daarvoor de tijd, ga niet in paniek allerlei idiote dingen doen. Maak van die bron een verdienmodel.
- Pas als je die energiebron in het zicht hebt ga dan over naar all-electric. Dit doen terwijl je (dan extra) stroom uit fossiel nog nodig hebt, leidt nu alleen maar tot hoge kosten en nauwelijks reductie.
- tegengaan van verspilling van hetzij grondstoffen hetzij energie is in de basis altijd een goed idee.