Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam J.J.H.M. Allefs
Plaats Tollebeek
Datum 25 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

1a. Dat de partijen bij zinnen komen. De voorziening van energie is afhankelijk van natuurkundige wetten; het is zeker niet op de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Het gaat gewoon om het beschikbaar hebben van voldoende kilojoules op het gewenste moment. Door verbranding of in de vorm van een dikke stroom elektronen door koperdraden. Communiceer er dan ook zo over. Als we andere vormen van energie gaan gebruiken; en dat moet dat blijkens SDE subsidie vooral wind en zonne-energie worden, leg dan eens uit hoe we dat met de tijdelijkheid van de beschikbaarheid gaan oplossen. Wat vraagt de overheid dan van de burger op windstille, bewolkte dagen in december? Dat we kolencentrales stand-by hebben of dat we op die dagen bij kaarslicht moeten leven en werken en maar even niet wassen en stofzuigen of de batterij-auto opladen? Wees daar nou eens duidelijk over. Wat is het plan?

Leg eens uit wat onze kinderen en kleinkinderen (want daar zegt de overheid steeds voor bezig te zijn) over 15 jaar moeten doen met 5 miljoen afgedankte batterijpakketten uit elektrische auto's? Ik wil graag kennis nemen van het procédé waarmee op dat moment de chemische inhoud van die batterijen circulair hun weg vervolgen. Leg het eens uit aan de burger.

Als we met miljoenen elektrische auto's gaan rijden moeten er enorm veel elektrische laadpalen komen langs snelwegen. Maar daar moeten dan ook kolossaal dikke stroomkabels naar toe. Is daar een plan voor? Gaan dat lukken? Wat gaat dat kosten? Wie gaat dat betalen? En als het niet gaat lukken, welk percentage autokilometers kan dan uiteindelijk elektrisch worden verreden?

Hoe gaan we om met de industriële processen die CO2 opleveren? Zoals het maken van staal, cement, bakstenen en glas? Samen snel goed voor 20% van de totale uitstoot. Gaan we die productie over de grens jagen? Het binnenhof maakt plannen voor een grootschalige restauratie en verbouwing. Mooie gelegenheid voor de overheid om te laten zien dat je zo'n project kunt uitvoeren met alleen maar bouwmaterialen waarvoor geen fossiele brandstoffen zijn ingezet. Laat maar zien wat voor bouwwerk het wordt als je je energie uitsluitend uit duurzame bronnen kunt betrekken.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Het wordt zo langzamerhand eens tijd voor een second opinion over het nut en noodzaak van het zeer ingrijpende klimaatbeleid. Het IPCC lijkt een positie te hebben verworven voor de Westerse mens zoals het Vaticaan die ooit verwierf voor de Rooms-Katholieken. De dogmatiek, of het nu gaat over zeespiegelstijging, smeltende gletsjers, smeltende noordpool, uitstervende diersoorten, weersextremen, lijkt uitsluitend door het IPCC te worden bepaald. Wordt het niet eens tijd dat er een tweede instelling komt, desnoods een nationale, die op basis van de gemeten data tot een werkelijk onafhankelijke analyse komt? Probleem is natuurlijk hoe je zo'n onafhankelijke denktank samenstelt.
Wat sowieso bijzondere aandacht behoeft is dat we een keer beginnen met het uitwisselen en bediscussiëren van de argumenten die ons in deze situatie hebben gebracht. Het argument om draconische maatregelen te nemen die erop gericht zijn de uitstoot van broeikasgassen te verlagen luidt steevast dat 97 procent van de wetenschappers het eens is met de standpunten die het IPPC uitdraagt. Echter, in de wetenschap draait het niet om consensus. De wetenschap draait om de zoektocht naar de beste beschrijving van de werkelijkheid. De burger wil weten wat die kennelijke 3 procent van de wetenschappers vinden die het niet eens zijn met de IPCC en waarom die ongelijk zouden hebben. Critici of sceptici worden altijd weggezet als niet klimaatdeskundig. Maar in de internationale wetenschappelijke gemeenschap is er geen mechanisme om te bepalen wie zich klimaatwetenschapper mag noemen en wie niet. Waarom zijn klimaatwetenschappers bij wie het IPCC te rade gaat gekwalificeerd? Hoe werkt dat? Corrupt zijn ze al bij voorbaat door hun afhankelijkheid van staatsfinanciering (zie bij vraag 1b). Het is altijd een oppassen geblazen als in wetenschappelijke discussies de argumentatie van de boodschap naar de boodschapper verschuift. Dit indiceert dat de inhoudelijke argumentatie raakt uitgeput.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
3a. Het valt me op dat als de overheid het woord "slim" gebruikt zoals in "slimme elektriciteitsnetten" en "slim aan elkaar kunnen koppelen" er nooit uitleg volgt over wat er dan precies zo slim aan is. De overheid geeft daarmee aan eigenlijk niet te begrijpen waarover het gaat. Het is fijn om het elektriciteitsnet aan dat van andere landen te koppelen en te beweren dat dat tot hogere leveringszekerheid leidt maar de meteorologische gesteldheid in Europa brengt met zich mee dat bij wind het in hele grote delen van Europa waait en bij het ontbreken van wind het in hele grote delen van Europa ontbreekt aan wind. Dan kun je nog zo slim zijn maar bij een zware afhankelijkheid van wind levert dat wel degelijk problemen op.
De Nederlandse overheid er op nationaal niveau naar streven en op EU-niveau voor pleiten de bemoeienis met de energievoorziening zo gering mogelijk te laten zijn. De overheid heeft er een aantal jaren geleden voor gekozen de energiemarkt te privatiseren. Laat die markt dan maximaal zijn werk doen. Geen EU-bemoeienis, geen subsidies.
3b. De overheid moet vooral uit te weg gaan. De vrije markt lost alles op.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Tja.. "De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen". De overheid bedoelt: "De energiebelasting wordt VERHOOGD zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen EN ZODOENDE HET GETREITER VAN DE STAAT FINANCIEEL ENIGSZINS TE COMPENSEREN". Zeg dat dan ook gewoon.
Al deze maatregelen leiden eenvoudig tot lagere economische groei en welvaart.
Het lijkt bovendien zo dat er de laatste 55 nog niets aan isolatie is gedaan. Maar de regels uit het bouwbesluit voor energiezuinig bouwen zijn steeds maar opgeschroefd. Hoe zinvol is het om gebouwen te isoleren die al optimaal geïsoleerd zijn. Laat nu eens getalsmatig zien wat daarmee nog te realiseren valt.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
"Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren". Hoe kan de mensheid ooit de aarde uitputten? Wat betekent dat dan? Grondstoffen raken nooit op. Misschien uranium bij toepassing van kernenergie maar dat weet ik niet precies. De voorraad koolwaterstoffen (gas, olie en steenkool) kunnen in principe opraken maar die zijn in zo'n kolossale hoeveelheid beschikbaar dat het niet realistisch te veronderstellen dat de mens daartoe in staat is. Dat geldt in het bijzonder voor steenkool, in iets mindere mate voor aardgas maar ook voor olie geldt dat het lastig is om dit tot het laatste vat op te maken. Voor de rest is mens slechts bezig grondstoffen te verplaatsen. Planten groeien vooral van stikstof en kalium en fosfor en het is eenvoudig niet mogelijk die mineralen op te maken. Hoogstens loopt de winbaarheid wat achteruit maar de mensheid is vernuftig genoeg om dat technisch op te lossen als de nood maar hoog genoeg is. De landbouw is als circulair als je op de maan gaat staan en kijkt wat er gebeurt. Op kleine geografische schaal is de landbouw zo lek als een mandje en dan kan de overheid wel dromen over circulariteit maar kind begrijpt dat de mineralen die hi/zij op het toilet achterlaat niet meer terug op de akker komen (ca 17%). Nog eens ongeveer 17% spoelt uit via de bodem naar de zee. Niks aan te doen. Voor de overige, zeg 66 procent zouden boeren heel graag circulair willen werken MAAR HET STIKT VAN DE REGELGEVING om daar invulling aan te kunnen geven. Bovendien is de EU zo dwars als een kapmes met zijn kunstmatige onderscheid tussen dierlijke en kunstmest.
Dat getal met die 9,5 miljard mensen wordt steevast als een soort zwaard van Damocles gepresenteerd maar ten eerste: Nederland speelt geen enkele rol bij de voeden van de wereldbevolking (echt: geen enkele; dat claimen met een landbouwareaal van 2 miljoen ha is belachelijk). Ten tweede; voedsel produceren voor 9,5 miljard mensen zonder dat er verschrikkelijke niet-duurzame dingen gebeuren is een eitje. Er is een reden voor de lage prijzen van vrijwel alle landbouwkundige commodity! Boeren wereldwijd werken zich het apelazarus om een onzeker inkomen te verwerven.

Bijlage