Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam Ralph van Leeuwen
Plaats Zoetermeer
Datum 30 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

1a het start ermee dat de mens/burger weer ook echt goed voor zichzelf gaat zorgen. Dat betekent bewegen, eten en gezonde afleiding zonder allerlei kunstmatig verzonnen toevoegingen vanuit de oude liniaire economie. Door de burger met aandacht voor gezonde omgang met zichzelf te stimuleren ontstaat er ook gezondere aandacht voor de leefomgeving. De oude lineaire economie zal moeten worden opgeheven. Dat betekent dat er gezonde stimulans moet komen voor lokale en familiebedrijven. Mensen lokaal stimuleren en laten eten. Multinationals zullen langzaam worden afgeschaft. Ook wordt het hele belastingstelsel omgezet in een stimuleringstelsel. In plaats van belastingen komt er een basisinkomen zodat de stigmatisering van wat nu lager opgeleiden wordt genoemd wordt omgezet naar praktisch opgeleide mensen met vrijheid om iets te doen vanuit echte passie en betrokkenheid op de omgeving in plaats van loonslaaf in een te groot te vaak gefuseerd bedrijf wat geldgedreven is in plaats van mens en natuur. Het lijkt lastig, maar het geld is er al. Het moet alleen anders worden ingezet. Daarvoor wordt het huidige overheidssyteem ook vereenvoudigt. Dit wordt lokaal aangestuurd. Landelijk is er slechts om vanuit plaatselijke overheden af en toe te kijken wat er landelijk kan worden geoogst als succes. De landelijke overheid heeft verder geen inhoudelijke functie en is slechts adviserend.
Er wordt ingezet op eerlijke en meest pure vormen van energie, producten en voeding. Zoals we waterstof in plaats van batterij energie, lokale producten die herbruikbaar zijn en lokaal voedsel. Geen plastic tenzij duurzaam, geen vlees tenzij lokaal en met goed leven en windenergie, zonne-energie en waterstof zijn de norm. Alles voor iedereen toegankelijk. Internet en mobiele telefonie worden teruggebracht tot een gezond niveau voor mensen en omgeving. Minder WiFi, geen 5G en andere ongezonde straling.
Ook dat wat we kennis noemen moet worden herzien. Alleen dingen die met het hoofd worden verzonnen of geldgedreven zijn worden niet uitgevoerd. Alleen zaken die en bedacht, gevoeld en in de praktijk echt werken worden uitgevoerd. Minder theoretisch opgeleide mensen die alleen maar banen hebben van gebakken lucht en meer mensen die praktisch zijn opgeleid in contact met zichzelf en de aarde.
En dit kan allemaal binnen 10 jaar klaar zijn.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Al deze zogenaamde beleidsmedewerkers zullen ongetwijfeld met goede bedoelingen iets schrijven. Maar alles is er al. De overheid, de huidige economie en al die opgepompte lege banen zijn hartstikke failliet.

Ik heb al uitgelegd wat er nodig is. Dat is geen rocket science. Dat is het hem nu juist. Het is veel simpeler dan wat er van wordt gemaakt. De oude economie is dood. De aandacht naar mens en milieu, de lineaire economie omzetten naar een circulaire economie en het is klaar.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
3a Met andere landen duurt te lang. Leuk, kom af en toe samen maar het huidige stelsel is veel te stroperig. Gewoon landelijk verplaatsen naar lokaal en samen aan de slag om langzaam alle logge overheden en bedrijven met een waterhoofd overbodig te maken en mensen op elkaar betrokken en met de natuur maken.

3b Vanuit mijn achtergrond in groepsdynamica kan ik meehelpen met opzetten van onderlinge wijzen van communiceren in zo'n nieuwe situatie. We zijn niet meer gewend om op onszelf en op elkaar betrokken te zijn. Laat staan de natuur. Dat vraagt mensen die daar al wat meer ervaring in hebben. En die heb ik. Het is zo mooi als iedereen zijn of haar kwaliteit gaat zien en inzetten. Want samen hebben we alles!!

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Allemaal te langzaam. Er ligt een aardgas stelsel in Nederland die met waterstof kan worden gevuld en iedereen op waterstof kan koken. Verder iedereen zonnepanelen op het dak. Centrales zorgen voor de opvang en uitgiften. Lokaal kunnen mensen milieuvriendelijke batterijen hebben om geheel zelfvoorzienend te zijn. Lege gebouwen worden omgezet naar stadskassen en/of tijdelijke huizen voor woningzoekenden. Tiny House wordt makkelijker op alle soorten grond indien zij zorgen voor bewuste omgang van dat terrein met verbouwen van groente en zelfvoorzienend leven. Mensen kunnen als straat of wijk een stuk grond pachten en daar groenten op (laten) verbouwen of dieren met een goed leven laten rondlopen voor consumptief gebruik.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Nu is voedsel nog industrieel ingericht. Dat moet direct worden stopgezet. Er wordt direct ingezet op lokaal. Geen rare kankerverwekkende geïndustrialiseerde troep uit potjes en andere ongezonde verpakkingen. Voedselbossen, stadskassen, stadsboerderijen en andere lokale initiatieven waardoor er minder afval komt tijdens het productieproces waar nu vaak al 20-30% niet eens de winkel uit haalt. En mensen thuis ook nog veel weggooien. Daarmee is het probleem al opgelost. Verder wordt mensen gevraagd of het wel echt klopt dat we twee of meer kinderen willen. Als je je afstemt op de wereld dan is één tot twee kinderen echt genoeg. Of misschien juist helemaal geen. Als mensen meer op elkaar betrokken raken en minder individueel zijn en elkaar weer gezond aanraken, spreken en echt luisteren dan is de behoefte aan de eenzaamheid vullen met kinderen of zelfs partner gelijk minder. Dat zeg ik uit ervaring.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Allereerst moeten nutsbedrijven eruit met hun winstbejag. Dus het moet (weer) centraal of zelfs lokaal worden geregeld. Lokaal kunnen we ervoor zorgen dat alle daken worden voorzien van zonnepanelen. Windmolenparken lijken leuk, maar hebben minder prioriteit. Eerst moet ook daar het winstmodel uit.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

7a en b Electrische auto's zijn helemaal niet de oplossing. De electrische velden in die auto's zijn ongezond en er is een beter alternatief: waterstof. Dus daar moet alle aandacht naartoe. Dat kan veel sneller want het bestaat al een tijdje alleen is men meer bezig met het verdienmodel dan met milieu. Stop met die electrische nonsens!
7cLaten we beginnen met alle tankers. Die zijn meer vervuilend dan auto's. En geen troepolie erin gooien die de oceanen vervuilen. En maak vliegen heeeel duur zodat het weer iets bijzonders wordt. En ook vliegen op waterstof of zonne-energie verder onderzoeken.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Alles moet worden omgezet tot C2C. Elk product moet worden gemaakt om te worden hergebruikt anders komt het niet op de markt. Het product mag alleen bestaan uit zaken die geen schade aanbrengen aan de natuur en regeneratief zijn. Eigenlijk zoals de oervolken op aarde als gewoon zien en de natuur zelf ook. Alleen de blanke westerse wereld niet.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Als we op elk dak zonnepanelen hebben en er is waterstof beschikbaar en wat windmolens op plekken die goed Zijn voor mens en milieu dan zijn we er al. Het is echt niet ingewikkeld. Ingewikkeld denken komt voort uit dat we het ingewikkeld hebben gemaakt en dat er teveel theoretisch opgeleide mensen zijn en mensen met geld belangen en te weinig bewust van hun eigen lichaam en daarmee hun omgeving.