Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam ing. T Schets
Plaats Grave
Datum 15 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

1a: belangrijkste aandachtspunt is: reëel blijven! We leven in Nederland. Een land waarvan de koningin ooit zij dat het met 10 miljoen inwoners vol was. Inmiddels gaan we richting de 18 miljoen. Nederland wordt een stad waar je niet meer uit kan ontsnappen. Nederland is, op een paar ministaatjes na, het dichtstbevolkte land van de wereld! Als je de schaal oprekt, dan is Europa een land en Nederland één stad. Je gaat geen aparte regels maken voor één stad, nee je kijkt naar het gehele land. We zitten in de EU, maar alleen als het de politiek goed uitkomt, zo lijkt het. Waarom gelden voor Nederlanders strengere klimaatregels dan voor een Duitser? In onze buurlanden wordt het gesubsidieerd om op aardgas over te gaan! En dat terwijl Nederland één fantastische ondergrondse infrastructuur heeft! Gebruik het! En blijf je gezonde boeren verstand gebruiken! Kijk niet naar het lokale effect, maar naar het globale.

1b: Wie betaalt, die bepaalt, heb ik altijd geleerd. "Klant is koning." Dit is echter niet het geval in het klimaat verhaal. De burger betaalt de belasting. Ook als er lasten worden doorgezet naar bedrijven, dan zal uiteindelijk de last bij de burger worden neergelegd. Het is dus duidelijk wie betaalt. Maar de burger bepaalt niet! Eerst is vakkundig het referendum afgeschaft en vervolgens wordt in alle stilte deze consultatie gehouden. Breng het referendum terug. Ga niet achter gesloten deuren met belanghebbende commerciële partijen lopen keuvelen aan "de klimaatregels". Ga niet ingrijpende belastingregels wel of niet doorvoeren na het ontvangen van de CEO van een multinational. Méér burgerinspraak!

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
OVERBEVOLKING. Durf dit nou eens te benoemen. Afrika ontploft en ze streven allemaal dezelfde levensstandaard na als wij hier. En als ze dat daar niet lukt, dan komen ze hier naar toe. Stop met emigratie naar Nederland. Zoals eerder genoemd: Nederland was al vol en is nu overvol! Vrijwel elk huidig probleem is een symptoom van dit hoofdprobleem. Elke wet- en regelgeving die niet direct dit hoofdprobleem aanpakken is symptoombestrijding, en daarmee niet échte nuttig.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
3a: gelijke rechten en plichten. In Duitsland en België stappen ze juist over naar aardgas, hier worden we gedwongen er van af te gaan. En dat terwijl we een perfect functionerend gasleiding stelsel in de grond hebben liggen! Dit geldt op eigenlijk veel meer vlakken binnen de EU (en dat is ook de reden van de steeds grotere afkeer van de EU!): de Griek die met 55 met pensioen gaat, de Italiaan die leeft op de pof, de Fransman die stoer praat maar zelf diep in de schulden zit, etcetera. Nederland betaalt wel, maar Nederland bepaalt niet.

3b: ik wil een rechtvaardig beleid. Geen hals over kop beslissingen. Ik draag daar aan bij door op politieke partijen te stemmen die hier voor staan. (En dat is geen partij in de huidige coalitie!)

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Het verduurzamen van gebouwen en het zuinig omgaan met de grondstoffen die onze aarde ons biedt, is altijd een goed idee! Maar ook hier geldt: blijf reëel! De energievoorziening door groene alternatieven als zon en wind zijn niet constant. Er zal altijd een backup energieleverancier moeten zijn die de dalen opvangt. Voorlopig zal dit een gascentrale zijn, maar in de toekomst een kernreactor (en in de verre toekomst een koude kernfusie reactor). Voor de pieken moeten manieren worden bedacht om deze energie op te slaan. Een idee hiervoor zou kunnen zijn: gebruik het huidige gasleiding stelsel. Zet water d.m.v. elektrolyse om in waterstof. Meng het aardgas met waterstof. Huidige apparaten werken nog prima als aardgas tot 30% wordt gemengd met waterstof, zie: https://www.deingenieur.nl/artikel/bestaand-aardgasnet-kan-30-waterstof-aan
Wanneer er weer vraag is kun je dit gas/waterstof mengel weer verbranden en omzetten in elektriciteit.
Dus stop met het niet meer aanleggen van gasleidingen, dit kan nog zeer nuttig zijn in de toekomst! Nu wordt er op één paard gewet.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Het gaat dus al fout in de eerste zin: "In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren."
Het probleem is dus die 9,5 miljard mensen, dáár moet iets aan gedaan worden, niet (alleen) "anders consumeren en produceren". Tuurlijk, het is altijd goed om hier bewust mee om te gaan, maar het is wederom symptoombestrijding.
Verder vind ik dit prima verwoord: https://www.geenstijl.nl/5149497/driekus-vierkant-over-vee-het-meurt-in-den-haag/

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Belangrijk: ruimtelijke beeldkwaliteit. Verschrikkelijk lelijk die windmolens en velden vol zonnepanelen. Er wordt natuur opgeofferd voor het klimaat. Volle bak investeren in projecten als ITER lijkt me beter. Tot die tijd een aantal kerncentrales bouwen.
Waarom moeten burgers per se participeren in het produceren van energie? Dit is een eerste levensbehoefte en daarmee een taak voor de overheid om dit te faciliteren. "Vroeger" had ook niet iedereen een kolencentrale in hun tuin, waarom nu wel zonnepanelen op het dak? Waarom ligt nog niet ELK overheidsgebouw helemaal vol met zonnepanelen?

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

7a: ik rijd zelf een leaseauto en ik zal altijd met mijn portemonnee beslissen. Wil je dat ik elektrisch rijd? Maak het dan véél goedkoper dan benzine.

7b: geen BTW heffen over deze producten

7c: het heeft misschien wellicht optioneel een beetje nut voor het klimaat, mits de elektriciteit groen wordt opgewekt. Tot nu toe is het op zijn best op papier groen. Maar hoe groen is het als die groene energie komt van hout wat gekapt is in Canada en wat met een mega vervuilend diesel schip hier naar toe komt? Stop met papieren waarheden! Kijk naar het daadwerkelijke netto effect.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Deze schoorsteenbenadering is raar. Wat krijgt is bijvoorbeeld dat je super efficiënt producerende agrariërs uit Nederland wegpest. Nederland juicht, want op papier gaat onze uitstoot naar beneden. Maar alsnog moeten we eten op ons bord hebben. Dit importeren we dan natuurlijk zo goedkoop mogelijk, we blijven immers Nederlander. De productie verplaatst dus naar het land wat het meeste schijt heeft aan regels. Bijvoorbeeld naar Brazilië, waar ze rustig nog wat meer Amazone platbranden voor onze centjes. Maar nee, Nederland is goed bezig, want Nederland stoot op papier minder CO2 uit. Wederom een papieren waarheid. Niks waard. Wereldwijd gezien is het beter om die boer hier te laten, het vlees / melk of wat dan ook te exporteren. Wij produceren het tenminste nog enigszins zuinig en efficiënt en met respect voor de dieren. Laat het dan ook hier zijn, exporteer de producten en de kennis, dan hebben we er écht wat aan.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Dat kan niet. Iedereen vind het verschrikkelijk om een windmolen in de achtertuin te hebben staan. Ik in ieder geval wel. Zoals hierboven al omschreven: Nederland is meer te vergelijken met een stad dan met een gemiddeld land op deze wereld. Er is hier zo weinig ruimte en zo veel mensen, wil je daar nog meer tussen proppen? Dit is nu typisch iets waarbij de EU wél ons voordeel zou kunnen werken (i.p.v. de financiële transferunie die het nu is). Zeg: Nederland is te vol, die kan er niks meer bij, in Spanje hebben we een enodme verwoestijning, laten we Spanje volplempen met zonnepanelen en niet Nederland.