Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam Meyra (Ergotherapeut N Visser)
Plaats Meppel
Datum 8 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

1a Minder rijden (auto’s de deur uit), veel minder vliegen, al het transport met schadelijke uitstoot meer belasten.
Dit zal effect hebben op import, de producten die wel en niet gekocht worden. Etenswaren die kilometers reizen voordat ze worden geconsumeerd, zorgen voor evenwichtige belasting uitstoot over de hele internationale lijn. Durf om daarin voorop te lopen.
1b. De overheid legt de bal nu bij de burger die verplicht wordt kosten te maken. Bedrijven staan te trappelen om deze euro’s omzet binnen te halen.
Overheid moet meer evenwicht laten zien. Terugdraaien Lelystad Airport als tegelijk in de bebouwde omgeving zelfs gas niet meer mag en enkel elektrische auto’s. Tegelijk nog meer vliegen is in overvol NL de grootste hypocrisie en getuigt van lafheid.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
2 De rariteiten in CO2, het klimaat trekt zich komende decennia niks aan of de uitstoot van bomen, verbrand afval of van een HR ketel komt. Deze jaren waarin zoveel extra uitstoot zal zijn door biomassa centrales is niet uit te leggen. NL en de EU creëert hiermee enkel een piek in gemeten CO2 over een decennia waarmee een mandaat zal zijn voor drastischere maatregelen.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
3a Uiteraard de elektriciteitsnetwerken en voorziening aangezien deze nu al incapabel is voor de hogere eisen, meer elektriciteit in bebouwde omgeving en lokaal opwekken dmv zonnepanelen en wind.
Daarmee gaat er geen fatsoenlijk dekkend netwerk ontstaan en NL dient voorop te lopen in reële en betaalbare oplossingen hoe dit wel kan.
3b Kan hieraan weinig zelf bijdragen, zorgen voor beperkte vraag.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
4 Maximaal isoleren, zou door overheid nog veel actiever ingezet moeten worden. Geen 1000 euro erbij van Rutte maar wel 1000 tbv isolatie, voor elk huis in NL in te zetten.
Dit doen we nu al zelf maar afgelopen jaren verbaast hoe weinig dit elders actief wordt opgepakt.
Vangaslos halen v aan wijken wordt een te groot en duur project waarbij vele huiseigenaren niet mee zullen willen. Dit door overheid laten bepalen gaat niet werken en zal menig NLer juist tot tegenactie brengen. Dat nieuwbouw niet op gas gaat is tot daar aan toe, ga voor bouw die nu gas gebruikt op zoek naar de best duurzame oplossing (groen gas) ipv een miljarden kostend, moeilijk, te complex project aan te vangen wat nauwelijks effect zal hebben op klimaat of milieu. De kosten dekken de baten niet en in dit te grote proces zullen vele fouten gemaakt gaan worden. Niet alleen technisch maar vooral ook democratisch met maatschappelijke gevolgen.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Lekker bij de boer eten halen, lokale groenten eten, meel vd. molen. Beperkt supermarkt eten en zo ja dan NLse producten, evt. Europees en niet internationaal.
Boeren laten boeren (schipper blijf bij je leest), tuinders laten tuinieren. De export dient op dezelfde wijze transport uitstoot belast te krijgen als import wat ervoor zorgt dat lokale productie en verkoop fiscaal aantrekkelijker wordt.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Zon en wind zijn aantrekkelijk om de illusie te krijgen dat men goed en groen bezig is. Vergeten wordt dat het landschap hierdoor drastisch wordt veranderd, de spaarzame vrije ruimte die NL niet heeft wordt ook nog vol gebouwd en dit leidt weer tot conflicten en het kan nooit leiden tot een betrouwbare energie voorziening.
NL moet keuzes maken en zoals eerder gezegd voorop lopen in de oplossingen als wind en zon onvoldoende zijn. Daarin investeren is goed omdat ook andere landen deze beperkingen gaan krijgen. NL eerder dan elders omdat onze ruimte zeer beperkt is. Zonneparken moeten we met de matige zonkracht die hier is dan ook sowieso niet willen.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

7a. Zoals te vaak subsidieert overheid speeltjes voor de rijken. De tesla subsidie is een flop gebleken, bouw dan ook direct den plafond in. Boven de 50.000 euro kan iemand prima zelf groen financieren als dat belangrijk wordt geacht, hoeft overheid niet te doen.
7b. Subsidie is dus alleen voor de kleine stads EV die in steden EN zorgt voor minder uitstoot EN niet belachelijk ruimte vreet (tesla) (over vreten gesproken, 2,5 ton tesla vreet ook het asfalt weg)
7c. Meer lef tonen en zorgen voor 10x goedkoper openbaar vervoer en opkrikken van deze voorzieningen tov individueel auto. Subsidie voor de fiets en bewust GEEN autobezitter?

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
8 NL heft sinds kort eindelijk een paar euro op een vliegticket. Dat is al jaren minder dan onze buurlanden.
Toon lef en neem het voortouw en vraag dan anderen te volgen ipv. eerst alles af te willen spreken en ondertussen als vuilste de meeste vluchten en transport te hebben.
Dit klinkt erg mooi maar het geeft duidelijk de weerbarstigheid weer. NL dient voorop te lopen in nationaal beleid dat als voorbeeld dient voor anderen om in mee te gaan doen en zodoende groter effect te hebben.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
De direct naast wonenden dienen een evenwichtig deel vd opbrengst te krijgen. Goedschiks is beter dan kwaadschiks achteraf door een schadeclaim en vermeende waardedaling vd woning en grond.
Voor wind en zon is nauwelijks tot geen ruimte in NL, hou het mooie en open noorden aub zo ipv om te bouwen tot één groot energieterrein. Als overheid denkt het alleen met zon en wind te kunnen is er over twee decennia geen groen uitzicht meer te bekennen.