Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam Ir A Bakker
Plaats Den Haag
Datum 2 oktober 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

Vraag 1a. Ik ben een werktuigbouwkundig ingenieur uit Delft en ben 72 jaar oud. Sinds 2007 na het zien van The Inconvenient Truth ben ik 2-3 uur per dag bezig met de klimaatwetenschap. Ik ben er 100% van overtuigd dat CO2 een kleine invloed heeft op het klimaat. Het is geen gifgas, maar een levensgas. Per jaar komen er ongeveer 2 moleculen CO2 bij per 1.000.000 moleculen lucht. Nu zijn ongeveer 410 ppm CO2. Rond 1975 dachten de klimaatwetenschappers dat er een ijstijd aan zou komen. Nu dus een temperatuurverhoging die niet te meten is, omdat er overal grote verschillen zijn in de wereld met ook nog eens 4 seizoenen. De Zuidpool is de laatste 40 jaar 0,5 graden C kouder geworden en heeft nu een temperatuur bereikt van gemiddeld -31 graden C. De Noordpool heeft een cyclus van ongeveer 7 jaar en was in 1940 bedekt met minder zeeijs. Rond de Middeleeuwen (1000-1200 ) was het warmer dan nu en tijdens de kleine ijstijd (1600-1850) was het kouder. Er is dus geen enkel klimaat probleem. Echter de temperatuurmetingen worden wereldwijd ook nog eens gehomogeniseerd, zodat het voor 1950 kouder was en daarna warmer. De vele vrije ijsdagen in de periode 1950-1970 zijn niet meer te herkennen in de gemanipuleerde temperatuurgradiënten. Een en al fraude. Dit wordt wereldwijd erkend door vele grote emeritus geleerden, zoals Richard Linssen, Freeman Dyson, William Happer en vele anderen. Daarom heeft een klimaatbeleid 0% zin oftewel totaal geen enkele zin.
Vraag 1b. De transitie heeft geen enkele zin en alle betrokken partijen hebben baat bij een transitie en verdienen er veel geld mee met 0,00007 graden C minder verwarming van de aarde, kostende meer dan 1.000 miljard €. Totale geldverspilling. Als er ergens in geïnvesteerd moet worden is in de formule van Einstein: E= mc2. Dat betekent energie uit massa, oftewel kernenergie. Er is nog genoeg olie, gas en kolen om een goede transitie te verkrijgen.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Vraag 2: In vraag 1 heb ik duidelijk aangegeven dat er geen enkel klimaatprobleem is. De zeespiegelstijging is gemiddeld ongeveer 2mm per jaar sinds 1850 en er is nog geen versnelling waargenomen. Er is een behoorlijke kans dat er zelf een koudere periode aankomt door het lage aantal zonnevlekken zoals ook in 1600-1675. Dus laten wij niet in paniek raken ern vooral weer niet de beste jongen van de klas te zijn. Zie nu het resultaat van de stikstofregels, welke ook totaal uit de hand zijn gelopen. Waarom moet zo’n klein land het weer heel anders doen dan de buurlanden en waarom moeten er 180 natuurgebieden zijn en waarom....???

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
Vraag 3a: Er komen steeds meer landen in opstand rondom het klimaatgebeuren met de USA aan top. Rijke landen trekken zich langzaam terug uit het Parijs-akkoord en vele landen houden zich aan geen enkele regels die opgevolgd moeten worden. In Europa zijn de Oostelijke landen absoluut tegen samenwerking, omdat deze landen ook armer zijn en niet willen bijdragen. Nederland moet vooral niet voorop lopen en zeker niet van het gas af willen, als alle andere landen juist uit willen breiden op gasgebied. Na de laatste VN vergadering over klimaat einde september 2019 is het duidelijk dat Nederland even pas op de plaats moet maken om niet miljarden € te verspillen aan nutteloze subsidies en investeringen, zoals warmtepompen, windmolens, zonnepanelen, elektrische auto’s, etc.
Vraag 3b: Ik zou graag als uiterst geïnformeerde deskundige op klimaatgebied mee willen doen in het bijdragen van mijn mening betreffende het klimaat. Clintel is net opgericht om de discussie aan te gaan. Hopelijk zijn er Kamerleden, die de discussie aan willen gaan om eens de andere kant van het verhaal aan te horen.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Vraag 4: Verduurzamen heeft weinig met klimaat te maken.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Vraag 5: Gezien mijn overtuiging en standpunt kan ik niets bijdragen.

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Vraag 6: Zoals eerder uitgelegd zijn zonnepanelen en niet de oplossing voor het energieprobleem in de toekomst. Het kunnen wel interessante winstgevende projecten zijn door subsidies, maar persoonlijk ben ik tegen deze oplossingen en kan ik er ook niet gebruik van maken en geld verdienen.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

Vraag 7a: Ik ben tegen subsidies om daarmee verkeerde oplossingen te stimuleren. Het is heel erg jammer dat er nog geen goede oplossingen zijn om elektrische auto’s aan te drijven. De huidige accutechniek is van dien aard dat de kosten veel te hoog zijn, eveneens is het gewicht waanzinnig groot en er worden dure grondstoffen gebruikt, die moeilijk te ontginnen zijn. Zodra er nieuwe betaalbare mogelijkheden zijn, is er geen subsidie nodig en doet de markt haar werk.

Vraag 7b: zie antwoord vraag 7a. Stimulering via subsidies heeft geen zin, zoals nu de Tesla of het debacle met de stekkerauto’s, waarvan Wiebes enkele jaren geleden had gezegd dat het 5 miljard € heeft gekost zonder enig resultaat. Alleen rijkere mensen hebben profijt van subsidies.

Vraag 7c: Vooral geen subsidies, laat de markt het werk doen.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Vraag 8: CO2 is geen gifgas, maar een levensgas. Iets meer CO2 maakt de aarde groener en nagenoeg niet warmer, zie vraag 1. Circulaire diensten of concepten zouden uitgevoerd moeten worden zonder subsidies. Laat de markt het werk doen. Investeren door de overheid met subsidies leidt vaak tot grote kosten en afschrijvingen.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Vraag 9: Gezien mijn overtuiging dat windmolens en zonnepanelen geen goede oplossingen zijn voor de energietransatie (zie antwoord vraag 1) hoop ik dat het draagvlak verkleind en dat deze investeringen en subsidies langzaam stoppen.