Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam Best Duurzaam (LMC van den Hoven)
Plaats Best
Datum 27 september 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

Programma van aanpak (overheid) moet gericht zijn op de volgende punten:
1 - Energiebesparing (door iedereen) promoten met nadruk op zuinigere apparatuur en verlichting plus gedragsverandering
2 - Gasverbruik reduceren dmv isolatie (enkelvoudig subsidieprogramma), promotie moderne stookapparatuur en electrisch koken.
3 - Transitie naar hybrid of full electric begeleiden. Verbod nieuwbouw en renovatie gasgebruik. Harde doelstelling verbod op gasketels (2030?)
4 - Opleidingsprogramma en certificering hybrid (en full electric) installateurs.

Rol overheid naar burgers en bedrijven:
1 - Consistente beleid op basis van integraal plan uitdragen voor minimaal 10-15 jaar (inderdaad meerdere kabinetsperiodes!)
2 - Realistische doelen stellen, mogen best ambitieus zijn, maar moeten uit te leggen en uitvoerbaar zijn (overleg woningcorporaties)
3 - Financiele beloning voor uitrol door gemeentes en woningcorporaties (bijv voor vrijwilliger organisaties)
4 - Subsidie programma voor (enkelvoudige) te treffen maatregelen (enkele maatregel is voor velen al duur genoeg - waarom 2 isolatie acties tegelijk???)
5 - Stop met al die nutteloze provinciale programma's gericht op de individuele burgers. Veelal alleen sponsoring consultants.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Deze 2030 doelstelling gaat nooit gehaald worden. Volgens mij is er geen enkele onderbouwing of zelfs maar een begin van een actieplan (richting burgers en woningcorporaties) dat hiervoor gebruikt wordt en zonder deze zaken gaat deze ambitie niet vervuld worden.
Lijkt me dus zaak dit eerst voor de periode tot 2030 op poten te zetten en dat vervolgens te extrapoleren voor de periode daarna.

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
De internationale energiemarkt bestaat en werkt redelijk. Op korte termijn denk ik dat ons eigen net opknappen de belangrijkste stap is voor Nederland, met name het onder-bemeten deel in het noord oosten. Verder denk ik (geen expert) dat het noodzakelijk om bij verdere electrificatie het aantal verbindingen met de buitenlands netten (Noorwegen, Duitsland, Belgie en Engeland) verder uit te breiden om de storingsgevoeligheid en de wisselingen in aanbod verder terug te dringen. Weet niet of er een goede risicoanalyse van het Europese net bestaat?
Tenslotte denk ik dat het aan te raden is om ook deze infrastructuur lokaal / nationaal in handen te hebben! (kijk naar de VS)

Op dit vlak kunnen individuen en gemeentes alleen de voorlichtingsrol in gaan vullen.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Ik heb inhoudelijk nog niets gezien van de BTIC , kan dus niet echt oordelen over deze opzet. Maak me wel zorgen over de 7,8 miljoen huizen in Nederland want daarvoor heb ik in de opzet van BTIC weinig terug kunnen vinden en het is al bijna 2020!
Mijn indruk is dat daar veel meer moet worden gemobiliseerd dan twee initiatiefnemers (uit het wetenschappelijk milieu?) om dit op gang te krijgen.
Zou enorm helpen als de woningcorporaties sterk worden aangemoedigd (en gesteund) om hun rol op te pakken en daarnaast zouden gemeentes geholpen moeten worden het overige woningbezit te adresseren.

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Onvoldoende kennis over dit onderwerp. Heb wel gezien dat er hier in Brabant een mooi plan ligt om de landbouw te adresseren (inclusief de stikstof problematiek). Dit plan zou moeten prevaleren over de "heupschieterrij" die nu dreigt te ontstaan ten gevolge van de uitspraak van de |Raad van de State!

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
De regelgeving is (opnieuw) veel te ingewikkeld geworden en allesbehalve (betrouwbaar) consistent. Ik merk dat er een steeds groter wantrouwen is om in zee te gaan met dit soort regelingen omdat de overheid keer op keer de spelregels verandert tijdens het spel. Dat geldt tav postcoderegelingen, eigen PV installaties en windprojecten. Het zou toch helemaal niets uit moeten maken of iemand nou participeert in een zonnepark in de buurt of in Delfzijl! Zolang het maar een gevalideerde opwekunit betreft (wind of PV of biomassa). Feit is dat als er een direct koppeling is tussen een duurzame oplossing en de "portemonnee" de weerstand van mensen tegen dit soort projecten snel afneemt en als het transparant genoeg is een stimulans om te participeren maar dan moet het wel midellange termijn betrouwbaar zijn.

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

Ben persoonlijk geen voorstander van ongebreideld stimuleren van electrisch rijden. Om de eenvoudige reden dat het benodigde laadvermogen problemen op gaat leveren (grote problemen). Het zeer aantrekkelijk maken van electrisch rijden (personenauto) nodigt uit tot nog verder groeiende problematiek rondom onze wegen infrastructuur, scheve concurrentie met openbaar vervoer en oneigenlijk gebruik van de auto.
Huidige accutechniek zou vnl aangewend moeten worden voor lokaal transport in de bebouwde omgeving met een stimulans om asynchroon met de piekbelasting op het net te laden.
Voor het vracht en bus vervoer zouden goede stimuleringsprogramma's moeten zijn om de electrificatie in te voeren en dan met name binnen de bebouwde omgeving.
Voor de toekomst verwacht ik dat een hybride oplossing op basis van accutechniek en waterstof de oplossing moet gaan bieden met zoals eerder aangegevn een stimulans voor laden/vullen in dalperiodes.

Vraag8

- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
Ik denk dat de nadruk nog steeds te veel ligt op kostenefficientie terwijl de noodzaak tot reductie evident is. En dan niet alleen CO2, maar zeker ook stikstof en fijnstof. Biomassa is een interessante en efficiente oplossing maar zonder subsidie niet rendabel! Het circulaire aspect is dus nog ver weg maar ik denk dat aandacht voor de reductie momenteel alle aandacht moet krijgen.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Directe koppeling tussen investeren en opbrengst werkt geweldig maar alleen als het significant is en langdurig stabiel. Heel eenvoudig voorbeeld. Duitse windmolens werden gebouwd met een direct prijsvoordeel van de direct omwonenden uitbetaald als verlaging op de kWh prijs (ca 10 ct !). En dat gegarandeerd voor 15 jaar! Dat heet strategie en beleid! Heeft vrijwel alle bezwaarprocedures in Duitsland doen verbleken!
Verder denk ik dat de PR machine van de overheid onderhand eens opgetuigd moet worden met CONCRETE verhalen die het geroeptoeter van sommige oppositiepartijen tegen moet gaan want daar weet de gewone burger geen raad mee.
Tenslotte ben ik van mening dat het bezwarenstelsel in Nederland bijna elk rationeel plan kan beschadigen door de ellenlange procedures van vrijwel iedereen die een advocaat weet in te schakelen. Mij is bekend dat de gemiddelde project duur van een windpark in Brabant 10-15 jaar bedraagt. Dat leidt tot bedenkelijke oplossingen aangezien op het moment van indienen geen zicht is op beschikbare technologien 15 jaar later en dus vaak een "ouderwetse oplossing" moet worden gerealiseerd om niet opnieuw de vergunning te hoeven aanvragen/wijzigen!