Klimaatplan en INEK
Reactie
Naam | Mevr. CJM Tolboom |
---|---|
Plaats | Warmond |
Datum | 25 september 2019 |
Vraag1
- Algemeen -Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.
Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?
Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?
Het centrale doel is inderdaad: terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.
Dat doel moet steeds voor ogen blijven. De beste manier om uitstoot van broeikasgassen te verminderen is om die over de hele linie, eerlijk te belasten. Dat is de stimulans om uitstoot te verminderen door te kiezen voor betere alternatieven en voor het doen van innovaties.
In het klimaatakkoord wordt die belasting niet eerlijk over de hele linie geheven. En dat komt waarschijnlijk door een sterke lobby van industrie.
Het komt ook door onhandige internationale afspraken waardoor de Nederlandse overheid zich niet verantwoordelijk voelt voor uitstoot door vliegtuigen en zeecontainers. Het klimaat laat die uitstoot niet buiten beschouwing, dat zou het klimaatakkoord ook niet moeten doen.
Vraag3
- Samenwerking met andere landen -Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen
Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?
Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
3a: Als er 1 opdracht is die ik aan de overheid zou willen geven, dan is dat: regel een belasting op vliegen en op zeecontainers! En liefst internationaal. Er moet een milieuheffing komen op de uitstoot van broeikasgassen door het vliegen en er moet BTW geheven worden. Dat is nodig om een gelijk speelveld te krijgen voor de verschillende vormen van transport of ook minder transport (meer gebruik van lokale producten en vakantie in eigen land).
De voorgestelde belasting op vliegtickets is veel te laag. Het doet geen recht aan de milieu-schade die het vliegen veroorzaakt en staat niet in verhouding tot de belasting die burgers moeten betalen voor het gebruik van energie. De uitzondering die gemaakt is voor ‘overstappers’ op Schiphol geeft ook al aan hoe bizar sterk de vliegtuiglobby is.
3b: We doen veel: minder vlees eten, niet vliegen, huis isoleren, zonnepanelen. Maar het voelt niet goed om zelf proberen te besparen, terwijl je merkt dat het geen enkel effect heeft op het klimaat omdat het vliegverkeer alleen maar toeneemt.
Vraag4
- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.
Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).
Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.
Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Mooi stuk tekst. Maar waar het in werkelijkheid op neerkomt is dat bewoners heel veel energiebelasting gaan betalen.
Onderzoek CE Delft: de laagste inkomens gaan tot 6,2% van hun inkomen aan energiebelasting betalen (dus daar komt de prijs van de energie zelf nog bij). Die burgers veroorzaken niet de grootste milieuschade, maar betalen wel de meeste milieubelastingen. Voor een deel van de bevolking is dit onbetaalbaar en dat ondermijnt de steun aan uitvoering van een goed klimaatbeleid. De lasten zo eenzijdig bij burgers neerleggen speelt de klimaatsceptici in de kaart.
De lasten komen veel te weinig bij de meest vervuilende industrie. Een CO2-heffing is de oplossing. En het is totaal onzinnig dat vliegverkeer buiten schot blijft. Sommigen betalen 6,2% van hun inkomen aan belasting om het huis te verwarmen, sommigen verwarmen het huis al zelfs niet meer - maar gaan vroeg naar bed, terwijl er een kleine groep mensen is die heel veel vliegt (even shoppen in Rome) en vervuilt en daar helemaal niets voor hoeft te betalen (zelfs geen BTW).
Corporaties krijgen 1 miljard voor de verduurzaming, lees je als krantenkoppen. Wat dan zelden duidelijk wordt is dat dit gaat over 1 miljard verdeeld in 10 jaar. Het is dus een korting van 100 miljoen per jaar op de verhuurderheffing, terwijl aan de andere kant de belasting vanwege ATAD met véél meer omhoog gaat (zelfs de misrekening van BiZa over wat ATAD de corporaties kost is al ruim meer dan die 100 miljoen). Zoals het er nu uitziet kunnen corporaties die verduurzaming helemaal niet betalen. En dat houdt dan in dat de bewoners die extra energiebelasting moeten ophoesten zonder dat ze invloed hebben op de kosten.
Andere ideeën:
• een eerlijke CO2-heffing (soms krijg je dan het argument: de industrie rekent dan de kosten door in de producten, dus zo betaal je dat als burger alsnog, maar dat is nou juist de bedoeling: vervuilende producten worden duurder en zo ontstaan er alternatieven of maken consumenten andere keuzes)
• afschaffing van de verhuurdersheffing en woningcorporaties uitzonderen voor ATAD, zodat corporaties kunnen investeren in verduurzaming en het oplossen van de woningnood, terwijl dat voor de bewoners betaalbaar blijft en zodat er ook bij de bewoners steun komt/blijft voor het klimaatbeleid. Dit valt makkelijk te bekostigen door de hoogste belastingschijf weer boven de 50% te brengen
• een hogere vrijstelling van de belasting voor burgers, zodat normaal gebruik niet belast is
Vraag5
- De klimaatopgave in de landbouw -In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.
Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Geïmporteerd veevoer kan bijdragen aan ontbossing elders. Dit moeten we proberen tegen te gaan. Tegelijk: als je eisen stelt aan de landbouw hier, dan moet je die eisen ook stellen aan geïmporteerde landbouwproducten. Dat betekent dat niet zomaar elk handelsakkoord gesloten kan worden.
De positie van boeren moet sterker worden, zodat zij ook in staat zijn om een bedrijf te leiden dat in staat is om duurzamer te gaan produceren. Regels vanuit de overheid moeten niet om de haverklap wijzigen. In de boeren-lobby is wellicht de stem: groot-groter-grootst te sterk. Er moet meer geluisterd worden naar duurzame boeren.
Vraag7
- Het stimuleren van elektrische voertuigen -Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.
Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?
Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.
Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?
Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?
7c: Leg een hogesnelheidslijn aan naar Groningen (geef ze iets terug van wat we daar hebben weggestolen). Zoek internationaal afstemming voor betere treinverbindingen.
Vraag8
- De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave -Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.
Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.
Vraag 8: Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?
In de eerste helft van de eerste zin van vraag 1 staat het centrale doel. Dat doel moet voorop staan, niet de boekhouding van Nederland.
Genoemd wordt: ‘om de kosten voor de Nederlandse burger laag te houden’. Zoals bij vraag 4 aangegeven: sommige huishoudens betalen 6,2% van hun inkomen aan energiebelasting. Voor hen is het al onbetaalbaar. De overheid zou niet moeten zoeken naar een ‘gemiddeld’ laag bedrag per Nederlander, maar naar een klimaatplan dat voor iedereen haalbaar is.
Vraag9
- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.
Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Misschien: niet gemeentebesturen buiten spel zetten.
Ik denk dat er ook geïnvesteerd moet worden in innovaties: wellicht thorium reactor, waterstof.