Help ons wetten en regels te verbeteren die mensen ernstig in de knel brengen

Reactie

Naam Bureau Straatjurist (Straatalliantie) (Bureau Straatjurist)
Plaats Asmterdam
Datum 7 maart 2022

Vraag1

Welk voorbeeld wilt u doorgeven?

Indien er een aanvraag gedaan wordt voor de maatschappelijke opvang, wordt er ook een bindingsonderzoek gedaan. Gemeentes kijken in welke gemeente de aanvraag de meeste kans van slagen heeft. Dit bindingsonderzoek heeft dus grote gevolgen voor het traject. De aanvraag voor maatschappelijke opvang is een officiële aanvraag, met daarbij officieel besluit. Welke gemeente dit vervolgens moet oppakken, is geen officieel besluit.

In een onderzoek van Trimbos (Trimbos-instituut, Utrecht, 2013. (2013). Opvang landelijk toegankelijk? https://www.trimbos.nl/docs/37fed535-c43b-4ae9-8876-04e42d2cd8a8.pdf) naar landelijke toegankelijkheid worden verschillende oorzaken besproken die het moeilijk maken om de gemeente van binding te bepalen. Oorzaken zijn onder andere ‘het feit dat er dakloze mensen zijn die nergens echt binding mee hebben, dat er discussie mogelijk is over de beste gemeente van opvang, dat binding niet altijd aantoonbaar is, en de mankracht die het kost om een degelijk onderzoek te verrichten’. In Amsterdam onderzoekt een bindingsfunctionaris waar een traject het meeste kans van slagen heeft en neemt hierin verschillende aspecten mee. Werk, netwerk en justitieel verleden zijn onder andere aspecten die iemands binding in kaart kan brengen. Een duidelijke maatstaf hoe lang iemand al in Amsterdam dient te werken, hoeveel netwerk iemand hier moet hebben of hoe zwaar iemands justitieel verleden is, lijkt te ontbreken. Aan de hand van een gesprek met de cliënt wordt getracht deze aspecten te achterhalen, waarna een wegingsmoment plaatsvindt en wordt besloten of iemand wel of geen binding heeft. Een ander belangrijk aspect dat zou moeten worden meegenomen is de wens van de cliënt. ( Bron: convenant landelijke toegankelijkheid). Dit is terug te vinden in het convenant landelijke toegankelijkheid. Dat convenant is niet ondertekend door de Gemeente Amsterdam. Hier juridisch op teruggrijpen is daarom lastig. Daarnaast volgt op het bindingsonderzoek geen officieel besluit, waardoor rechtsmiddelen om hiertegen in bezwaar te gaan ontbreken. Vonk, G. (2015) spreekt hier in zijn publicatie ook wel over een ‘gebrek aan juridische articulatie’.

Vraag2

Heeft u hierover eerder contact gehad en zo ja met welke organisatie?
Ja, dit is bij meerdere organisaties aangekaart en besproken. Denk aan onder andere de ombudsman, gemeente, ggd en maatschappelijk werk.

Vraag3

Weet u over welke wet of regel uw voorbeeld gaat?
Wet maatschappelijke ondersteuning

Vraag4

Weet u over welk artikel van de wet of regel uw voorbeeld gaat?
Wet maatschappelijke ondersteuning, artikel 2.3.2

Vraag5

Waarom geeft u dit voorbeeld door? Wat is het probleem dat u ziet?
De reden dat wij dit doorgeven is omdat veel cliënten die wij zien en spreken hier tegenaan lopen. De beslissing waar iemand 'binding' heeft, wordt snel gemaakt en niet altijd goed onderzocht. Omdat het geen officieel besluit is, staan hier niet 'automatisch' rechtsmiddelen tegen open. Dit maakt dat een cliënt hier moeilijk tegen in bezwaar kan gaan of kan meedenken/beslissen in wat het beste traject voor hem/haar is, terwijl dit een erg belangrijk aspect is voor het krijgen van de juiste ondersteuning en werken aan toekomstperspectief.

Vraag6

Voor wie zorgt uw voorbeeld voor problemen?
alle dreigend dak- en thuislozen die een aanvraag willen doen. Voorbeeld:

Meneer Y is bij de screeningsbalie van de GGD als niet zelfredzaam gescreend. De bindingsfunctionaris is het dhr Y in gesprek gegaan en heeft geconcludeerd dat er binding is met Rotterdam en niet met Amsterdam. Dhr Y is het hier niet mee eens. Tijdens het outreachend werk van de Straatalliantie is de ervaringsdeskundige met dhr Y in contact gekomen. Dhr komt verward over, maar uit zijn verhaal kan de ervaringsdeskundige opmaken dat dhr het niet eens is met het bindingsbesluit. Bureau Straatjurist heeft contact opgenomen met de bindingsfunctionaris. Deze geeft aan dat er tijdens het gesprek met dhr onvoldoende naar voren is gekomen dat hij binding heeft met Amsterdam en dat zijn antwoorden daarnaast vrij summier waren. Daarop volgde het ‘mondelinge’ besluit. De ervaringsdeskundige heeft vervolgens door dhr uit te vragen zijn binding met Amsterdam in kaart gebracht. De bindingsfunctionaris heeft laten weten dat mondelinge argumenten van client niet voldoende zijn en het aanleveren van fysieke bewijsstukken noodzakelijk is. Meneer heeft bewijsstukken in een opslag in Amsterdam, maar hier kan hij momenteel niet bij doordat hij daar geslapen heeft terwijl dit niet toegestaan was.

Vraag7

Hoe denkt u dat we dit probleem kunnen verbeteren? Als u concrete suggesties hebt voor het verbeteren van de wet of regel dan kunt u dat hier ook doorgeven.
Een officieel besluit maken van het bindingsonderzoek zodat er automatisch rechtsmiddelen hiertegen openstaan. Dit bindingsonderzoek specifieker opnemen in de wet maatschappelijke ondersteuning.

Bijlage