Wet leeruitkomsten hoger onderwijs

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Utrecht
Datum 9 juli 2021

Vraag1

Wat is uw mening over het voornemen om ho-instellingen de mogelijkheid te bieden een opleiding in te richten op basis van eenheden van leeruitkomsten?
Ieder(in) ziet kansen voor studenten met een beperking om te kunnen studeren op een manier die beter aansluit bij hun behoeften wanneer ho-instellingen de mogelijkheid hebben om een opleiding in te richten op basis van eenheden van leeruitkomsten. Sturen op leeruitkomsten maakt dat een aantal barrières in regulier onderwijs mogelijk vervallen, zoals de aanwezigheidsverplichting of een urenplicht bij stages. Ook biedt het mogelijkheden om meer op eigen tempo te kunnen studeren, en gebruik te maken van afstandsonderwijs wanneer dat de student ten goede komt, bijvoorbeeld vanwege een energiebeperking.

Het wetsvoorstel heeft ook betrekking op het initiële (voltijds)onderwijs. Dat juichen we van harte toe als het gaat om studenten met een beperking of chronische aandoening, die baat hebben bij de mogelijkheid tot flexibiliteit die een leeruitkomsttraject biedt. Het is van belang dat óók studenten met een beperking die kiezen voor een klassieke route, kunnen profiteren van de flexibiliteit in tijdsindeling, toetsing en leerwijze die leeruitkomst-gerichte trajecten bieden, bijvoorbeeld als het gaat om hybride onderwijs.

Vraag2

Wat is uw mening over de wijze waarop de studielast van opleidingen bestaande uit eenheden van leeruitkomsten wordt geregeld?
Als het gaat om de wijze waarop de studielast van de opleidingen (bestaande uit eenheden van leeruitkomsten) wordt geregeld, roept het wetsvoorstel een aantal vragen op.

Wanneer een student kiest voor een leeruitkomsten-traject, betekent dat dat het onderwijs in overleg met het instellingsbestuur (of in de praktijk zijn/haar begeleider) wordt vormgegeven. Bijvoorbeeld of er wordt gekozen voor een vrije leerroute of gebruik gemaakt van leeractiviteiten die de opleiding aanbiedt. Dat betekent dat een student in sterke mate afhankelijk is van het oordeel van de begeleider over hoe het maatwerktraject van de student wordt vormgegeven, en van de examencommissie voor een oordeel over welke leeruitkomsten de student aantoonbaar al beheerst. Mocht er een verschil van mening zijn over ofwel het gewenste maatwerktraject, ofwel de al behaalde leeruitkomsten, welke route kan de student dan bewandelen voor een second opinion? Met andere woorden: hoe wordt de student niet alleen toegestaan om regie te voeren over het opleidingstraject, maar daar ook toe in staat gesteld en in gefaciliteerd/ondersteund door de onderwijsinstelling? Hoe wordt de kwaliteit van deze ondersteuning wettelijk geborgd?

De ervaring leert ons dat onbekendheid bij begeleiders of docenten zich kan uiten in de vorm van vooroordelen. Het is belangrijk dat die vooroordelen niet sturend worden bij het samenstellen van een leerplan. Daarnaast is het van belang dat verplichtingen die de opleiding stelt niet direct of indirect zorgen voor uitsluiting van studenten vanwege hun beperking.

Tot slot biedt een leeruitkomsten-traject de mogelijkheid tot diverse onderwijsvormen, waaronder hybride onderwijs. De coronacrisis heeft ons geleerd dat afstandsonderwijs een uitkomst kan zijn voor studenten met een beperking, maar alleen op het moment dat dit onderwijs toegankelijk is vormgegeven. Bijvoorbeeld door filmpjes en opgenomen colleges te ondertitelen (meer richtlijnen in de WCAG). Digitale toegankelijkheid is dus een voorwaarde om onderwijs gebaseerd op leeruitkomsten een succes te maken. Op welke manier wordt digitale toegankelijkheid van onderwijs geborgd in het wetsvoorstel?