Wet leeruitkomsten hoger onderwijs

Reactie

Naam NOVI Hogeschool (Dhr. E.A. Kleijmeer)
Plaats Utrecht
Datum 16 juni 2021

Vraag1

Wat is uw mening over het voornemen om ho-instellingen de mogelijkheid te bieden een opleiding in te richten op basis van eenheden van leeruitkomsten?
Overwegend positief; alleen al het kunnen laten valideren van reeds verworven competenties - ook als deze in de loop van het opleidingstraject worden verworven - is een zeer relevante uitbreiding ten gunste van de (volwassen) student.
Het voorstel lijkt nog wel onvoldoende rekening te houden met het feit dat binnen een opleiding gebaseerd op leeruitkomsten, één van de mogelijke leerwegen die een student kan volgen om een EvL te realiseren, bestaat uit ‘traditioneel onderwijs’. Oftewel: Lessen voorbereiden, bijwonen, oefenen etc. en tot slot het uitvoeren van een door de opleiding ontwikkelde (eind)opdracht om vast te stellen of de resp. leeruitkomsten zijn gerealiseerd. Effectief is deze mogelijke leerweg identiek aan de invulling van een OWE. Dat die mogelijkheid er is, kenmerkt ook juist de flexibiliteit. Echter, in het voorstel worden aan deze twee verschillende inrichtingen (evL en OWE), verschillende eisen gesteld hetgeen niet altijd opportuun is.
Want hoe verhoudt zicht dit bijvoorbeeld tot vrijheid die de instelling heeft om al dan niet een propedeuse in te stellen voor een opleiding bestaande uit EVL’en? (Art. 7.8.3) Terwijl een student er dus voor zou kunnen kiezen binnen deze inrichting de eerst 60 EC ook via een leerweg realiseren die gelijk is aan de inrichting obv. OWE’en?
Ook kan dit tot juridische controverse leiden bij de bepaling van de studielast (Art. 7.4 lid 4) omdat alleen voor een opleiding bestaande uit EvL’en de koppeling uren-EC’s mag worden losgelaten.

Vraag2

Wat is uw mening over de wijze waarop de studielast van opleidingen bestaande uit eenheden van leeruitkomsten wordt geregeld?
Zeer juist; het is volstrek niet van belang hoeveel tijd een individu nodig heeft (of, nog erger, wordt verondersteld nodig te hebben) om zich bepaalde leerresultaten eigen te maken. Zolang maar is vastgesteld dat deze output aan de (accreditatie)eisen tav. niveau, oriëntatie en internationale vergelijkbaarheid voldoet. Wel vaststellen in hoeverre dit strookt met de uitgangspunten van het ECTS en de