Wetsvoorstel macrodoelmatigheid mbo

Reactie

Naam Graafschap College (drs. M. Spaans)
Plaats Doetinchem
Datum 22 juli 2013

Vraag1

Volstaat het wetsvoorstel om te zorgen voor goede aansluiting van het mbo-onderwijs op de arbeidsmarkt en een evenwichtige spreiding van het opleidingenaanbod?
Nee, het wetsvoorstel is onevenwichtig vanuit een één-dimensionale en korte termijn visie, waartegen het Graafschap College met kracht protesteert. Het aanbod in het Mbo komt tot stand door een complexe interactie tussen actoren en doelen en het wetsvoorstel houdt hier onvoldoende rekening mee. Het bedrijfsleven wil voldoende en goed gekwalificeerd personeel. Voor studenten zijn keuzevrijheid, bereikbaarheid en loopbaan belangrijk. Het ROC is verantwoordelijk voor kwaliteit en organiseerbaarheid. Kleine opleidingen worden nu al in een hoog tempo qua curriculum en rooster gekoppeld aan verwante opleidingen waardoor doelmatigheid en kwaliteit op niveau blijven. Het zelfregulerend vermogen van de sector heeft de geschetste problematiek (deels) achterhaald. Graafschap College hanteert een loopbaanbeleid zodat studenten kunnen doorstromen binnen het Mbo en naar het Hbo. Doorstroomrelevantie in combinatie met betaalbaarheid en kwaliteit is voor ons een belangrijke voorwaarde. Als clustering van een opleiding onmogelijk is, wordt deze ingebracht in het doelmatigheidsoverleg van de Gelderse ROC´s.
Over de arbeidsmarktrelevantie valt veel op te merken. Het voorspellen van de arbeidsmarkt lijkt op het voorspellen van het weer. In het voorstel worden bronnen genoemd (BRON, UWV, CBS) op basis waarvan de minister het arbeidsmarktperspectief wil gaan vaststellen. Deze gegevens verwijzen naar het nu en het verleden en niet naar het moment waarop afgestudeerden de arbeidsmarkt betreden. Juist in deze tijd zien we dat macro-economische voorspellingen in korte tijd door de werkelijkheid worden achterhaald. In de Achterhoek hechten wij grote waarde aan het regionale overleg met werkgevers waarin economische prognoses en de relatie met het instellingsportfolio centraal staan. Een andere bron zijn de prognoses zoals die van de economische bureaus van de Rabobank en ING. Economie is ten slotte geen ´harde wetenschap´.
In veel gevallen komt een afgestudeerde student te werken in een bij de opleiding passende functie. Een ICT-beheerder bijvoorbeeld kan bij een computerbedrijf komen te werken, maar evengoed bij een supermarktketen. Wij onderschrijven daarom ook de wens van de Mbo Raad voor een bredere opvatting van het arbeidsmarktperspectief van een opleiding.
Onze conclusie is dan ook dat de minister zich op glad ijs begeeft als zij economische voorspellingen gaat doen op basis waarvan opleidingen mogelijk gesloten gaan worden.

Vraag2

Wat zijn (wetteljike) belemmeringen die onderwijsinstellingen ervaren bij samenwerking met andere instellingen, met tot doel te zorgen voor een meer doelmatig opleidingenaanbod?
Op het moment bestaan er geen wettelijke belemmeringen. De huidige zorgplicht, zoals vastgelegd in de WEB biedt voldoende kaders en instrumenten aan de onderwijsinspectie om de aansluiting van het middelbaar beroepsonderwijs op het onderwerp Doelmatigheid te stimuleren/controleren. Echter, voorliggend wetsvoorstel zorgt voor extra verantwoordingsplichten en bureaucratische verplichtingen voor de bve-instellingen en bovenal extra toezichtstaken voor de onderwijsinspectie. Het wetsvoorstel wekt ergernis en bevreemding op juist gezien de intenties van dit kabinet om de overregulering van de overheid terug te dringen. Wij wijzen in dit verband op de brief van de minister en staatssecretaris aan de 2e Kamer d.d. 8 juli 2013 waarin maatregelen worden aangekondigd om de regeldruk in het onderwijs te verminderen. Graafschap College sluit zich volledig aan bij de brief van de Mbo Raad van 30 mei 2013 waarin geprotesteerd wordt tegen de extra wetgeving en inspectietaken tegen het licht van aantoonbare zelfregulering die gaande is onder regie van diezelfde Mbo Raad en SBB. Met andere woorden: de sector neemt haar verantwoordelijkheid. Het wetsvoorstel wordt door het Graafschap College gezien als onnodig en zelfs contraproductief en de indruk bestaat dat het ministerie onvoldoende vertrouwen heeft in het zelfregulerend vermogen van de sector. Bovendien lijkt ons de nieuwe taakstelling van de inspectie om meerdere bve-instellingen binnen een regio als één groep te controleren op doelmatigheid ongewenst en onwerkbaar. Wij kunnen ons de inspectie niet voorstellen als een arbitrerende instelling, en bovendien is daar door Mbo Raad en SBB al een uitstekend voorstel in gedaan.
Alles overwegende is ons voorstel dan ook dat het wetsvoorstel ingetrokken wordt en dat de inspectie haar taak doet op de controle op de doelmatigheid op basis van het bestaande toezichtkader, inclusief de zorgplicht. Bovenal stelt dit de bve-sector in staat om haar taakstelling op het ingewikkelde thema Doelmatigheid waar te maken.

Bijlage