Wetsvoorstel macrodoelmatigheid mbo
Reactie
Naam
|
fme (ing / MKM w.j.m. berentsen)
|
Plaats
|
zoetermeer
|
Datum
|
17 juli 2013
|
Vraag1
Volstaat het wetsvoorstel om te zorgen voor goede aansluiting van het mbo-onderwijs op de arbeidsmarkt en een evenwichtige spreiding van het opleidingenaanbod?
1. Het ministerie houdt voornamelijk vast aan de lijn van centrale regelgeving en overheidstoezicht. Voor toezicht en de oordeelsvorming over sancties “het sluitstuk” wordt de inspectie verantwoordelijk gemaakt. E.a.e. moet nader ingevuld worden bij ministeriële regeling. Alsmede de extra eisen voor het jaarverslag.
2. Zelfsturing wordt als een secundair proces geschetst. De escalatie ladder en geschillencommissie worden genoemd maar krijgt geen positie. (n.b. de financiële consequenties hiervoor worden dan ook niet benoemd)
Vraag2
Wat zijn (wetteljike) belemmeringen die onderwijsinstellingen ervaren bij samenwerking met andere instellingen, met tot doel te zorgen voor een meer doelmatig opleidingenaanbod?
3. Scholen (publiek bekostigde instellingen) lijken centraal te staan in het proces; oplossingen op basis van onderlinge “uitruil”. Het overleg met bedrijfsleven , naast gemeenten, wordt weliswaar genoemd, maar het noodzakelijk overleg met private scholingsinfrastructuur van bedrijfsleven blijft buiten beeld. (N.b. deze heeft in de technische sector een omvang van 600 tot 700 miljoen per jaar in het mbo)
Dit beeld lijkt zich te bevestigen in het volgende punt:
4. Er komen geen wetswijzigingen op het punt van PPS, er wordt verwezen naar experimenteer artikel. Het investeringsfonds voor Publiek Private Samenwerking lijkt zich te beperken tot oplossing voor knelpunten rond kleine opleidingen.