Wetsvoorstel macrodoelmatigheid mbo
Reactie
Naam
|
ROC Mondriaan (mr. drs. H.G.L.M. Camps)
|
Plaats
|
Den Haag
|
Datum
|
12 augustus 2013
|
Vraag1
Volstaat het wetsvoorstel om te zorgen voor goede aansluiting van het mbo-onderwijs op de arbeidsmarkt en een evenwichtige spreiding van het opleidingenaanbod?
Het wetsvoorstel gaat niet helpen bij het bereiken van de beoogde doelen. Het is in hoge mate een wetsvoorstel gemaakt voor andere (politieke?) doelen dan het verbeteren van de doelmatigheid in het mbo. Uiteindelijk zal er slechts (nog) meer geld en energie aan het onderwijs (primaire taken) moeten worden onttrokken om de maatregelen uit dit wetsvoorstel op instellingsniveau te kunnen invoeren. De berekeningen van de uitvoeringslasten en de administratieve lasten lijken toegeschreven naar de politieke wens om het voorstel aanvaard te krijgen.
Het wetsvoorstel hinkt op te veel gedachten en roept veel vragen op. Bij stijgende (jeugd)werkeloosheid stijgt automatisch ook de ondoelmatigheid van de opleidingen? Zonder duidelijk begrippenkader is het moeilijk vat krijgen op de veronderstelde problematiek. Wat is arbeidsmarktrelevantie en wat is doelmatig?
Wat moet uiteindelijk de doorslag geven bij het aanbieden van opleidingen? De omvang van de opleiding (40% van 8100 opleidingen is ondoelmatig?), de arbeidsmarktrelevantie (die van vandaag of die van over een paar jaar? En telt de arbeidsmarktrelevantie na doorstroom naar het hbo ook mee?). Mag een belangrijke voorspeller van toekomstig succes, namelijk de talenten, de passies en de dromen van de doelgroep, ook een rol spelen? Wie kan de arbeidsmarkt van de toekomst voorspellen? En wordt de arbeidsmarktrelevantie inmiddels ook zo benadrukt bij het vo (havo), hbo en wo of is de arbeidsmarkrelevantie alleen voor het mbo van belang?
Hoe om te gaan met private aanbieders in de regio die soms bijdragen aan versnippering van het aanbod? Van het regionale bedrijfsleven wordt kennelijk verondersteld dat deze met één mond spreekt. In de praktijk is dat vaak anders. Veel bedrijven hechten overigens aan specialistische en dus kleine opleidingen. Wat is de balans tussen de wensen van het bedrijfsleven (kenners van de arbeidsmarktrelevantie) en de uitgangspunten van dit wetsvoorstel?
Vraag2
Wat zijn (wetteljike) belemmeringen die onderwijsinstellingen ervaren bij samenwerking met andere instellingen, met tot doel te zorgen voor een meer doelmatig opleidingenaanbod?
Er zijn op dit moment geen (wettelijke) belemmeringen. Het aanwijzen van een verzorgingsgebied per mbo-instelling (arbeidsmarktregio?) zou wel kunnen helpen om moeizame en te vrijblijvende discussies tussen instellingen te vermijden.