Wetsvoorstel stroomlijning markttoezicht ACM

Reactie

Naam NS (mr. J.A. Hendriks)
Plaats Utrecht
Datum 13 juli 2012

Vraag1

Hoe kijkt u aan tegen het eventueel laten vervallen van de bezwaarfase bij besluiten van de ACM tot het opleggen van een bestuurlijke boete?
Wij kunnen ons om de redenen die in de toelichting worden gegeven vinden in het afschaffen van de bezwaarfase voor boetebesluiten.

Vraag2

Hoe kijkt u aan tegen het toekennen aan de ACM van de toezichtsbevoegdheid om - in aanvulling op de Algemene wet bestuursrecht en met de gebruikelijke rechtswaarborgen van dien - woningen te betreden en te doorzoeken teneinde effectief toezicht te kunnen houden op bepalingen van mededingingstoezicht, consumentenbescherming en sectorspecifiek markttoezicht?
Dit voorstel geeft ons geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Vraag3

Acht u het nuttig dat - in aanvulling op het belanghebbendebegrip van de Awb en ter stroomlijning van de bepalingen die regelen in welke gevallen representatieve organisaties tegen besluiten van de ACM kunnen opkomen - aan het wetsvoorstel een omschrijving van het begrip categoraal belanghebbende wordt toegevoegd, waarbij wordt geregeld dat een consumentenorganisatie of een representatieve organisatie geacht wordt belanghebbende te zijn bij door de Autoriteit Consument en Markt genomen besluiten, niet zijnde beschikkingen, indien die consumentenorganisatie of representatieve organisatie blijkens de statutaire doelstelling werkzaam is op het gebied ten aanzien waarvan de regeling, die de grondslag biedt voor het betreffende besluit, regels geeft?
Een dergelijke aanvulling lijkt ons niet nuttig of wenselijk. De bestaande specifieke regelgeving en de Awb (artikel 1:2 lid 3), samen met de daarop gebaseerde jurisprudentie, bieden al voldoende ruimte. Wij zien geen reden of aanleiding tot aanvulling, laat staan tot het afwijken van de bestaande en afgewogen regeling in bijzondere wetten. Bovendien zou (vgl. artikel 1:2 lid 3 Awb) het niet alleen moeten gaan om de statuten, maar ook om de feitelijke werkzaamheden. Aan partijen die alleen op papier belangen behartigen zou geen toegang moeten worden gegeven.

Voor wat betreft de spoorsector zij nog opgemerkt dat de op die markt actieve belangenorganisaties al over uitgebreide wettelijke bevoegdheden en mogelijkheden tot inspraak beschikken. De voorgestelde uitbreiding leidt tot overregulering en (te) zware administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

Vraag4

Hoe kijkt u aan tegen het voorgestelde artikel 6a van de Instellingswet ACM, waarin de financiering van de ACM wordt geregeld?
In dit artikel wordt een geharmoniseerd financieringsmodel voor de ACM geïntroduceerd. Het model neemt de historische gegroeide verschillen tussen sectoren weg, die in de nieuwe situatie wellicht moeilijk te rechtvaardigen zijn. Ten opzichte van de huidige situatie betekent dit dat bedrijven in de energiesector (zij betalen nu circa 25% van de begroting voor energieregulering) en vervoersector (zij betalen nu niet) meer gaan betalen. Voor bedrijven in de telecom- en postsector (betalen nu circa 85% van de OPTA-begroting) betekent dit dat zij minder gaan betalen ten opzichte van de huidige situatie. Dit vloeit ten dele voort uit de introductie van een uniform kostenbegrip. Bij Algemene Maatregel van Bestuur zal de financiering nader worden ingevuld.
Wij onderschrijven dit voorstel niet. Wij zien noch in de samenvoeging tot de ACM, noch daarbuiten, aanleiding over te gaan tot een andere doorbelasting van kosten. Deze verdraagt zich ook niet met de divergerende kenmerken van de verschillende sectoren. Hoe dan ook is van belang om zo spoedig mogelijk duidelijkheid te geven over de hoofdlijnen van de voorgestelde (maar onwenselijke) doorbelasting, indien enigszins mogelijk door een concept-AMvB ter consultatie voor te leggen.

Bijlage