Aangepaste Beleidsregel mededinging en duurzaamheid

Deze aangepaste beleidsregel zal de Beleidsregel mededinging en duurzaamheid uit mei 2014 gaan vervangen. Aanleiding is casuïstiek waarin het spanningsveld tussen mededinging en duurzaamheid wederom naar voren kwam. De Minister van EZ blijft maximaal ruimte zoeken binnen het bestaande mededingingskader. Deze aangepaste beleidsregel beoogt duidelijker en concreter richting te geven aan de ACM bij de beoordeling van duurzaamheidsinitiatieven en aan partijen voor hun self assessment.

Consultatie gegevens

Publicatiedatum 23-12-2015
Einddatum consultatie 31-01-2016
Status Resultaat gepubliceerd
Type consultatie Beleidsnota
Organisatie Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Onderwerpen Economie

Publicatie reacties

Reacties worden gepubliceerd tijdens de loop van de consultatie. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.

Doel van de regeling

De aangepaste Beleidsregel mededinging en duurzaamheid zal de bestaande beleidsregel uit mei 2014 gaan vervangen. De aangepaste beleidsregel blijft betrekking houden op de wijze waarop de Autoriteit Consument en Markt bij de toepassing van artikel 6, derde lid, van de Mededingingswet het belang van de bescherming van milieu, dierenwelzijn, eerlijke handel en volksgezondheid in haar afweging dient te betrekken. Tevens biedt deze beleidsregel partijen (met name ondernemingen en maatschappelijke organisaties) duidelijkheid over welke voor duurzaamheid specifieke aspecten de toezichthouder meeweegt bij haar beoordeling van een mededingingsbeperkende afspraak.

Voornaamste wijzigingen t.o.v. de bestaande beleidsregel:
-bredere basis voor wie voor- en nadelen heeft van duurzaamheidsinitiatieven: niet alleen de gebruikers, maar ook de samenleving.
-afspraken worden, indien het om een totaalpakket gaat, in zijn geheel bekeken.
-meer duidelijkheid over welke informatie partijen zelf aan kunnen leveren ter onderbouwing van hun self assessment.
-actualisering voorbeelden.

Doelgroepen die door de regeling worden geraakt

-partijen (met name ondernemingen en maatschappelijke organisaties) die (willen) samenwerken met het doel om duurzaamheid te bevorderen;
-de Autoriteit Consument en Markt.

Verwachte effecten van de regeling

Het beoogde effect is dat de ruimte die het mededingingsrecht biedt om duurzaamheidsafspraken te maken beter wordt benut en dat het meer duidelijkheid geeft over de beoordeling hiervan door de Autoriteit Consument en Markt. Ook biedt de beleidsregel aan ondernemingen en maatschappelijke organisaties, die samenwerken met het doel om duurzaamheid te bevorderen, handvatten door de verschillende voor duurzaamheid kenmerkende aspecten te benoemen waar rekening mee moet worden gehouden in deze beoordeling. Ondernemingen moeten zelf nagaan (op grond van artikel 6, vierde lid, van de Mededingingswet) of hun gedrag de concurrentie beïnvloedt en, als dat het geval is, of de afspraak mogelijk onder de uitzonderingsvoorwaarden van artikel 6, derde lid, van de Mededingingswet valt en hiermee toch is toegestaan.

Doel van de consultatie

-Informeren van belangstellenden en belanghebbenden over de voorgestelde aanpassingen van de beleidsregel

-Iedereen de mogelijkheid bieden te reageren op de voorgestelde aanpassingen

-Antwoord krijgen op vier vragen:
1. Biedt de aangepaste beleidsregel (zowel artikelen als toelichting) meer duidelijkheid en handvatten om duurzaamheidsinitiatieven binnen het mededingingskader vorm te geven en een self assessment uit te voeren? Indien u van mening bent dat de aangepaste beleidsregel minder duidelijkheid en handvatten biedt, licht toe hoe dit verbeterd zou kunnen worden.
2. Zou de aangepaste beleidsregel ook moeten worden gebaseerd op artikel 6, eerste lid, Mededingingswet (kartelverbod) door gebruik te maken van de zogenoemde leer van de inherente beperkingen? Wat zijn hierbij volgens u de voor- en nadelen? Licht toe, wanneer u van mening bent dat de beleidsregel ook op artikel 6 eerste lid moet worden gebaseerd, hoe dit volgens u concreet vorm zou moeten krijgen.
3. Welke behoeften en wensen bestaan er bij u voor duidelijkheid vooraf of mededingingsbeperkende afspraken t.b.v. duurzaamheid zijn toegestaan? Bijvoorbeeld een (in)formele uitspraak vooraf door de ACM of praktische ondersteuning d.m.v. tools voor betrokken partijen. Graag hierbij aangeven hoe deze duidelijkheid vooraf vormgegeven zou moeten zijn. Benoem hierbij ook de voor- en nadelen.
4. Welke alternatieven of mogelijkheden, naast de aanpassing van deze beleidsregel, ziet u om duurzaamheidsinitiatieven mogelijk te maken? Licht toe hoe dit concreet vorm zou moeten krijgen en benoem daarbij ook de voor- en nadelen.

Op welke onderdelen van de regeling wordt een reactie gevraagd

De aangepaste Beleidsregel mededinging en duurzaamheid en de daarbij behorende toelichting.