Wetswijzigingen medezeggenschap scholen

Reactie

Naam Stichting Christelijke Onderwijsgroep Vallei & Gelderland-Midden (mr. B.P. Bommel)
Plaats Ede
Datum 20 juli 2020

Vraag1

Wat vindt u van dit voorstel van wet?
Stichting Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden is een stichting die een school voor het VO en MBO in stand houdt. Hierdoor hebben wij te maken met twee medezeggenschapsregimes binnen onze stichting. Een GMR voor wat betreft het VO en een OR voor wat betreft het MBO. Daarnaast hebben wij een aparte OR voor het onderdeel bedrijfsvoering. Met deze achtergrond in gedachten hierbij onze reactie op dit voorstel.

- Wij zijn het eens met de gedachte achter de voorgestelde wijzigingen;
- Wij zijn van mening dat het kunnen beschikken over 4/12 van de begroting zolang de zaak bij de commissie ligt, een te zwaar middel is. Wij begrijpen dat een pressiemiddel moet bestaan maar zouden dan eerder pleiten voor 10/12 deel van de begroting. Mocht op hoofdlijnen geen akkoord bestaan zal dan dit in de regel niet gaan over een groter deel van 2/12 van de begroting, het grootste deel van de begroting ligt immers vast in personeel en bedrijfsvoering. Daarbij zal voor een instelling het ontbreken van 2/12 deel van de begroting, dusdanig drukken op de bedrijfsvoering dat het pressiemiddel effectief blijft. Eventueel kan ook worden gekozen voor een constructie waarbij deze maatregel als voorlopige voorziening door de Commissie kan worden opgelegd, in plaats van een dwingende wettelijke regeling.
- Wij pleiten ervoor dat onderscheid wordt gemaakt in managementfuncties binnen het onderwijs en bedrijfsvoering. Waarbij managementfuncties binnen het onderwijs onder het adviesrecht zouden vallen en die van bedrijfsvoering niet. Voor voorstel zou zijn “(…) dat is belast met managementtaken, die direct betrekking hebben op het onderwijs of het onderwijspersoneel, ten behoeve van meer dan een school.” Mocht het huidige voorstel ongewijzigd doorgang vinden dan zal dat als gevolg hebben voor stichtingen, niet zijnde VSG, dat de verhouding m.b.t. bedrijfsvoering tussen de GMR en de OR scheef gaan lopen. Dit lijkt ons geen gewenste ontwikkeling.

Met vriendelijke groet,
Benjamin Bommel, juridisch adviseur, in naam van het College van Bestuur