Meer ruimte voor nieuwe scholen

Reactie

Naam VCTA (drs. M.C. Veldman)
Plaats Harderwijk
Datum 27 februari 2016

Vraag1

Denkt u dat de voorgenomen wijzigingen voldoende ruimte bieden om die scholen op te richten waar ouders en leerlingen behoefte aan hebben?
Dat hangt af van de marketingvaardigheden van de ouders die een school op willen richten, meer dan van de levensbeschouwelijke of pedagogische voorkeuren. Als er dus veel financiele ruimte is, wel. Anders niet. Dan zal het leiden tot versnippering a.g.v. het volgen van hypes.

Overigens hebben veel leerlingen pas een behoefte als ze al leerling-af zijn. Een leerling weet niet waar hij of zij een school mee moet vergelijken totdat hij of zij op school gezeten heeft (verleden tijd).

Vraag2

Denkt u dat initiatiefnemers met de keuze tussen marktonderzoek en ouderverklaringen goed de belangstelling voor hun school kunnen aantonen?
Nee, want dat blijft subjectief. Mensen hoeven immers geen echte keuze te maken. Als het hen wat kost, is het reeler.

Vraag3

Biedt de voorgestelde wetswijziging voldoende waarborgen om te zorgen dat nieuwe scholen van goede kwaliteit zijn?
Nee, absoluut niet. Kwaliteit hangt vooral af van de vaardigheden, kennis en passie van het personeel dat zorg draagt dat leerlingen in een prima leerklimaat kunnen functioneren. Dus zou een personeelsbelangstelling een betere waarborg zijn.

Vraag4

Komt het wetsvoorstel voldoende tegemoet aan de situatie in zowel gebieden met leerlingengroei als met leerlingendaling
Nee, want in krimpregio's zal de druk eerder toenemen en in groeiregio's - schat ik in - is de populatie ouders minder geinteresseerd in het oprichten van nieuwe scholen.

Vraag5

Zijn er nog overige opmerkingen die u wilt meegeven
Ja, ik denk dat dit voorstel eerder een hoop onrust veroorzaakt dan dat het de kwaliteit verbetert. Laten we ons als land niet focussen op zoiets moois als 'meer vrijheid voor zelfontplooiing' of hypes zoals tegemoet komen aan wensen om het onderwijs radicaal om te gooien, maar laten we ons goed bezinnen op wat goed gaat en minder goed gaat. Daarna met experts (docenten, vakdidactici, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven) bedenken waar de focus op moet liggen.

Op dit moment zijn de meest beknellende zaken in het VO het 1) CSE en 2) de roosters. Op zich allemaal begrijpelijk vanuit het oogpunt van rationalisering in het onderwijs en het beheersbaar maken van het proces. Maar als leraren het verschil maken door leerlingen in hun kracht te zetten en professioneel moeten handelen, waarom bepaalt dan iemand op een roosterbureau met wie (welke leerlingen) ik wat wanneer en waar moet doen. Dan blijft alleen het hoe nog over. Maar dat is natuurlijk ingeperkt.

En als we dit wel accepteren, train docenten dan als instructeurs ipv als professionals. Hoe dan ook: maak echte keuzes en streef niet in eerste instantie naar het leveren van nog meer keuzes.