Meer ruimte voor nieuwe scholen
Reactie
Naam
|
Jurion (mr. W.D. Berkhout)
|
Plaats
|
Utrecht
|
Datum
|
29 februari 2016
|
Vraag1
Denkt u dat de voorgenomen wijzigingen voldoende ruimte bieden om die scholen op te richten waar ouders en leerlingen behoefte aan hebben?
Nee. Voor dunbevolkte gebieden is één landelijke leerlingennorm mijns inziens onnodig nadelig.
Vraag2
Denkt u dat initiatiefnemers met de keuze tussen marktonderzoek en ouderverklaringen goed de belangstelling voor hun school kunnen aantonen?
Ja.
Vraag4
Komt het wetsvoorstel voldoende tegemoet aan de situatie in zowel gebieden met leerlingengroei als met leerlingendaling
Nee.
Het voornemen (p. 42) om de bekostiging van (kleine) scholen in nader overleg met de sector-organisaties aan te passen naar een systeem waarbij de bekostiging van scholen meer leerlingafhankelijk is, zal zonder specifieke maatregelen meebrengen dat het voor schoolbesturen moeilijker zal worden om in krimpgebieden (kleine) scholen open te houden. Voor de instandhouding van kleine scholen is de kleinescholentoeslag van doorslaggevend belang. Met het afschaffen daarvan zullen ook belanghebbenden als ouders en medezeggenschapsraden minder mogelijkheden hebben om een voorgenomen fusie of sluiting van kleine scholen tegen te gaan. Dat is in strijd met andere beleidsvoornemens en toezeggingen van de Staatssecretaris. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het recente advies van het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen inzake het voorstellen van alternatieven bij een voornemen tot fusie of sluiting van een school, dat tot stand kwam volgens toezegging van de Staatssecretaris bij brief van 4 mei 2015.
Daarnaast is het een bedreiging van de keuzevrijheid voor ouders als kleine scholen van een specifieke richting zouden moeten sluiten, omdat de mogelijkheid een laatste school van een richting open te houden, vervalt. Mijns inziens zou het passend zijn de mogelijkheden voor het bijzonder onderwijs zoveel mogelijk gelijk te houden met die voor het openbaar onderwijs. Daarmee kan dan ook de voorgestelde overgangsmaatregel ter zake van het bijzonder onderwijs vervallen.
Vraag5
Zijn er nog overige opmerkingen die u wilt meegeven
Het wetsvoorstel bevat voornemens die weliswaar de ruimte voor bepaalde nieuwe scholen vergroten, maar die anderzijds een bedreiging zijn voor een groot aantal bestaande scholen. De toelichting op het wetsvoorstel motiveert mijns inziens onvoldoende waarom het verruimen van de mogelijkheden om in dichter bevolkte gebieden nieuwe scholen op te richten, ten koste zou moeten gaan van het in stand houden van scholen in kleinere dorps- en levensbeschouwelijke gemeenschappen. Het sluiten van reeds bestaande scholen is niet in het belang van de variëteit in het onderwijs. Het sluiten van kleine scholen wordt mijns inziens ten onrechte niet vermeld onder de verwachte effecten van het wetsvoorstel.
Als het inderdaad de bedoeling is om meer ruimte te creëren voor nieuwe scholen, zou het mijns inziens meer voor de hand liggen om de stichtingsnormen, dan wel de eventuele toekomstige leerlingennorm, voor basisscholen in dunbevolkte gebieden en voor basisscholen met een specifieke levensbeschouwelijke of pedagogische overtuiging te verlagen naar 50 leerlingen.
Daarnaast zou kunnen worden overwogen om de laatste basisschool in een (dorps)gemeenschap altijd open te houden, tenzij de school structureel minder dan 23 leerlingen telt.
Ten slotte zou het mijns inziens goed zijn als ‘scholen’ die in het verleden op grond van toen geldend beleid een nevenvestiging of zelfs dislocatie zijn geworden, alsnog als zelfstandige school kunnen worden bekostigd. In de praktijk zijn er op grond van overheidsbeleid in het verleden veel nevenvestigingen ontstaan. Voor een duurzame instandhouding van de betreffende onderwijslocaties zou bekostiging als zelfstandige school wenselijk zijn.
Een voorstel om de bekostiging van scholen aan te passen zou mijns inziens een aparte politieke afweging vergen, omdat het los staat van de hoofddoelstellingen van het voorgelegde wetsvoorstel. Het wel of niet in stand houden van kleine scholen is een politieke keuze. Beleidsmaatregelen die daarop een effect hebben, moeten mijns inziens integraal worden afgewogen en niet als onderdeel van het beleid om te komen tot een richtingvrije planning worden doorgevoerd.
Bijlage