Meer ruimte voor nieuwe scholen
Reactie
Naam
|
VNG (dr. J. Koster)
|
Plaats
|
Den Haag
|
Datum
|
29 januari 2016
|
Vraag5
Zijn er nog overige opmerkingen die u wilt meegeven
De VNG heeft als reactie reeds een aantal aandachtspunten geformuleerd.
De VNG vraagt nog speciale aandacht voor het onderwerp leerlingenvervoer.
Tot onze verbazing blijft in het wetsvoorstel ‘Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen’ de regeling voor het leerlingenvervoer ongewijzigd. Dit blijkt uit de volgende passage uit hoofdstuk 10 van de Memorie van toelichting: ‘Richting komt op meer plaatsen in de wetgeving aan de orde, maar deze artikelen zullen ongewijzigd blijven’. Het gaat bij het leerlingenvervoer om de artikelen 4 van de WPO en de WVO.
Terecht stelde de staatssecretaris in zijn brief van 2 juli 2015 aan de Tweede Kamer dat, wanneer de richting geen rol meer speelt bij het toekennen van bekostiging aan een school, de huidige regeling voor leerlingenvervoer kan leiden tot veel hogere kosten. Een ouder zou immers voor iedere gewenste school leerlingenvervoer kunnen aanvragen.
Geruststellend voor de gemeenten was dan ook de garantie dat bij invoering van de voorgestelde systematiek voor het starten van nieuwe scholen de regels voor het leerlingenvervoer zodanig aangepast worden dat de kosten voor leerlingenvervoer niet zullen stijgen.
In het wetsvoorstel is hier echter niets van terug te vinden.
Als gevolg van de nieuwe wet zullen scholen van een bepaalde denominatie schaarser worden, waardoor de te overbruggen afstanden groter zullen worden. Dit zal sowieso tot hogere kosten voor het leerlingenvervoer leiden.
De VNG pleit voor een regeling van het leerlingenvervoer, waarbij de keuze voor een school van een bepaalde richting volledig wordt beschouwd als een verantwoordelijkheid van de ouders. Wanneer een vervoersvoorziening noodzakelijk is wordt deze dan uitsluitend toegekend naar de dichtstbijzijnde, voor de leerling geschikte school. Daarnaast zien wij de mogelijkheid tot het wegen van de eigen kracht en mogelijkheden van kind en ouders, zoals dat bij de Jeugdwet het geval is, als een goede stap in de richting van integratie van verschillende vervoersvormen.