Meer ruimte voor nieuwe scholen
Reactie
Naam
|
J.S. Baan
|
Plaats
|
Utrecht
|
Datum
|
28 januari 2016
|
Vraag1
Denkt u dat de voorgenomen wijzigingen voldoende ruimte bieden om die scholen op te richten waar ouders en leerlingen behoefte aan hebben?
Nee, ik vraag me sterk af of deze wijziging nodig is, m.a.w. of er een behoefte bestaat aan deze wijziging, omdat er m.i. geen beperking bestaat die het oprichten van een school onmogelijk maakt, in het huidige wetgeving.
Vraag2
Denkt u dat initiatiefnemers met de keuze tussen marktonderzoek en ouderverklaringen goed de belangstelling voor hun school kunnen aantonen?
Ja. Het lijkt me goed om deze behoefte in kaart te brengen middels een onafhankelijk onderzoek.
Vraag3
Biedt de voorgestelde wetswijziging voldoende waarborgen om te zorgen dat nieuwe scholen van goede kwaliteit zijn?
Nee, het is geen kwaliteitskeurmerk voor (nieuwe) scholen, dat kan beter door andere (inspectie)middelen worden getoetst. De voorgestelde wijziging is slechts een met een ander doel, namelijk het inperken van het recht op bijzonder onderwijs.
Vraag4
Komt het wetsvoorstel voldoende tegemoet aan de situatie in zowel gebieden met leerlingengroei als met leerlingendaling
Nee, daar biedt het wetsvoorstel geen oplossing voor. Er is reeds een mechanisme dat dit regelt, namelijk de financiële situatie (en controle) van scholen die bij verlieslatende bedrijfsvoering geliquideerd worden, dit geldt zowel voor kleine als grote scholen.
Vraag5
Zijn er nog overige opmerkingen die u wilt meegeven
Als de minister cq. staatssecretaris van onderwijs de kwaliteit van het onderwijs in zijn geheel wil verbeteren, moet hij zich focussen op de makers (en brekers) van kwalitatief hoogstaand onderwijs: de docenten. Vraag een oud-leerling naar het verschil tussen goede en slechte lessen (of scholen) en het antwoord zal altijd zijn: die leraar kon goed uitleggen of die leraar bakte er niets van. Structuren, materialen en instellingen zijn daar ondergeschikt aan.