Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein

Reactie

Naam Verbeelding van Kracht (Dhr J Zwaal)
Plaats Arnhem
Datum 21 april 2020

Vraag1

Bij de totstandbrenging van dit conceptwetsvoorstel is gezocht naar een balans tussen enerzijds de voorgestelde gemeentelijke taken en daarvoor noodzakelijke gegevensverwerking bij meervoudige en ernstige problematiek en voor de meldpunten niet acute zorg en anderzijds de waarborgen voor de burger ter bescherming van zijn privacy. Wij zijn in het bijzonder benieuwd naar uw opvatting over de verwachte effecten van de nu voorgestelde regeling.
Die privacy gaat over vertrouwen en waar het in de basis misgaat is een probleem van een persoon dat op een indirecte manier bij peofessionals terecht komt en ook indirect weet terugkomt bij de persoon in kwestie. Dan staan melder, ondersteuner(s), persoon in kwestie en naasten allemaal op achterstand.

Die indirectheis hebben we te tackelen. En dat kan eigenlijk alleen door te beginnen bij de (regie van de) persoon zelf. Hier heb ik een belangrijk idee over, hopelijk kan ik het kwijt in deze voorgestructureerde ‘vrije ruimte’

Vraag2

Wat vindt u van het voorstel en de toelichting daarop?
Een stap in de goede richting maar nog geen stap met evenwicht en balans, en daarmee veel kans op misstappen.

Vervolg idee: Om de indirect werking van deze wet kan je in actie komen na een incident waarbij iemand niet eerder op de radar was niet alsnog vooraf iets afspreken: 1) doe dat dan na de eerste interventie mocht er ooit een tweede komen. Dát versta ik onder integraal werken, want dan anticipeer je op de toekomst en een mogelijke herhaling.

2) Wat hebben we dan af te spreken om dit te laten slagen?

Via een onpersoonlijke meldlijn (hoe goed bedoeld ook van hulpverleners en de melder), is de kans groot dat er een vertrouwensbreuk ontstaat om dat de klacht of het signaal indirect is verlopen. De realiteit is helaas zo dat dit bij een eerste keer vaak niet anders kan.

De wet heeft het over een integrale aanpak. Ik heb hierin het standpunt: integreer dan ook de tijd en de sociale verbinding met elkaar door een bepaling op te nemen dat na een eerste interventie er wordt gevraagd aan de betrokkene om een ‘belangrijke naaste’ aan te wijzen. En dat deze persoon, waar wél vertrouwen in is, in het vervolg een schakel
mag zijn in contact. Dat is de enige manier waarop een samenwerking wél mogelijk kan worden via een indirecte meldlijn. Want die kan dan via deze naaste contact leggen en het verdere verloop met maatwerk afstemmen.

Punt 3) Maak deze persoonlijke interventie algemeen geldend, dan discrimineer je niet.

Dus landelijk allemaal meldlijnen maken? Maak dan ook alle burgers vragen om een belangrijke naaste vast te leggen, mocht er onverwachts (gedwongen) ondersteuning nodig zijn.

Met dit ‘sociale codicil’ kan je vooraf onderling meteen vastleggen welke privé info in welke situatie gedeeld mag worden met derden. Voìla.