Wet modernisering tuchtrecht Wet BIG

Reactie

Naam Associatie Nederlandse Tandartsen (Mr G.B.M. Swinkels)
Plaats Heemstede
Datum 5 november 2015

Vraag2

In het voorgestelde artikel 1 Wet BIG (artikel I, onder A) is bij het begrip geneeskunst in onderdeel g opgenomen dat onder geneeskunst tevens wordt verstaan handelingen die gericht zijn op het aanbrengen, modificeren, herstructureren en wegnemen van weefsel, voor andere doeleinden dan die bedoeld onder a tot en met d. Met deze toevoeging kan er geen twijfel over bestaan dat cosmetische chirurgie onder het begrip geneeskunst valt. Cosmetische chirurgie vindt in eerste instantie ook plaats zonder dat deze tot doel heeft van een ziekte te genezen dan wel iemand voor een ziekte te behoeden of de gezondheidstoestand van iemand te beoordelen. De voorgestelde wijziging is overeenkomstig aanbeveling 13 uit de tweede evaluatie van de Wet BIG. Ook wordt in artikel 35 bewust niet gesproken over individuele gezondheidszorg. Reden hiervoor is dat het verboden is voor anderen dan degenen aan wie de handelingen zijn voorbehouden die handelingen te verrichten, ongeacht of diegenen werkzaam zijn op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Reden hiervoor is dat voorbehouden handelingen voor een ieder verboden zijn en niet slechts voor personen die werkzaam zijn op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Het is van belang om dit te verduidelijken. Hierdoor wordt bijvoorbeeld verduidelijkt dat de als voorbehouden aangewezen handelingen ook voorbehouden zijn aan geregistreerde beroepsbeoefenaren indien zij met een louter cosmetisch doel worden verricht.
Is het voor u duidelijk dat met dit wetsontwerp wordt geregeld dat ook cosmetische chirurgie en andere voorbehouden handelingen met een cosmetisch doel onder de reikwijdte van de Wet BIG vallen. Zo nee, welke mogelijkheden ziet u om het ontwerp te verbeteren?
Ja, dit is helder

Vraag3

In het ontwerp van artikel 4a (art. I, onder E) staat dat bij algemene maatregel kan worden bepaald in welke gevallen en op welke wijze de beoefenaar van een beroep als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kenbaar maakt onder welk BIG-nummer hij is ingeschreven.

Hoe en in welke situaties denkt u dat een beroepsbeoefenaar zijn BIG-nummer het beste kenbaar kan maken?
Wij begrijpen de vraagstelling niet geheel

Vraag4

In het voorgestelde artikel 36, onderdeel g (art. I, onderdeel N) wordt als voorbehouden handeling opgenomen het met behulp van licht, ultrasoon geluid of hoogfrequente elektrische stroom behandelen van lichaamsweefsel (het zg. laseren). Deze regel wordt gesteld vanuit het belang van de patiëntveiligheid.

Denkt u dat een beperking in de toepassing van deze voorbehouden handeling tot lichaamsweefsel een goede beperking is? Zo niet, kunt u dan aangeven hoe de beperking in het belang van de patiëntveiligheid zou moeten worden aangepast.
Wij begrijpen de vraagstelling niet geheel

Vraag5

In het voorgestelde artikel 78a Wet BIG (art. I, onder VV) wordt de mogelijkheid geïntroduceerd om een beroepsbeoefenaar te gelasten zijn beroepsuitoefening onmiddellijk te beëindigen. Een dergelijke last kan worden gegeven indien voortzetting van de beroepsuitoefening naar verwachting een gevaar voor personen oplevert. De last duurt totdat de tuchtrechter over het functioneren van de beroepsbeoefenaar een oordeel heeft gegeven. Dat biedt de mogelijkheid een beroepsbeoefenaar in zeer ernstige gevallen te dwingen de beroepsactiviteiten op uiterst korte termijn te staken.

Lijkt u dat de mogelijkheid van een Last tot Onmiddellijke Beëindiging van de Beroepsuitoefening om in ernstige gevallen een beroepsbeoefenaar het werken te beletten totdat de tuchtrechter een oordeel heeft gegeven over het functioneren van de beroepsbeoefenaar een goed middel of ziet u andere, minder ingrijpende mogelijkheden om het beoogde doel te bereiken?

Dit is een goed middel, mits de maatstaven op basis waarvan geoordeeld wordt dat het een zeer ernstige situatie betreft eenduidig en helder zijn.

Vraag6

In het algemeen deel van de memorie van toelichting is een paragraaf opgenomen over de administratieve lasten die dit wetsontwerp tot gevolg hebben.

Ziet u mogelijkheden om hetzelfde resultaat te bereiken zoals beschreven in dit wetsontwerp met minder administratieve lasten tot gevolg?
Wij hebben hierover geen mening

Vraag7

Is het u voldoende duidelijk wat dit wetsvoorstel beoogt en zo niet, op welke onderdelen denkt u dat het wetsvoorstel verbeterd of verduidelijkt kan worden?

De huidige Wet BIG is d.m.v. art 36 helder welke beroepsbeoefenaar welke bevoegdheden heeft.
De beoogde wetswijziging geeft hieromtrent een groot vraagteken. Dit vinden wij zeer ongewenst.

Vraag8

Zijn er onderdelen in het ontwerp die naar uw mening beter anders geregeld kunnen worden om de doelstellingen van dit wetsontwerp te realiseren?
Zie bovenstaande