Modernisering Energieprestatievergoeding huur

Reactie

Naam WoONTwente (Samenwerking 14 woningcorporaties Twente) (B Schipper)
Plaats Hengelo
Datum 4 januari 2023

Vraag1

De voorgestelde wijziging van de Energieprestatievergoeding (EPV) beoogt de EPV aantrekkelijker te maken voor een bredere groep woningcorporaties. Acht u de “EPV 2.0” beter toepasbaar door:
a. de introductie van EPV-basis (waarbij de warmtevraag aansluit bij de Standaard voor woningisolatie en er minder duurzame energie op de woning hoeft te worden opgewekt);
b. de lagere eisen die gesteld worden aan meergezinswoningen;
c. het onderscheid dat aangebracht is tussen renovatie- en nieuwbouwwoningen waardoor voor renovaties hogere maximale vergoedingen gelden dan voor nieuwbouw?
De nieuwe regeling E.P.V. 2.0 is qua monitoring veel eenvoudiger geworden. Daarmee komt het tegemoet aan een van de bezwaren van de E.P.V. 1.0. De administratieve druk zal hierdoor voor woningcorporaties afnemen. Daarnaast richt BZK een online kennisomgeving in bij RVO en kan afmelding via een digitaal online-loket plaatsvinden door certificaat houdende instanties. Tenslotte wordt de E.P.V. 2.0 geïntegreerd in de administratieve software (Cora/Vera).

Vraag2

De EPV beoogt de huurder de nodige (woonlasten) bescherming te geven. Wat vindt u van de geboden bescherming door:
a. de informatieplicht van de verhuurder vooraf richting de huurder (artikel 5);
b. het jaarlijks te verstrekken overzicht op basis van gemeten prestaties door middel van monitoring (artikel 4);
c. de korting op de EPV als uit gemeten prestaties blijkt dat de woning niet voldoet (artikel 3).
Een ander belangrijke wijziging is dat bij het niet halen van de prestatiegarantie niet de gehele EPV terugbetaald dient te worden, maar een soort compensatie voor dat deel van de prestatie dat niet geleverd is. Hier zit wel een addertje onder het gras. De energieprestatie wordt enerzijds gemeten op de opgewekte duurzame elektriciteit en anderzijds op ruimteverwarming, ruimtekoeling en warmtapwater. Daarnaast is het mogelijk om te meten op elektraverbruik van monitoring, ventilatie en elektrische badkamerverwarming. Dit is geen verplichting en maakt het natuurlijk ook weer extra lastig en kostenverhogend. Er kan ook worden volstaan met een forfaitair verbruik van 700 kWh per jaar. De opgewekte elektriciteit minus het verbruik moet voldoen aan de norm. Voor de EPV-Basis is dit minimaal 0 (gebouwgebonden verbruik) en voor EPV-Hoogwaardig voor meergezinswoningen minimaal 530 kWh en eengezinswoningen minimaal 2.100 kWh. Het addertje wat hieronder zit is het woongedrag van de bewoner. De monitoring is vereenvoudigd. Dit levert een betere uitgangspositie op voor de huurder maar vervolgens ook een hoger risico voor verhuurder en meer onduidelijkheid over de wijze waarop gekeken moet worden naar bewonersgedrag en hoe dit aangetoond kan worden bij ‘onenigheid’. De hoogte van het totale jaarlijkse gebruik van elektriciteit is afhankelijk van bewonersgedrag. Het gemoderniseerde EPV-besluit is niet expliciet in de wijze waarop dit op een geldige manier kan worden aangetoond. Er is nu geen prikkel voor de huurder om de woning ‘duurzaam’ te gebruik. Het meerverbruik dient (indirect) door de woningcorporatie te worden vergoed. De garantie op het verbruik van de huurder kan uitnodigen om overmatig gebruik te maken van opgewekte elektriciteit of elektriciteit van het net, omdat de huurder voor 150% gecompenseerd wordt. Dit kan voor huurder een lucratief verdienmodel worden ten koste van de verhuurder.
Kortom: Waarom wordt er niet een beoordelingskader geboden waarmee verhuurder zijn bewijsplicht gericht kan onderbouwen? De voorgestelde manier van berekenen is een groot risico voor de woningcorporaties, omdat er niet staat hoeveel de ruimteverwarming, ruimtekoeling en warmtapwater verbruik maximaal mag zijn. Huidige formulering is een vrijbrief voor de huurder om veel energie te gebruiken die de woningcorporatie moet betalen.

Vraag5

Wat zou volgens u, naast de voorgestelde wijzigingen, de EPV tot een nóg beter instrument maken om verduurzaming van huurwoningen (klaar voor 2050) te versnellen?
Wij vragen als Twentse corporaties ook aandacht voor alternatieve concepten die de betaalbaarheid voor zowel huurder als verhuurder bevorderen en een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de versnelling van de energietransitie, zoals het concept Thermisch compartimenteren. Meerdere corporaties werken of gaan werken met de aanpak van dit concept van grondgebonden woningen. Een aanpak die mede door ondersteuning van RVO en TKI Urban Energy is ontwikkeld. Hierbij worden woonkamer en keuken hoogwaardiger geïsoleerd dan de rest van de woning. De woningen worden all-electric. Hierbij voldoet het koude compartiment wel aan de waarden van “aanpak alle bouwdelen” van de Standaard en Streefwaarden. Het hoogwaardig geïsoleerde compartiment voldoet aan de criteria van EPV-Basis, maar het geheel niet altijd. Het voorstel van de gezamenlijke 14 woningcorporaties verenigd in WoON Twente is de regeling zo aan te passen dat het mogelijk is de EPV toe te passen voor de vierkante meters gebruiksoppervlak die voldoen aan de Basis EPV.