Wijziging van artikel 653 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met de modernisering van het concurrentiebeding

Reactie

Vraag1

Het Ontwerp beoogt meer evenwicht te brengen tussen werkgever en werknemer. Het Ontwerp gaat nu echter zo ver dat het evenwicht ten nadele van de werkgever/onderneming zoekt raakt; het slaat door ten gunste van de werknemer en ten koste van de ondernemingen:
Twee bezwaren tegen het voorliggende Ontwerp:
1. Het Ontwerp gaat de algemene eis stellen dat een zwaarwegend bedrijfs-of dienstbelang voor een concurrentiebeding wordt gemotiveerd; dat is blijkens de jurisprudentie (t.a.v. ditzelfde criterium dat reeds geldt voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd) een zeer zwaar criterium: het "zwaarwegende" blijkt in de praktijk amper te motiveren, omdat het criterium "zwaarwegend" de lat veel te hoog, vaak ondoenlijk hoog, legt. Dat zal vermoedelijk een politieke keuze zijn, maar daarbij moet beseft worden dat het ten koste gaat van de ondernemingen/het bedrijfsleven in NL; immers het wordt in veel gevallen bijna onhaalbaar om de eigen ondernemingsbelangen daadwerkelijk en adequaat te beschermen, terwijl een concurrent zonder investeringen de kennis - van een ander - gewoon gaat inkopen (shoppen) op de arbeidsmarkt, om zo werknemers met kennis weg te kopen bij een ander bedrijf; dat is niet het doel van de wetswijziging, maar zal met het handhaven van het criterium "zwaarwegend" wel het effect zijn. Het bevordert concurrentievervalsing c.q. oneerlijke concurrentie. Evenwichtiger zou zijn, geheel binnen de doelstelling van het Ontwerp, om in plaats van het criterium "zwaarwegend" op te nemen het criterium "een concreet bedrijfs- of dienstbelang".
2. De onevenwichtigheid wordt nog vergroot door de combinatie van "zwaarwegend bedrijfsbelang" en het moeten betalen van een vergoeding, zelfs als het "zwaarwegend" bedrijfsbelang al is onderbouwd en aangetoond; er blijkt dan immers sprake van een zwaarwegend belang van de onderneming bij bescherming van haar eigen kennis/haar eigen data; waarom moet daar dan voor betaald worden ? De werknemer kan voldoende beschermd worden door het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst op maat te maken: in tijd (het Ontwerp voorziet al in max 1 jaar), in regio (daarin voorziet het Ontwerp ook) en door opsomming/vermelding in het concurrentiebeding van welke kennis/data onder het beding vallen.