Rijkswet op het Nederlanderschap

Reactie

Naam Stichting Buitenlandse Partner (Dr P Streumer)
Plaats Den Haag
Datum 20 april 2011

Vraag1

Hoe kunnen de voorwaarden voor verkrijging en verlening van het Nederlanderschap worden vormgegeven teneinde de maatschappelijke participatie te bevorderen?
De voorgestelde verhoogde eisen voor het Nederlanderschap zullen slechts werken als weer een belemmering om de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen en voluit deel te nemen aan de Nederlandse samenleving.
De voorgestelde maatregelen zullen slechts een beperkte invloed hebben op de groei van het aantal Nederlanders met een dubbele nationaliteit. Wil men structureel het aantal burgers met dubbele nationaliteit beperken, dan moet het ius sanguinis bij landen van herkomst worden beperkt.
De afstandsverplichting betekent dat een beperkte groep, vooral immigranten uit Colombia, Rusland, Thailand (gehuwde vrouwen) en Turkije, verschuift van de categorie Nederlander met een tweede nationaliteit naar de categorie vreemdeling met een verblijfsvergunning onbepaalde tijd. Groepen die een belangrijke oorzaak vormen voor de integratieproblematiek (Marokkanen, vluchtelingen) worden niet geraakt door het wetsvoorstel.
In het buitenland wordt naturalisatie tot Nederlander vooral aangevraagd door de echtgenoten van Nederlandse expats, ontwikkelingswerkers en zendelingen. Deze verblijven zelden de in de voorstellen beoogde 3-4 jaar aaneengesloten in Nederland.
Wij wijzen de regering erop dat wijziging in artikel 16 kan ertoe leiden dat kinderen stateloos worden, met name indien het kind de oorspronkelijke nationaliteit wel heeft verloren terwijl de ouder niet 'het mogelijke' heeft gedaan en de oorspronkelijke nationaliteit heeft behouden.
In het wetsvoorstel wordt slechts ingegaan op emotionele gronden voor behoud van de oorspronkelijke nationaliteit. Daarvoor bestaan ook praktische en juridische gronden. Wij denken hierbij aan onbeperkt inreizen in het land van herkomst voor familiebezoek en zaken, en behoud van de optie tot remigratie.
Principieel maken wij er bezwaar tegen om vreemdelingen die maatschappelijk participeren, maar die niet over de juiste diploma’s beschikken, het Nederlanderschap te onthouden. De precieze diploma's hebben na zoveel jaren weinig betekenis voor het niveau waarop iemand deelneemt aan de maatschappij. Wel hebben wij begrip voor voorstellen die inhouden dat een bepaalde kennis van de Nederlandse taal en maatschappij vereist is voor het verkrijgen van het Nederlanderschap, ook bij gebruik van de optieprocedure.

Bijlage