Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie
Reactie
Naam | Uniper Benelux NV (GUSTAV / Uniper T Meester) |
---|---|
Plaats | Rotterdam |
Datum | 11 december 2024 |
Vraag1
1. Bent u van plan voor deze regeling een aanvraag in te dienen? Kunt u een korte beschrijving van uw project en de omvang van de onderneming geven?GUSTAV Green Gas is een biomassa vergassingsproject in Amsterdam van Uniper en partners. Middels innovatieve vergassingstechnologie van ZeroPoint zal biomassa omgezet worden in biogene syngas. In downstream vervolgstappen worden drie industriële grondstoffen geproduceerd: biogene CO2, groen gas (bio methaan) en biochar. Biogene CO2 kan d.m.v. een pijplijn getransporteerd worden naar industriële eindgebruikers als grondstof (CCU) of voor permanente opslag (CCS). Biochar kan worden verkocht als waardevolle toepassing in de landbouw. Groen gas zal worden ingevoed in het aardgasnet, waar het als grondstof en brandstof kan dienen. Het proces heeft de potentie om negatieve emissies te genereren. Streven is om in 2026 FID te nemen en in 2028 of 2029 operationeel te zijn. NIKI kan bijdragen aan de totstandkoming van de FID.
Uniper loopt met 7.000 werknemers voorop bij de energietransitie. Uniper streeft naar volledige CO2-neutraliteit in 2040. En we willen dat onze opwekkingsportfolio (15-20 GW) in 2030 voor 80% uit groene energie bestaat.
Vraag2
2. Ziet u in de regeling belemmeringen die u weerhouden om een subsidieaanvraag in te dienen?U kunt in uw toelichting bijvoorbeeld ingaan op:
- past uw project bij de NIKI thema’s?
- sluit de NIKI regeling aan bij uw subsidiebehoefte?
- ziet u knelpunten voor de financiering van uw project?
- zijn de genoemde termijnen voor de finale investeringsbeslissing, start van de investeringsfase en start exploitatie haalbaar voor uw project?
- denkt u in staat te zijn de NIKI rekenmethode voor uw project toe te passen?
- waarom denkt u dat de methode om de disconteringsvoet (WACC) voor uw onderneming te berekenen tot een waarde leidt die acceptabel is in de berekening van de subsidiebehoefte voor uw project?
- ziet u problemen in de samenwerking met andere partijen die u voor uitvoering van uw project nodig hebt?
GUSTAV lijkt te passen binnen twee NIKI categorieën. Categorie A) thema 1: Directe besparing van CO2-emissies in het productieproces, grootschalige proces-efficiëntie en Categorie B) Vervangen van primaire fossiele koolstof in de productketen.
GUSTAV past een innovatieve vergassingstechnologie (ZeroPoint) voor het eerst op commerciële schaal toe in Nederland om biogene syngas te maken uit biomassa. Door daar ook nog een methanisatie stap en CO2 scheidingsstap aan toe te voegen wordt een significante CO2 reductie bereikt t.o.v. de fossiele alternatieven (aardgas en CO2), die nu gebruikt worden in de industrie als grondstof en/of brandstof.
Er is waarschijnlijk een onrendabele top door hoge CAPEX en OPEX waar NIKI zou kunnen ondersteunen.
Een knelpunt in de financiering is dat Uniper als bedrijf niet valt onder de gevraagde SBI hoofdgroep C of E. Uniper kwalificeert niet als industriële onderneming, maar levert wel moleculen en elektronen aan diezelfde industrie. Als energiebedrijf in transitie heeft verduurzaming van die levering hoge prioriteit. De vraag van onze industriële klanten verandert en daar horen “groene” moleculen en elektronen bij, zoals biogene koolstof en groen gas. Die willen wij graag leveren middels projecten als GUSTAV, maar dat vraagt hoge investeringen en daar hebben we subsidies als NIKI wel voor nodig. Stel deze subsidie open op basis van de doelen van een project en de NIKI producten en niet op basis van SBI classificering van een bedrijf, wat in wezen niet relevant is.
In de NIKI concept regeling staat dat is uitgesloten "de productie van CO2, zijnde het product van een NIKI-project. Per definitie is CO2 geen NIKI product". In onze ogen staat dat haaks op één van de doelen van de regeling: "Vervangen van primaire fossiele koolstof in de productketen." CO2 is een koolstof en kan een grondstof in de productieketen zijn, zeker biogene.
Vraag3
3. Is het voor u duidelijk waar u aan moet voldoen voor het indienen van een subsidieaanvraag?U kunt in uw toelichting bijvoorbeeld ingaan op:
- de voorwaarden van de regeling
- de NIKI CO2-emissiereductie rekenmethode
- de rekenmethode voor de NIKI-subsidieberekening
Onduidelijk is wat precies de betekenis is van “overtuigend zicht op vergunningen”.
Emissiereductie moet berekend kunnen worden o.b.v. de referentie emissie van fossiele alternatieven (aardgas en CO2).
De rekenmethode voor de NIKI-subsidieberekening: business case berekening o.b.v. discounted cashflow (DCF) methode leidt tot onrendabele top berekening. Hiermee kan het Uniper bod in eur/kg emissie reductie worden berekend (indien referentiewaarde bekend is).
Vraag4
4. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stelt een lijst met emissiefactoren voor specifieke referentieproducten samen om de CO2 berekening eenvoudiger te maken. Zijn er referentieproducten die u op deze lijst zou willen terugzien?GUSTAV heeft, net als vergelijkbare projecten in de pijplijn, als doel om industriële en energieklanten een biogeen alternatief te bieden voor fossiele moleculen als CO2 en aardgas en daarmee CO2 uitstoot significant te verlagen. Het is voor ons noodzakelijk dat de (fossiele) referentieproducten (aardgas en CO2) worden opgenomen in de referentie lijst.
Vraag5
5. In hoeverre vindt u de voorgestelde regeling aantrekkelijk en overweegt u om in 2024, of mogelijk in een latere periode, een project in te dienen onder deze regeling?De regeling lijkt aantrekkelijk om onder meer het gebruik van biogene koolstof (CCU) in de industrie te stimuleren boven de alternatieve route (CCS). Uniper verwacht veel vraag biogene koolstof als alternatief voor fossiel op industriele schaal. Het huidige beleid gaat voor CO2 uit van een CCS route, waar stimuleren van CCU ook van belang is.
Uniper verwacht in 2025 of 2026 (afhankelijk van de openstellingsperiode van de subsidie) ver genoeg te zijn om GUSTAV in te dienen voor de regeling.
Vraag6
6. Wat is voor u een realistische termijn van aankondiging van de subsidieregeling, en van daadwerkelijke termijn tussen de publicatie/openstelling van de regeling, en sluiting daarvan?Voorkeur gaat uit naar een regeling die gedurende langere tijd open staat, zoals bijv. de tijdlijn VEKI en daarbij ruim vooraf wordt aangekondigd. Subsidie regelingen die slechts voor korte periode open staan, zoals SDE++, maken dat een project meteen significante vertraging oploopt als het project op het moment van openstelling van de subsidie niet aan alle voorwaarden voldoet.
Vraag7
7. Ziet u de regeldruk binnen de NIKI als een belemmering om een aanvraag in te dienen? Zo ja, wat zijn volgens u de grootste belemmeringen binnen de NIKI en kunt u aangeven of dit gerelateerd is aan de omvang van uw onderneming?U kunt in uw toelichting bijvoorbeeld ingaan op:
- De verplichtingen van de aanvrager bij aanvraag
- De verplichtingen van de aanvrager gedurende de subsidieperiode
- De handleiding rekenmethode
- De CO2-emissiereductie methode
- Het klimaatplan, inclusief de onderliggende onderbouwing voor de vaststelling van het aantal dispensatierechten.
Uniper valt momenteel niet onder de gevraagde SBI hoofdgroep C of E. Wij zijn een energiebedrijf in transitie, maar kwalificeren niet als industriële onderneming. Zie antwoord bij vraag 2.
Er wordt in de calculatiemethoden verwezen naar “NIKI producten” of referentieproducten. Het is op dit moment niet helder voor ons of alle door ons project geproduceerde moleculen daar onder vallen en of je daarmee aan 90% van je productie komt, zoals wordt gevraagd.
Bijkomend punt is dat Uniper groen gas zal invoeden in het gasnet in opdracht van één van onze klanten. Haar gebruikers zullen dit als grondstof of brandstof gebruiken. Daarmee is het lastig om goed vast te stellen of aan de volgende voorwaarde kan woorden voldaan: “- Indien een NIKI-product als brandstof wordt gebruikt, geldt de voorwaarde dat dit gebruik beperkt blijft tot maximaal tien procent van de totale uitgaande massa van het productieproces tijdens het NIKI-project. Alleen wanneer de productie volledig gebaseerd is op koolstof die gewonnen is uit Direct Air Capture (DAC), mag meer dan tien procent van de productie-output als synthetische brandstof worden ingezet.”.