Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie
Reactie
Naam | Anoniem |
---|---|
Plaats | Breda |
Datum | 20 november 2024 |
Vraag1
1. Bent u van plan voor deze regeling een aanvraag in te dienen? Kunt u een korte beschrijving van uw project en de omvang van de onderneming geven?Het is onwaarschijnlijk dat we voor ons bedrijf een aanvraag zullen indienen. De minimale subsidiedrempel van 30 miljoen komt erop neer dat een aanvraag om zeer grote inversteringen moet gaan, waarvan die investering volgens de voorwaarden ook nog eens binnen 6 maanden na beschikken moet aanvangen. Dit is praktisch zeer uitdagend en zien we niet als realistisch. Daar komt bij dat andere instrumenten beter lijken te passen bij onze type projecten.
Vraag2
2. Ziet u in de regeling belemmeringen die u weerhouden om een subsidieaanvraag in te dienen?U kunt in uw toelichting bijvoorbeeld ingaan op:
- past uw project bij de NIKI thema’s?
- sluit de NIKI regeling aan bij uw subsidiebehoefte?
- ziet u knelpunten voor de financiering van uw project?
- zijn de genoemde termijnen voor de finale investeringsbeslissing, start van de investeringsfase en start exploitatie haalbaar voor uw project?
- denkt u in staat te zijn de NIKI rekenmethode voor uw project toe te passen?
- waarom denkt u dat de methode om de disconteringsvoet (WACC) voor uw onderneming te berekenen tot een waarde leidt die acceptabel is in de berekening van de subsidiebehoefte voor uw project?
- ziet u problemen in de samenwerking met andere partijen die u voor uitvoering van uw project nodig hebt?
Er zijn een aantal belemmeringen, danwel uitdagingen die een subsidieaanvraag ontmoedigen.
- start investeringen binnen 6 maanden na beschikken is erg kortdag, zeker gezien de minimale omvang van de investeringen waar dit instrument nu voor is bedoeld
-De drempelwaardes voor deze regeling zijn erg hoog, waarmee de regeling voor de meeste bedrijven niet toepasbaar zal zijn. Minimaal 100.000 ton besparen in 10 jaar zal voor veel bedrijven lastig zijn te realiseren. Een minimale subsidiedrempel van 30 miljoen betekent een zeer grote investering wat voor veel bedrijven niet realistisch zal zijn
-Het moeten indienen van een klimaatplan kan voor een administratieve last worden ervaren, waardoor bedrijven ontmoedigd worden om van de regeling gebruik te maken
-Er wordt maar tot een max. van 10% subsidie verleend als een technologie al onderdeel is van een andere regeling
-Als een techniek al in de SDE++ is opgenomen, kan er maar maximaal 10% subsidie verleend worden voor dat deel van het project. Een aantal technieken zijn echter in de SDE++ opgenomen, maar kunnen met de huidige voorwaarden lastig in de praktijk worden toegepast. Daardoor worden die technieken feitelijk niet goed gestimuleerd. Het kan er zelfs toe leiden dat een techniek bewust uit een SDE++ regeling wordt gehaald, zodat de beperking van 10% in de NIKI regeling niet van toepassing is. Dit is een verkeerde incentive
-De regeling is vooral gericht op grote ETS bedrijven, waardoor kleinere bedrijven geen kans maken om ervan gebruik te maken
-De NIKI regeling kan alleen voor een eigenaar van een installatie worden toegepast. Bij samenwerkingsprojecten kan dit tot beperkingen zorgen. Wellicht beter om ook "mede-eigenaar" op te nemen in de regeling
Vraag3
3. Is het voor u duidelijk waar u aan moet voldoen voor het indienen van een subsidieaanvraag?U kunt in uw toelichting bijvoorbeeld ingaan op:
- de voorwaarden van de regeling
- de NIKI CO2-emissiereductie rekenmethode
- de rekenmethode voor de NIKI-subsidieberekening
Het berekenen van de CO2 reductie in een keten door fossiele grondstoffen te vervangen door biobased alternatieven kan tot veel discussie en verkeer conclusies leiden. Denk aan allocatie van CO2 reductie aan diverse stromen die uit 1 proces/fabriek komen. Vaak is het ook lastig om een goede referentie CO2 uitstoot/footprint te bepalen, waardoor het netto reductie effect van een project ook lastig is te bepalen (en daarmee ook onrendabele top van een project)
Vraag4
4. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stelt een lijst met emissiefactoren voor specifieke referentieproducten samen om de CO2 berekening eenvoudiger te maken. Zijn er referentieproducten die u op deze lijst zou willen terugzien?Voor biobased materialen is het lastig om referentiefactoren vast te stellen, want het is erg afhankelijk uit wat voor soort proces ze komen en hoe emissies geallocceerd worden. Vaak zijn (fossiele) referentiefactoren ondergebracht in commerciele databases die niet voor iedereen toegankelijk zijn.
Vraag5
5. In hoeverre vindt u de voorgestelde regeling aantrekkelijk en overweegt u om in 2024, of mogelijk in een latere periode, een project in te dienen onder deze regeling?Gezien de omvang van de minimale subsidiedrempel en de eis dat er binnen 6 maanden gestart moet worden met de uitvoering van de investering denk ik niet dat wij momenteel projecten hebben die in aanmerking gaan komen voor de regeling. Sinds afgelopen jaar zijn systeemgeintegreerde warmtepompen opgenomen in de SDE++ regeling. Helaas is de categorie met de voorwaarden voor ons praktisch niet toepasbaar. De NIKI subsidieert slechts 10% van technieken die via een andere regeling gestimuleert kunnen worden. Dat betekent dat de systeemgeintegreerde warmtepompen op deze manier op erg weinig financiele steun kunnen rekenen en daarmee dus beperkt wordt gestimuleerd.
Vraag6
6. Wat is voor u een realistische termijn van aankondiging van de subsidieregeling, en van daadwerkelijke termijn tussen de publicatie/openstelling van de regeling, en sluiting daarvan?Een termijn van 9 maanden
Vraag7
7. Ziet u de regeldruk binnen de NIKI als een belemmering om een aanvraag in te dienen? Zo ja, wat zijn volgens u de grootste belemmeringen binnen de NIKI en kunt u aangeven of dit gerelateerd is aan de omvang van uw onderneming?U kunt in uw toelichting bijvoorbeeld ingaan op:
- De verplichtingen van de aanvrager bij aanvraag
- De verplichtingen van de aanvrager gedurende de subsidieperiode
- De handleiding rekenmethode
- De CO2-emissiereductie methode
- Het klimaatplan, inclusief de onderliggende onderbouwing voor de vaststelling van het aantal dispensatierechten.
Gezien de minimale subsidiedrempel van 30 miljoen euro, gaat het om significante projecten, maar ook significante steun. Logisch dat daar een uitgebreide onderbouwing bij hoort. Het is wel teleurstellend dat deze regeling alleen geschikt is voor enorm grote investeringen. Een van de redenen om een CAPEX/OPEX subsidie op te stellen is om o.a. procesefficiency maatregelen beter te stimuleren. Dit kan nu alleen als het om zeer grote projecten gaat. De voedingsmiddelensector heeft veel bedrijven waar procesefficiency maatregelen kunnen worden toegepast, maar kunnen qua omvang waarschijnlijk geen aanspraak maken op deze nieuwe regeling. Dat is uiteraard erg jammer en een gemiste kans.