Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Schiedam
Datum 20 november 2024

Vraag1

1. Bent u van plan voor deze regeling een aanvraag in te dienen? Kunt u een korte beschrijving van uw project en de omvang van de onderneming geven?
Mogelijk, echter is de minimale subsidie en de minimale CO2 reductie erg hoog waardoor vele projecten buiten de boot dreigen te vallen.
Deze subsidie lijkt een mooie opening om zowel de CAPEX als de OPEX additionele kosten op te vangen.

Het gaat hier om het investeren in hybride ovens met een hoge inzet van elektra (tot 80%).
Deze technologie zit niet in de SDE++ omdat in deze subsidie de elektriciteit niet als groen verondersteld mag worden zoals bijvoorbeeld bij het Innovation Fund wel het geval is. Bij 1-op-1 uitwisseling van aardgas naar elektriciteit zal er daardoor nagenoeg geen CO2 besparing zijn.

Door het minimale subsidiebedrag te verlagen worden deze subsidie ook toegankelijk voor veel Cluster 6 bedrijven en niet alleen voor de grotere ondernemingen in de 5 andere clusters. Hetzelfde geldt voor de minimale CO2 reductie in 10 jaar.

Vraag2

2. Ziet u in de regeling belemmeringen die u weerhouden om een subsidieaanvraag in te dienen?

U kunt in uw toelichting bijvoorbeeld ingaan op:
- past uw project bij de NIKI thema’s?
- sluit de NIKI regeling aan bij uw subsidiebehoefte?
- ziet u knelpunten voor de financiering van uw project?
- zijn de genoemde termijnen voor de finale investeringsbeslissing, start van de investeringsfase en start exploitatie haalbaar voor uw project?
- denkt u in staat te zijn de NIKI rekenmethode voor uw project toe te passen?
- waarom denkt u dat de methode om de disconteringsvoet (WACC) voor uw onderneming te berekenen tot een waarde leidt die acceptabel is in de berekening van de subsidiebehoefte voor uw project?
- ziet u problemen in de samenwerking met andere partijen die u voor uitvoering van uw project nodig hebt?
Op het eerste oog zien wij hier geen problemen mee.
De verordening waarnaar verwezen wordt (2023/1184) gaat enkel over de inzet van elektriciteit voor het produceren van brandstoffen. De meeste elektrificatie projecten zullen echter gaan over het vervangen van aardgas door elektriciteit. Het is daarom niet duidelijk welke regels er gelden voor de inzet van hernieuwbare elektriciteit.
Een verbetering zou zijn als we alle elektriciteit als groen zouden mogen aanmerken zonder dat hier GvO's voor nodig zijn. In de toekomst zou het Nederlandse grid immers al CO2 neutraal moeten worden. Hierdoor zal elektrificatie worden bevorderd. Het is lastig om al vooraf vast te leggen dat alle extra elektra zal worden gedekt voor GvO's. Bij het aanvragen van de subsidie is namelijk nog geen FID genomen en kan zo'n belofte dus lastig zijn.

Vraag3

3. Is het voor u duidelijk waar u aan moet voldoen voor het indienen van een subsidieaanvraag?

U kunt in uw toelichting bijvoorbeeld ingaan op:
- de voorwaarden van de regeling
- de NIKI CO2-emissiereductie rekenmethode
- de rekenmethode voor de NIKI-subsidieberekening
Op het eerste gezicht wel.

Vraag4

4. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stelt een lijst met emissiefactoren voor specifieke referentieproducten samen om de CO2 berekening eenvoudiger te maken. Zijn er referentieproducten die u op deze lijst zou willen terugzien?
Nee

Vraag5

5. In hoeverre vindt u de voorgestelde regeling aantrekkelijk en overweegt u om in 2024, of mogelijk in een latere periode, een project in te dienen onder deze regeling?
De regeling lijkt aantrekkelijk omdat het combinatie is van CAPEX en OPEX. Het minimale subsidiebedrag en de minimale CO2 reductie zullen er echter voor zorgen dat de regeling maar voor een select groepje ondernemingen beschikbaar zal zijn. Deze ondernemingen maken daarnaast al aanspraak op maatwerkafspraken. Juist de groep bedrijven in Cluster 6 hebben deze subsidies hard nodig. De infrastructuur voor groene energie is vaak niet voldoende aanwezig en de bedrijven vallen buiten de boot wat betreft maatwerkafspraken.

Tweede uitdaging die wij zien is de voorwaarde dat de eerste uitgaven 6 maanden na goedkeuring van de subsidie gedaan dienen te worden.
Dit soort subsidies worden vaak aangevraagd om een passende business case te verkrijgen, anders zou de subsidie immers overbodig zijn. Deze business case kan niet worden goedgekeurd voordat de toekenning van de subsidie er is. De FID wordt dus pas na de toekenning gedaan waarna er waarschijnlijk nog detail engineering en vergunningsaanvragen plaats moeten vinden. Dit moet allemaal maar in de tijdlijn en financiering van de investering passen. Een oven vervangen we eens in de 15 jaar en er kan niet zomaar een paar maanden mee geschoven worden omdat er gewacht moet worden op een subsidietoekenning. Ook worden de investeringen vaak over meerdere jaren gedaan gezien sommige componenten een lange levertijd hebben. Meer ruimte in de uitvoering (met name de start na 6 maanden) zou daarom goed zijn.

Wij overwegen om in 2026 of 2027 een aanvraag te doen.

Vraag6

6. Wat is voor u een realistische termijn van aankondiging van de subsidieregeling, en van daadwerkelijke termijn tussen de publicatie/openstelling van de regeling, en sluiting daarvan?
Nu nog geen mening over. Als er meer ruimte komt om na de toekenning te starten met het project (dus langer dan de 6 maanden) dan is de openstelling en sluiting minder van belang omdat je dan langer van te voren de subsidie kan aanvragen.

Vraag7

7. Ziet u de regeldruk binnen de NIKI als een belemmering om een aanvraag in te dienen? Zo ja, wat zijn volgens u de grootste belemmeringen binnen de NIKI en kunt u aangeven of dit gerelateerd is aan de omvang van uw onderneming?

U kunt in uw toelichting bijvoorbeeld ingaan op:
- De verplichtingen van de aanvrager bij aanvraag
- De verplichtingen van de aanvrager gedurende de subsidieperiode
- De handleiding rekenmethode
- De CO2-emissiereductie methode
- Het klimaatplan, inclusief de onderliggende onderbouwing voor de vaststelling van het aantal dispensatierechten.
Elke subsidie is altijd heel veel werk om aan te vragen. Er worden heel veel details gevraagd terwijl deze vaak nog niet duidelijk zijn gezien het om een innovatiesubsidie gaat. Vaak wordt er high-level gekeken of het project kan van slagen heeft. Als blijkt dat er subsidie nodig is dan wordt deze aangevraagd op basis van de high-level informatie om als input te dienen voor de FID. RvO vraagt echter vaak om veel gedetailleerde data die pas gegeneerd gaat worden na FID, tijdens de detail engineering. Het zou dus mooi zijn als er meer vertrouwen is in de bedrijven aan de voorkant. Wellicht met nog een toets na de FID of de subsidie houdbaar is.

Het doel van het klimaatplan ontgaat ons in deze. Er is al genoeg regelgeving om de industrie tot minder uitstoot te dwingen.