Wet online aangejaagde openbare-ordeverstoring
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Delft
|
Datum
|
9 april 2025
|
Vraag1
Wat vindt u (vanuit uw organisatie of persoonlijk) van het initiatiefwetsvoorstel?
Hoewel het voorkomen van online aangejaagde ordeverstoringen legitiem is, roept de voorgestelde bevoegdheidsuitbreiding vragen op over rechtsstatelijke waarborgen, bestuurlijke proportionaliteit en effectiviteit.
1. Spanning met het beginsel van machtenscheiding (trias politica)
De burgemeester is een onderdeel van het lokale bestuur en oefent in die hoedanigheid uitvoerende taken uit. Het opleggen van directe bevelen die ingrijpen in fundamentele grondrechten – zoals vrijheid van meningsuiting – benadert het terrein van de rechterlijke macht. Het toekennen van dit soort instrumenten aan een bestuursorgaan kan de scheiding der machten onder druk zetten.
2. Inbreuk op grondrechten
Het geven van de bevoegdheid tot verwijdering van digitale uitingen raakt direct aan Artikel 7 van de Grondwet en Artikel 10 EVRM. Zelfs bij indirecte of suggestieve uitingen is een zorgvuldige, juridische toetsing noodzakelijk. Zonder rechterlijke tussenkomst bestaat het risico op disproportioneel ingrijpen en ‘chilling effects’, waarbij burgers zich beperkt voelen in hun uitingsvrijheid.
3. Ongelijke rechtspraktijk en bestuurlijke willekeur
Een bevoegdheid op lokaal niveau zonder centrale juridische toets kan leiden tot ongelijke toepassing tussen gemeenten. Wat in de ene plaats als verstorend wordt gezien, blijft elders mogelijk online. De rechtszekerheid voor burgers en platformen komt daarmee onder druk te staan.
4. Onzekerheid over effectiviteit
De vraag is gerechtvaardigd in hoeverre een lokale verwijderbevoegdheid daadwerkelijk leidt tot het voorkomen van ordeverstoringen. Online oproepen verspreiden zich snel en via internationale infrastructuren, waarop lokale overheden beperkte grip hebben. De inzet van bestaande wetgeving op basis van het Wetboek van Strafrecht, in combinatie met opsporingsautoriteiten, biedt meer juridische waarborgen en effectiviteit.
Conclusie
Vanuit het perspectief van rechtsstatelijkheid, uitvoerbaarheid en effectiviteit verdient het aanbeveling om terughoudend om te gaan met het toekennen van bestuursrechtelijke verwijderbevoegdheden aan lokale bestuurders. Alternatieve instrumenten binnen het strafrecht en interbestuurlijke samenwerking kunnen beter voorzien in het borgen van de openbare orde én de bescherming van grondrechten.