Wet online aangejaagde openbare-ordeverstoring
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Heerlen
|
Datum
|
9 april 2025
|
Vraag1
Wat vindt u (vanuit uw organisatie of persoonlijk) van het initiatiefwetsvoorstel?
Los van de vragen rondom de mogelijke beperking van de uitingsvrijheid is het de vraag of de voorgestelde regeling een oplossing gaat bieden voor dit probleem. De opdracht aan de plaatser van het bericht om dit te verwijderen brengt niet met zich dat het bericht uit de online-wereld is verdwenen. Dergelijke berichten kunnen (en zullen) zich veelal verspreiden als een olievlek (denk aan online oproepen in coronatijd maar ook aan Project X in Haren). Tegen de tijd dat een verwijderingsbevel volgt is het kwaad bij wijze van spreken al geschied.
Bovendien bestaat de mogelijkheid tot verwijdering van berichten via de weg van het strafrecht, dit in combinatie met de mogelijkheid tot strafvervolging wegens opruiing (art. 131Sr) en/of strafvervolging wegens het verspreiden van opruiende geschriften en/of afbeeldingen (art. 132 Sr). Deze mogelijkheid is ook ingezet om op te treden tegen personen die in de coronatijd online opruiende berichten hebben geplaatst. Daarnaast kan in de private sfeer via ‘notice and take downprocedures’ ook de eigenaar van een platform worden gevraagd bepaalde content van het platform te verwijderen (vgl. ook art. 6:196c BW). Natuurlijke personen, maar ook bestuurders (bijv. burgemeesters) en bedrijven kunnen de platformeigenaar wijzen op ongewenste content en hem vragen deze content te verwijderen. Dit gebeurde bijvoorbeeld ten tijde van het hoogtepunt van de ‘Zwarte Pietendiscussie’ veelvuldig op Facebook. Zie verder Rb. Den Haag 4 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10082. Deze weg heeft waarschijnlijk sneller effect dan een appellabel besluit tot verwijdering gericht aan de plaatser (dat door middel van een voorlopige voorziening geschorst zou kunnen worden).
Voor een meer uitgebreide juridische en grondwettelijke bespreking van de (on)mogelijkheden om online aanjaging van openbare ordeverstoringen tegen te gaan verwijs ik naar mijn uitgebreide wetenschappelijke publicatie over dit onderwerp: C.L.G.F.H. Albers, 'Handhaving van de openbare orde in het digitale tijdperk', in: "Over de grenzen van handhaving" (red. D. Abels, C.L.G.F.H. Albers e.a), Boom, Den Haag: 2024, p. 105-133.
Bijlage