Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen

Reactie

Naam Leiden Law School (Prof mr WH van Boom)
Plaats Leiden
Datum 25 augustus 2019

Vraag1

Het Ministerie van LNV verneemt graag uw mening over de inhoud van het conceptwetsvoorstel.
Beste mensen,
1) Volgens mij is art. 6 van het ontwerp in strijd met art. 112 (1) Grondwet, als ten minste is bedoeld dat een van partijen tegen zijn zin voor de geschillencommissie kan worden gedaagd en de uitspraak van die commissie bindend is (op welke grondslag?? bindend advies, arbitrage??). Het artikel staat haaks op het stelsel van arbitrage en bindend advies. Je kunt toch niet zomaar iemand in een civielrechtelijk geschil de pas naar de civiele rechter afsnijden? Ook afgezien daarvan lijkt me dat in dat art. 6 een delegatiegrondslag nodig is om nadere regels te stellen t.a.v. de procedure bij die geschillencommissie.
2) ik zag niet zo snel waar de IPR-regel uit art. 3 lid 4 Richtlijn 2019/633 wordt geïmplementeerd.
Met vriendelijke groet,
Willem van Boom.

Prof dr Willem H. van Boom
w.h.van.boom@law.leidenuniv.nl
Leiden Law School
Institute for Private Law – room C2.13
Steenschuur 25
2311 ES Leiden